Woensdag 22 juli 2020
Ik knijp mijn ogen stevig dicht. Niet alleen voor de shampoo die ik royaal door mijn haren wrijf, maar ook voor de staat van de douches van de marina van Le Havre. Smerig is het hier, ik heb er geen ander woord voor. Ik beslis om flink te zijn, beeld me een luxe-design-hotel-rain-shower in en troost me met de gedachte dat water dat uit een douchekop stroomt alleen maar schoon en helder kan zijn. Toch? Dan hoor ik -ogen nog steeds stevig dichtgeknepen- een doffe plof. De tas met mijn douchespullen is van het gammele rek af geschoven en op de natte, vieze vloer getuimeld. Met mijn kleren er bij. Witte slip, beige short liggen halvelings in een gore plas. Iets minder wit, iets minder beige… Ik gruw.
Sanitaire voorzieningen in marina’s, ze komen in soorten. Van bijzonder rudimentair tot verrassend luxueus. In de categorie rudimentair herinner ik me Out Skerries in de Shetlands, waar de douche niet meer dan een smal hokje was. Koude stenen vloer, houten bank, douchekop. Op de bank stonden naast elkaar een plastieken bak, de lokale bibliotheek, en een roestige collectebus. Niet helemaal duidelijk of die laatste nu voor een bijdrage was voor de douche of de bibliotheek… En in de categorie luxueus genoot ik ooit van een royaal bad in een glimmende badkamer in de Dart Marina Yacht Harbour in Dartmouth. Zen muziek kabbelde er zachtjes uit de luidsprekers. Daar ergens tussenin heb ik ook nog een charmante herinnering aan de damesdouches in de Royal Norfolk & Suffolk Yacht Club in Lowestoft. Behalve gordijntjes met frullen hadden ze er voor bezoekende zeilsters een wel heel schattig extraatje: douche-hoeden! Please help jezelf…
Hoe lang een zeilvakantie ook duurt, op een bepaald moment verandert elke héén in een terug en is er altijd dat beetje marge dat je wil. We moeten naar huis, wat gaan de dagen snel. St-Quay-Portrieux – St-Vaast-la-Hougue, een flinke tocht met een nacht op zee, een wiebelende ankernacht voor Ile Tatihou en de zeiltocht tegen wind naar Le Havre hebben ons moe gemaakt. Al heb ik zin om bij aankomst de boel de boel te laten, we beslissen om nog enkele laatste inspanningen te leveren, tanken, douchen, een hapje eten. Tanken, check. Douchen, ternauwernood overleefd. Nu nog eten. Het eerste het beste terrasje volstaat. We lijken bijna op straat te zitten, de plastieken tafel en stoelen zijn gammel maar… de mosselen met frietjes zijn ronduit lekker! Met een frisse pint spoel ik de niet zo verkwikkende douche-ervaring weg. En als we terug naar de boot wandelen kleurt de lucht plots zo veelbelovend mooi dat ik besluit Le Havre nog een kans te geven…
Donderdag 23 juli 2020
Goede nachtrust is een wondermiddel. Fris en nieuwsgierig gaan we op pad met onze fietsjes. Het lijkt wel of Le Havre de mislukte kennismaking van gisteren goed wil maken. Zonder plan doorkruisen we de rustige stad, die met haar pleinen, brede lanen en opvallend lage gebouwen een open indruk geeft. Niet te geloven dat Le Havre in 1944, tijdens WO II in twee dagen tot puin werd gebombardeerd. Architect Auguste Perret, ook wel de dichter van beton genoemd, hertekende de stad op een revolutionaire manier. De op het eerste zicht vrij identieke betonnen blokkendozen waarmee de stad in sneltempo werd heropgebouwd, zijn niet saai, wel integendeel. Door subtiele verschillen in grafische ornamenten, kleurvlakken en bescheiden smeedwerk ontstaat een delicaat ritme. Rust in een stad, boeiend.
Ook van de hand van Auguste Perret en uiteraard ook van beton is de Saint-Joseph kerk. Imposant van buiten, vertederend van binnen.
En dan, midden in het centrum, een witte vulkaan! Niemand minder dan de Braziliaanse architect Oscar Niemeyer ontwierp dit spectaculaire cultureel centrum.
We vallen van de ene artistieke verbazing in de andere. Doorheen de stad zijn in het kader van un été au Havre, tal van kunstzinnige installaties en creaties te zien. We voelen niet meteen de nood om ons te verdiepen in het hoe en waarom maar genieten van de speelse energie die er van uitgaat.
Nog meer kunst in het museum voor moderne kunst André Malraux. Vanwege Covid-19 is slechts een beperkt aantal bezoekers tegelijk toegelaten, wat van het transparante modernistische museum helemaal een oase van rust maakt. Van Eugène Boudin had ik nog nooit gehoord, maar zijn studies van zeezichten en wolkenluchten zijn prachtig.
In de namiddag fietsen we de andere richting uit, langs het keienstrand en dan helemaal omhoog tot bij de Jardins Suspendus. Verscholen in een oud fort zijn hier een plantentuin, een rozentuin en tal van serres ondergebracht. Ook hier hebben artistieke installaties een plekje gekregen.
Het is al bijna avond wanneer we op terugweg naar de boot nog een ommetje maken langs de vismarkt, le Marché au Poisson, die er op dit tijdstip van de dag verlaten bij ligt. We blijven in het artistieke thema want niet alleen het gebouw is bijzonder maar ook bijna elk kraampje is binnenin kleurrijk beschilderd.
Een eerste indruk is ook maar een eerste indruk, en alles verdient een tweede kans. Ondanks de ongelukkige kennismaking werd Le Havre voor mij dan toch dé ontdekking van deze zeilvakantie. Zo fijn dat je met je zeilboot niet alleen de natuurpracht van zee en baaitjes kan ontdekken maar ook een kunstzinnige stad als deze. We komen hier terug… Maar douchen, dat zullen we dan wel aan boord doen…