Storm

Woensdag 29 juli 2015

De zuidwester haalt uit, 40 knopen blaast het intussen, 8 beaufort. Dit is al uren zo. Langzaam volgt de zee en bouwt op, golven worden donkerblauwe muren, hoger dan de horizon. Feilloos klimt de boot er op, schuift over de glazige toppen en glijdt er over. Met een bewonderenswaardig gemak. De automatische piloot doet het uitstekend. Nu en dan breekt een nukkige golf met een smak op de vaste buiskap. Een ton water barst open in wit schuim en stroomt weer weg, bakboord stuurboord.

Ik kruip nog dieper in de hoek op de kuipbank –het is er kurkdroog- en stilletjes in mezelf doop ik de ‘doghouse’ om tot ‘mijn bunker’. De grib files die we maandag binnenhaalden hadden deze wind niet getoond. Eerst ging het wat onstabiel kwakkelen, zuid, zuidoost om dan noordwest te worden. En ja, 30 knopen zat er wel in. Maar 40-45 knopen zuidwest niet.

Binnen in de boot is het met deze helling topsport om je te bewegen. Dit kan je je niet voorstellen wanneer je aan boord bent in de haven, een wereld van verschil. Nu ondervinden we aan den lijve het Breehorn concept: nat gedeelte, droog gedeelte. Meer dan de kombuis, de kaartentafel, het toilet en de achterkajuit hebben we inderdaad niet nodig. We houden de discipline om het papieren logboek bij te houden, eten te maken.

Hoe anders was het vertrek, 48 uur geleden. Achter ons Grimstad, voor ons 500 mijl naar Nieuwpoort. Vreemd, dat vertrek. Geen te behappen dagtochtje in het vooruitzicht. De eerste uren lijk ik me op een rare manier te vervelen, neem geen boek, weet met mezelf geen blijf. Na de eerste nacht op zee betert het, na de eerste vijftig mijl krijg ik pas het gevoel aan een tocht bezig te zijn.

Maar nu is het gaan stormen. Ben ik bang? Niet echt. Of toch, even. In de eerste blogspot kon je lezen dat Las een schip met een kotterstag wou. Een tweede stag, om bij echt zwaar weer met een klein stagzeiltje de boot controleerbaar te houden. Nu is dit zware weer er gekomen, maar o wee, stommiteit. De schoten, naar behoren aan het zeiltje bevestigd, zijn er -helaas- met een extra knoop omheen gezet opdat het zeil niet zomaar zou kunnen uitrollen. Met als gevolg dat we dat zeil nu niet vanuit de kuip kunnen zetten. Maar het restje genua is zo vormeloos en nutteloos dat we nu echt moeten veranderen. Er zit niets anders op dan dat Las het voordek op gaat. Dubbel aangelijnd kruipt hij naar voren, dat gaat goed. De schoten gaan los, ook goed. Voorzichtig schuift hij zittend terug naar achter en dan gebeurt het. Uit het niets breekt een kolossale golf midscheeps aan stuurboord en een muur van water gaat met een enorme kracht verticaal het schip over. De watermassa is zo massief dat ik Las even niet meer zie. Ik mag er niet aan denken dat hij overboord gespoeld wordt, lifeline of niet.. Maar daar zit hij, roerloos, beduusd en kleddernat! Hij wuift mijn tranen van schrik en opluchting weg. Brrr.

Gebiologeerd zit ik door de ramen van ‘mijn bunker’ te kijken naar de zee. Fototoestel in de hand en blijven fotograferen, het is een verslavend schouwspel, de kracht van de natuur. Eigenlijk wen je wel aan zwaar weer. En als de wind onder de 35 knopen begint te gaan, hebben we gek genoeg zelfs het gevoel dat er geen wind meer is.

Na 24 uur stormen draait de wind toch noordwest en kunnen we ruimer gaan varen. We kruisen het eerste schip op onze oversteek en wat voor een. Als we de ‘Ecolution’ achter ons laten lijkt het wel een Hollandse marine uit de Gouden Eeuw.

De barometer stijgt zienderogen, we krijgen een schitterende zonsondergang, de storm is over.

