“We waren nooit dichter bij een echtscheiding dan sinds we die boot kochten…” verzucht Kathleen. Pretoogjes en een glimlach verraden gelukkig een charmant gevoel voor overdrijving. Haast nog charmanter is haar smeuïge Schots accent. Ian kijkt haar liefdevol aan en haalt verontschuldigend zijn schouders op.
13 juli 2016
De havenmeester is al lang naar huis wanneer we tegen tienen Amble binnenlopen. In een brievenbus op het meldponton vinden we een envelop met brochure van Amble en omgeving, een magneetkaart voor poort en douche en een havenplan, met daarop de vrije ligplaatsen. In verschillende kleurtjes volgens de lengtes van de boten. Wow, hier is over nagedacht! Op de enige vrije plek, op de kop van een ponton, ligt al een jachtje. Als dat nu een beetje opschuift, kunnen wij er nog bij. Het Schotse stel heeft motorpech gehad, en toen viel ook nog de wind weg, ze hadden een dag vol stress achter de rug en leken een beetje van de kaart. Als zij hoort dat wij al vijf weken onderweg zijn en op terugweg van de Shetlands, staart ze me ongelovig aan. “How did you survive?” Ik moet er wat om lachen. Ze heeft zo veel vragen, zegt ze nog.
14 juli 2016
Die vragen vuurt ze nu af, bij een etentje bij ons aan boord. Puree met gestoofde prei, lenteuitjes en platte peterselie, een stukje zalm.
Hun verhaal. Niemand van familie of vrienden had iets met boten, zeilen of de zee. Maar zij waren er allebei op onverklaarbare wijze door gefascineerd. Waar ze ook met vakantie gingen, ze eindigden altijd bij de jachthaven, betoverd door die boten. Maar ook altijd met de gedachte dat het een onbereikbare wereld was. Toen hun kinderen op een dag de vleugels uitsloegen, wilden ze eindelijk iets voor zichzelf gaan doen. Zij leerde ‘french horn’ spelen, hij kocht een bootje. Dat bootje was zo klein dat ze apart moesten slapen en werd al gauw ingeruild voor een iets groter modelletje. Hun ervaring was beperkt tot wat meezeilen met anderen, zeillessen hadden ze niet genomen.
En nu zijn ze op vakantie, met die boot. Dag twee van drie weken. En het vlot moeizaam. Vooral zij kijkt tegen het hele zeilgedoe aan als tegen een metershoge golf.
“En toen ik jou daar zo vrolijk en ontspannen in een hagelwit t-shirt over het ponton zag lopen,” gaat ze verder op volmaakt dramatische wijze, “terwijl je al vijf weken onderweg bent, vraag ik mij af hoe je dat doet.” “You make it look so do-able…” Do-able. Dat klinkt leuk. Doenbaar dus?
Nu gebiedt de waarheid me te zeggen dat we tot hiertoe vooral gekleed liepen in thermisch ondergoed en dikke truien en dat het vandaag voor het eerst echt t-shirt-weer is. En dat dit exemplaar gewoon nieuw is, vlak voor vertrek gekocht. Dat het nog spierwit is, daar heb ik echt geen verdienste aan.
De vragen blijven komen, over navigatie, zeeziekte, zelfvertrouwen, eten en koken aan boord… Een derde fles wijn wordt ontkurkt. En dan haar meest prangende vraag, het hoofd een beetje schuin, bijna fluisterend: “Hoe houd je het vol…? Als koppel…?”
De vraag zweeft boven de tafel, blijft hangen. Stilte. Even nadenken.
Met geduld, denk ik. Zonder schreeuwen of verwijten. Met het nodige overleg, en een ongedwongen taakverdeling waar elk zich goed bij voelt. En met de geruststellende gedachte dat elke storm uiteindelijk wel gaat liggen. En het besef dat je nooit volleerd bent in het zeilen, en dat elk tochtje, hoe klein ook, altijd meer ervaring oplevert. En als je denkt op alles voorbereid te zijn, gebeurt dan toch dat ene, waar je niet op voorbereid was. Dus ja…
15 juli 2016
Dag drie van hun vakantie lijkt goed in te zetten. We zien ze flink opkruisen naar Blyth, wij varen door naar Whitby. Miss Lindsay vaart mooi, haar boeg doorklieft dapper de golven, het donkerblauwe water breekt in schuimend kristal. Kathleen en Ian wuiven naar ons. Door mijn telelens zie ik ze lachen.