Op een diepe stenen vensterbank staan enkele potjes confituur uitgestald. Net wanneer ik dichterbij kom kijken, klikt het raam open, ik kijk in het vriendelijke gezicht van een oudere dame. We schrikken allebei een beetje. ‘Ik kwam net kijken of er nog voldoende wisselgeld in het doosje zit,’ lacht ze. Op de vraag of zij de confituur maakt, giechelt ze hoofdschuddend. ‘Nee hoor, dat doet mijn man. Alles is gemaakt met fruit uit onze tuin, we krijgen dat met zijn tweeën niet op.’ Rhubarb with a touch of ginger, rabarber met een vleugje gember. ‘Proef maar hoe je het vindt,’ zegt de dame, ‘ogenblikje.’ Ze schuifelt het huis in en keert terug met een geopend potje. ‘Komaan’, wijst ze, ‘stop je vinger maar in de pot, kan best.’ Ik vind de confituur lekker en koop een potje. Voor op het brood dat ik bakte aan boord. Het dametje slaat de handen voor het gezicht, een zeilreis, dat zou ze nooit durven. En op die boot dan nog een brood bakken, kirt ze, ze zou het in haar keuken nog niet kunnen. Anyhow, a safe journey!
Ik word daar blij van, van die kleine bakjes die je hier her en der langs de kant van de weg ziet staan. Hedge veg worden ze genoemd, haaggroenten dus. Open kastjes met groenten of aardappelen er in, eitjes ook, bosjes kruiden, confituur of zelfs koekjes en cakejes. Een handgeschreven kartonnetje er bij, 1,50£, 2,00£. En een plastic potje voor de centen. Het geeft een prettig gevoel van openheid en vertrouwen.
Woensdag 12 juni 2019
Rond de middag meerden we af in Braye Harbour, aan een mooring of boei, de gele zijn voor bezoekers, de oranje voor lokale booteigenaars. Aan land kan je met je bijboot of met de watertaxi. We liggen hier mooi, we liggen hier goed. En is Alderney misschien niet groot, toch ligt er in het kantoortje van de havenmeester verrassend veel toeristische info, waaronder 9 wandelroutes. Gewapend met die blaadjes gaan we op pad.
De Kanaaleilanden. Eigenlijk is dit een foute naam. Deze eilanden liggen strikt gezien niet in het Kanaal maar in de baai van St-Malo, Frankrijk dus. Jersey, Guernsey, Herm, Sark en Alderney. De beroemde schrijver Victor Hugo noemde ze stukjes Frankrijk die in zee gevallen waren en opgevist door Engeland. Of ze nu meer Frans of meer Engels zijn, dat willen we wel weten. Te beginnen met het noordelijkste eiland, Alderney. Of, zo je wil, Aurigny…
De eerste wandeling neemt ons mee naar de hoofdstad St. Anne. Nu ja, hoofdstad. Een paar stille straten, een mooi kerkje, een schattig museum. Er zijn wat winkeltjes, ze zijn allemaal gesloten. Volgens de man die het museum openhoudt omdat het woensdag is, volgens de dame van de confituur omdat er door het slechte weer nog maar weinig toeristen zijn en ‘wie houdt zijn winkel dan nog open?’… Stiller dan stil. We lopen het centrum uit, zuidwaarts, een tweede wandeling voert ons langs groene paadjes -de bermen dik van bloemen- en kliffen, diep beneden de zee. Het weer verandert snel boven een eiland en in de grijze lucht van vanmorgen vallen nu geregeld stukken blauw.
We vinden het hier zo mooi dat we beslissen om nog een dag te blijven.
Donderdag 13 juni 2019
Er is in de loop van de geschiedenis meer dan een robbertje gevochten om de Kanaaleilanden. En vandaag combineren we drie wandelroutes die ons langs de verdedigingsforten op Alderney brengen, waarbij we zo goed als het hele eiland rond lopen. We beginnen op de noordelijke punt van het eiland bij Fort Albert van waar je een prachtig zicht hebt op Braye Harbour.
Vandaar gaat het naar het oosten, voorbij het Mannez Lighthouse, de zwart-witte vuurtoren waar we gisteren voorbij vaarden, en dan terug zuidwaarts via het Longis natuurreservaat.
Vervolgens lopen we voorbij het centrum van St. Anne door tot aan de westkust met Fort Clonque.
Hier heb je uitzicht op de eilandjes Les Etacs -ook wel shit rocks genoemd omdat ze bedekt zijn met de vogelpoep van duizenden jan-van-genten-, en het eiland Burhou, waar een kolonie puffins, ofwel papegaaiduikers huist.
Het stuk water tussen Alderney en Burhou heet The Swinge, een nauwe doorgang waar de stroming lelijk huis kan houden en waar we morgen door gaan om naar het eiland Sark te varen.
Wanneer we na het wandelen genieten van afternoon tea met scones en goudgele clotted cream en de volgende ochtend bij het ontbijt van de rhubarb jam with a touch of ginger, twijfelen we niet meer, het is hier zo Engels als wat!