De volgende morgen staat de motor alweer bij, we hebben de zeilen gestreken, geen lover wind meer. Bijna thuis…

Grimstad, de stad van Hendrik Ibsen

Zondag 27 juli 2015

1809. Hongersnood teistert Noorwegen. Engeland blokkeert de havens. Terje Vigen kan het niet langer aanzien en besluit om in een open boot helemaal over het Skagerak naar Denemarken te roeien om graan voor zijn gezin. Maar, o wee, hij wordt onderschept door een Engels schip en gevangen genomen. Wanneer hij jaren later vrij gelaten wordt blijkt zijn hele gezin omgekomen van de honger. Als een gebroken man moet hij verder, en gaat aan de slag als loods. Op een dag wordt hij opgeroepen om hulp te bieden aan een Engels schip in nood. De kapitein blijkt de man te zijn die hem jaren eerder gevangen nam. De man door wie hij zijn gezin niet heeft kunnen redden. Ook zijn vrouw en dochtertje zijn aan boord. Voor Terje Vigen is dit de ultieme kans op wraak…

Een spannend gedicht van Hendrik Ibsen. De trots van literair Noorwegen leefde enkele jaren in Grimstad en dat zullen we geweten hebben: een café met zijn naam, een museum, de apotheek waar hij werkte. Maar het meest ben ik getroffen door de eenvoudige steen in de tuin van de middeleeuwse Fjære Kirke.

Da vinden kuled lidt mindre stiv,

Terje Vigen rode for barn og viv

over havet i åben båd

Toen ze ging liggen die wilde wind

ging Terje Vigen er van door voor vrouw en kind

en trotseerde de zee in een open boot

Met fietsjes die we huren bij de toeristische dienst maken we een mooie tocht in en rond Grimstad. Dømmesmoen is een mooi park met eeuwenoude eik en een vijver als uit een sprookje.

Op Kirkeheia staat Grimstad Kirke, de tweede grootste houten kerk van Noorwegen.

Bij de kerk een mooi beeld dat uitkijkt over de baai, ter nagedachtenis van alle oorlogsslachtoffers.

En nee, Terje Vigen neemt geen wraak. Wanneer de kapitein voor hem op zijn knieën valt en smeekt om hem en zijn gezin te sparen, heeft Terje Vigen het gevoel dat gerechtigheid is geschied. En van het moment dat hij beslist om geen wraak nemen, valt er een zware last van hem. Hij voelt zich bevrijd en komt eindelijk tot rust…

De woorden ‘Noors’ en ‘Rivièra’ in één zin?

De Blindleia en Grimstad

Vrijdag 25 juli 2015

Zo wordt deze kust nochtans genoemd; de Rivièra van Noorwegen. Sørlandet in het Noors. Waar Noren graag vakantie in eigen land komen nemen. Hier daalt een grillige rotsenkust langzaam af naar zee. Het berglandschap is er als het ware ondergelopen, de dalen onder de zeespiegel zijn fjorden en de bergtoppen die nog net boven het water uitkomen zijn scheren. Tussen de scheren is het overal erg diep en het feit dat je nauwelijks getij hebt en dus ook zo goed als geen stroming maakt het gemakkelijker varen dan je zou denken als je de wirwar op de kaart ziet.

Vandaag nemen we de bijboot om een wandeling te gaan maken op Helgøya, het eiland aan de overkant van de Olavsund. Op het eiland werd tijdens WOII een heus fort aangelegd ter verdediging van de stad Kristiansand, met kanonnen, bunkers en onderaardse gangen. Gelukkig heeft de natuur er weer de bovenhand gekregen. We klimmen zo hoog mogelijk en genieten van het prachtige uitzicht.

Terug aan boord raken we aan de praat met het sympathieke Noorse stel van de boot die het dichtst bij ons afgemeerd ligt. Bij een flesje cava wordt de kaart bovengehaald en duiden ze mooie afmeerplekjes aan. We krijgen zelfs een paar stevige piketten mee om eventueel zelf in de rotsen te hameren! Het is laat in de namiddag wanneer we vertrekken naar de Blindleia. Hierbij laten we Kristiansand links, aan bakboord dus, liggen.

De Blindleia is een 13 km lange natuurlijke waterweg tussen honderden eilandjes. Her en der staan prachtige buitenhuisjes, met in de tuin vaak een hoge vlaggenmast waar fier een Noorse vlag of wimpel wappert. Het valt ons op dat ook de boten hier enorme vlaggen voeren. Niet zelden hebben de zomerhuisjes een eigen ponton, sommige zelfs een klein strandje.

Afmeren wordt weer een spannend avontuur. We hebben een mooie plek gespot, langs een rotswand. Maar hier met een meertouw afspringen valt wel iets moeilijker uit dan op een ponton of kade. Ik mik op een stuk vlakke rots, leg de lijn over een puntige rots en moet me dan op de steile helling tussen stekelige struiken snel een weg banen naar achter, waar Las me een tweede lijn toegooit. Die gaat om een boomstammetje. Het lukt behoorlijk, vooral omdat er wind noch stroming is. Het is een paradijselijke plek.

Zaterdag 26 juli 2015

Zo lieflijk als de Blindleia gisteren was, zo triest is het vandaag, het regent pijpenstelen… We vertrekken naar Grimstad. Onderweg varen we voorbij Brekkestø, in onze reisgids beschreven als een pittoresk kunstenaarsdorp op het eiland Justøya, nu een grauw verlaten dorpje in de stromende regen. Ironisch genoeg lezen we in diezelfde reisgids dat Grimstad de plek met de meeste uren zon van Noorwegen zou zijn. Maar vandaag blijft er wel heel weinig Rivièra over. De haven van Grimstad is eivol, motor- en zeilboten liggen er dicht opeen gepuzzeld. Aan het hoofdponton liggen de boten met de spiegel naar de kant en vooraan op een boei. Er is geen plaats meer, een Nederlandse boot ligt zelfs al langszij de laatste boot op het ponton. Er zit niets anders op dan daar nog eens langszij gaan. De schipper is not amused dat wij er nóg bijkomen -hij komt ons zelfs geen hand toesteken bij het afmeren- maar er is geen keuze…

Amaldus Nielsen, nooit van gehoord?

Ny-Hellesund

Donderdag 23 juli 2015

Toen de heilige Olaf pakweg 1000 jaar geleden met zijn zwaard op de stenen sloeg om aan de vijand te ontkomen, spleet hij een compleet eiland in twee. En hup, daar ontstond een doorvaart, de Olavsund, tussen nu dus twee eilanden, Kapelløya en Helgøya. Voor mijn part had hij iets harder mogen slaan, zodat de doorgang wat ruimer uitgevallen was. Even griezelig, zo tussen twee rotsmuren door varen, waar bovendien nog een brokstuk in het midden is blijven liggen. Maar de bestemming is mijn schrik waard. Een pláátje.

We waren pas tegen de middag weg geraakt uit Mandal. Bij de visboer haalden we nog krabbe klør, krabbeskjell, pepperlaks, fiskekaker en steinbit. Oftewel krabbepoten, krabben waarvan het vlees netjes is uitgehaald en er hapklaar weer wordt in gestopt, gerookte zalm met peper, viscakejes en een stuk spierwitte zeewolf. Op zee was de solgangbris stevig van de partij, op genua liepen we soepel met een ruime wind van 25-30 knts. De solgangbris is wat het woord letterlijk zegt: een bries die gaat waar de zon gaat. ‘s Ochtends zachtjes oost, tegen de middag al wat minder zacht en zuid en na de middag soms echt hard, zuidwest. ‘s Avonds zakt de wind weg met de zon tot het bladstil wordt. Het is dus handig om langs deze kust van west naar oost te varen, mee met die zonnebries. Vroeg vertrekken hoef je ook niet te doen, er is toch nog geen wind.

Zo’n 17 mijl en twee lekkere viscakejes verder varen we nu de Olavsund in. De euforie van het prentkaartje ebt even snel weer weg als we niet meteen zien waar we kunnen afmeren. Voor zo ver we kunnen inschatten zijn alle beschikbare aanlegplaatsen ingenomen door Noorse boten, zo’n stuk of tien. We varen voorzichtig rond, tot een man ons wenkt en naar een steile rotswand wijst. We begrijpen het niet meteen, tot we zien dat er in de rotsen metalen pinnen zitten en zelfs een soort van afmeertouw met lus.

Behendig klautert de man langs de rots en voorzichtig varen wij dichter. Hij neemt de lijn achter en ik kan de lijn vooraan leggen. Voor we het goed en wel beseffen, liggen we perfect afgemeerd naast de strakke rotswand, die gloeit in de namiddagzon. Van de harde wind op zee merk je hier ook niets meer.

Na een late lunch -de lekkerste zalm die ik ooit proefde- gaan we op wandel op het eiland Kapelløya. We willen zo hoog mogelijk voor het uitzicht. Het is hier rustig en puur en we blijven ons verbazen over hoe onze boot afgemeerd ligt. Dagelijks komt hier een ferry langs voor dagjesmensen of kampeerders. Maar van drukte is niets te merken, er staan twee tenten en dat is het.

Deze plek werd ook vereeuwigd in een beroemd schilderij van een van Noorwegens bekendste schilders, Amldus Nielsen. Morgen ved Ny-Hellesund is een begrip bij de Noren. Wikipedia leert me dat die schilder leefde van 1838 tot 1932. Ja, 94 zou je hier wel worden.

Verder lees ik ook dat hij geridderd werd in de orde van de heilige Olaf. Ik had het kunnen denken.

Aan de achterkant van het eiland is een trendy plek, Verftet Ny-Hellesund. Je kan er niet alleen eten in het hippe restaurant maar ook overnachten. Mooi, maar we verkiezen toch onze verse vis aan boord.

Det skjer alltid noe på Lindesnes fyr

Lindesnes en Mandal

Woensdag 22 juli 2015

Ontbijt in het zonnetje. Aan de overkant zitten de twee mannetjes die er gisteravond met een biertje zaten, er nog steeds, nu met een thermos tussen hen in. Waar zouden ze het over hebben? Wereldpolitiek, de klimaatverandering, of de vangst van de dag…

Om in Mandal te komen, onze bestemming van vandaag, moeten we rond de kaap van Lindesnes. Een symbool in Noorwegen, het zuidelijkste punt van dit langgerekte land. 2518 km tot de Noordkaap op het andere uiteinde. Op de plaats waar de huidige vuurtoren staat, stond al in 1655 een vuurtoren, de oudste van Noorwegen. Dicht bij de kaap is het diep genoeg om er vlak langs de kust te varen, toch wel een belevenis.

Eens voorbij de kaap gaat het ‘buitenom’, bezuiden de rotsige eilandjes, een tiental mijl naar het oosten. Om dan af te slaan en nog een vijftal mijl slalommend tussen de rotsen Mandal te bezeilen. We doen het hele traject alleen op genua, heel ontspannen. Het is zomers zeilen!

In Mandal is een plekje vinden niet zo eenvoudig. Het ligt er behoorlijk vol, en we zijn even onder de indruk. Veel boten, een drukke weg, een brug, grote gebouwen. We meren als derde boot op rij af aan de kade, recht tegenover een viswinkel. Op het eerste gezicht allemaal niet zo aantrekkelijk. De wandeling naar het stadscentrum bekoort ons ook niet echt. Het contrast met de twee stille afmeerplekken van de vorige dagen is groot. Wel leuk en authentiek is de shipchandler.

Toch moeten we ons beeld wat bijstellen. Bij nader inzicht blijkt de van buiten gezien niet zo aantrekkelijke viswinkel op de kade een druk bezochte zaak te zijn en liggen er de heerlijkste lekkernijen in de koeltoonbank. We nemen ons voor om er de volgende morgen toch een en ander te gaan halen. En de op het eerste zicht stuurse Noor naast ons begint ook een vriendelijk praatje. Hij is van Bergen, en al lijkt hij meer op Demis Roussos dan op een Noor, hij maakt volop reclame voor zijn land. Bergen moeten we zeker ooit nog bezoeken en ook de Lofoten zijn fantastisch. We geven hem graag gelijk en ons verlanglijstje van te bezoeken plaatsen neemt uitbreiding…

Hij leek op Johnny Depp en had drie rozen mee

Dinsdag 21 juli 2015

Østri Seli of Seløy, bij Korshavn.

In Noorwegen zijn er twee talen, lees ik in onze vaargids. Dat wist ik niet. Er is ‘Bokmål’ en er is ‘Nynorsk’. Daardoor kan het al eens zijn dat je in vaargidsen en op zeekaarten verschillende spelling hebt van de namen van de eilandjes, baaitjes, bakens. Alsof het hier nog niet ingewikkeld genoeg is.

Vandaag varen we weg van Rasvåg, ronden de kaap van Lista en varen het scherengebied in. Scherenkust, nog zo’n woord dat ik niet echt kende. Scheren zijn lage rotsen. Tussen die rotsen is het hier soms verrassend diep, 100 m en meer. Het is wat bevreemdend om zo tussen de rotsen te varen. Af en toe zie je een stang in het water staan, met wat branding rond. Daar zit dan een ondiepte. De Ipad met Navionics kaarten geeft het wel allemaal erg duidelijk weer. Het went snel en is erg mooi. We varen naar Korshavn, maar daar liggen nogal wat boten op een kluitje, we hebben meer zin in een stille plek. Een beetje verderop liggen twee eilandjes, Østri Seli en Vestri Seli op de kaart. In onze vaargids heet het Seløy dus… Ze zijn met een dam verbonden waardoor een soort havenkom of baai is ontstaan, waarin je mag ankeren of afmeren aan een van de houten steigers. Het is niet altijd duidelijk of die publiek of privé zijn. We vinden een leuke plek. Behalve wij liggen er nog twee jachten, een Noor en een Deen.

Rondom de baai staan kleine charmante huisjes. Vakantiehuisjes, maar dan knoddig. We gaan een wandeling in de buurt maken. Er is maar één pad rond de havenkom en soms loopt dat gewoon door de tuintjes van de huisjes. Die hebben veelal een eigen stuk ponton met tafel en stoelen er op, en een bootje afgemeerd. Gezellig.

Las gaat barbecuen. Terwijl de barbecue op het ponton staat te smeulen en wij lekker aan de aperitief zitten, dagen plots als uit het niets drie gekke kerels op. Eén van hen draagt een felroze rok, ze dansen meer dan ze lopen. Eén van hen lijkt op Johnny Depp en heeft drie rozen mee die hij ons met een brede zwaai en een diepe buiging overhandigt. ‘The only thing missing here is flowers’, lacht hij, zijn Engels heeft een vreemd accent. Voor we goed en wel van de verrassing bekomen zijn, zijn de drie hippie-achtige snuiters alweer weg gehuppeld.

En zo krijg ik onverwacht nog bloemen op mijn verjaardag…

Al valt de avond en wordt het fris, -we leggen een dekentje over onze knieën- vakantie nemende Noren blijven varen. De jeugd ontmoet elkaar hier niet in de discotheek, maar op het water. Ze flirten met hun boten en bootjes. Maar fijn genoeg respecteren ze de snelheidsbeperking. Op open water geven ze gas, binnen de havenkom wordt er respectvol gas teruggenomen.

Aan de overkant van onze ligplek zitten twee mannen tegen de gevel van hun huisje aan een tafeltje. Uren zitten ze daar al te keuvelen, het lijken Statler en Waldorf wel. Alleen al naar hen kijken is vakantie…

Ze hebben hier dan tóch mooi weer!

Flekkefjord en Rasvåg op het eiland Hidra

Zondag 19 juli 2015

Ik word wakker van de zon die door het luik priemt. Heerlijk! Ik zie nu pas hoe mooi het hier is. Rood en witte huisjes, bootjes, rondomrond bergen met dennenbomen. Na het ontbijt hang ik onze nog vochtige zeilkledij in de zon. Laat maar komen, die warme stralen. Er komt een plaatsje vrij aan een ponton en we verkassen. Intussen zijn Nederlanders een praatje komen slaan, is Las bij hen wat kaarten van het gebied gaan bekijken en voor we het weten is het middag. En… drijven dikke wolken de fjord binnen. Witte mistbanken rollen dramatisch van over de beboste bergen en daar druppelt het al. Gewapend met een paraplu gaan we toch op pad in het zondagse Flekkefjord. Niet één winkel open, de regen gutst langs de witte huisjes. We lezen dapper de plakkaten met info. In de zestiende eeuw kwamen Nederlanders naar Flekkefjord om eikenhout. In 1647 alleen al kregen 397 schepen rechten om hier handel te komen drijven. De Noren dreven in die periode ook handel met Schotland, Engeland, Denemarken en Duitsland. Flekkefjord floreerde.

De Nederlanders kwamen niet alleen, maar hadden soms hun hele familie mee. Ze importeerden zout, koffie, textiel, haring, kruiden en tabak. Ook zeep. En planten zoals aardbeien. Soms gingen Noren, zowel mannen als vrouwen terug mee naar Nederland om daar te werken. Wanneer die terugkeerden na een verblijf in Nederland, vond men hen sterk veranderd. Ze werden Hollanders genoemd. Ook Nederlandse woorden vonden ingang in het Noors: appelsin, kwakksalver, vimpel. Het oude centrum van Flekkefjord heet nog steeds ‘Hollenderbyen’, de Hollandse stad.

Nu regent het vooral op die houten huisjes, en zijn ze eerder grijs dan wit.

We keren terug naar de boot, zetten de verwarming hoog en lezen de rest van de namiddag weg bij een fles wijn.

Op onze wandeling ontdekken we ook het huisje met douches, toiletten en wasmachines voor toeristen. Niet alleen zeilers, maar ook fietsers, trekkers kunnen hier gebruik van maken. Geen kaart of code nodig, open en toegankelijk voor iedereen, kraaknet en voorzien van een supersnelle wifi zone. Wow.

Maandag 20 juli 201

Hee, de zon! We halen brood bij de bakker, nemen een lekkere douche en ontdekken bij terugkeer op de boot nog vier verse broodjes en een lokale krant, attentie van de gemeente! Flekkefjord, we like you! In de boekenwinkel halen we nog een set kaarten van de streek. Kaarten op plotter, Ipad en laptop mogen nog zo indrukwekkend zijn, niets boven ouderwets papier. Al hadden we er bij nader inzicht nog een vergrootglas bij mogen kopen, zo veel eilandjes, rotsjes, inhammetjes, raak daar maar wijs uit… We lopen ook nog even binnen bij een winkel die een beetje vanalles verkoopt, van borden en bestek, tot visnetjes, opblaasboten, zwemvesten, paraplu’s en wollen dekentjes. Kortom, alles wat de Noren nodig hebben.

We vertrekken. In onze vaargids wordt een mooie ankerplek beschreven. Maar wanneer we daar aankomen, vinden we het toch niet zo gunstig. Het is een piepkleine plek, vrij ondiep en de wind staat strak. We betrouwen het niet en besluiten door te varen naar Rasvåg, een vissersdorpje op het eiland Hidra. Daar binnenvaren is ook behoorlijk spannend, er ligt een mini eilandje voor de ingang van de baai, links en rechts een doorgang. Volgens de kaart moeten we de smalste doorgang nemen, niet nadenken, maar doén. Het is even héél smal en dat is het, ineens zijn we in breder, dieper en kalmer water. We vinden een plek aan een lange houten steiger en zijn er de enige zeilboot… We kijken om ons heen, práchtig is het hier. Een prentkaart! Een beetje verder aan het ponton ligt een houten sloep met een familie op uitstap. Thermos, dekentjes, donsjasjes, zomer op zijn Noors!

Betalen is hier een kwestie van vertrouwen: uit een brievenbus haal je een enveloppe, schrijft er de naam van je boot op, datum overnachting en stopt er 100 kronen in, of 150 kronen als je stroom neemt, niemand controleert. Die enveloppe stop je dan in de tweede brievenbus, voorzien van een hangslot. Op het eind van het ponton is ook een huisje met toilet, douche, daarnaast een ruimte met ingerichte keuken, buiten staan er picknickbanken en een barbecue. Alles vrij te gebruiken voor iedereen die passeert.

We maken een stevige wandeling naar de 298 meter hoge Langelandsfjell, van waar we een machtig uitzicht hebben.

Lista, ‘Bij storm is het hier zelfs gevaarlijk.’

Donderdag 16 juli 2015

‘s Morgens loop ik nog even naar de winkel om wat vers fruit, vlees en vis. 280 mijl tot Flekkefjord, dat worden minstens twee dagen en twee nachten op zee. Van zodra we de batterij hebben, kunnen we weg. De wind zit goed, de zon schijnt. In het begin is het een beetje vervelend, traffic zones over, een gigantisch windmolenpark in constructie voorbij, het blijft maar duren. Maar van zodra dat achter ons ligt is het rechtdoor naar het noorden. Het wordt een prachtige avond met licht zoals je alleen op zee ziet.

En dan een cent-in-spaarpot zonsondergang!

Vrijdag 17 juli 2015

Om 02:30 neem ik de wacht over van Las. De wind is nog even strak, oostnoordoost. We lopen vlot 7 knopen. In het eerste ochtendlicht zie ik in de verte nog maar eens een enorm windmolenpark, Horns Rev, dat is Denemarken! De hele dag blijft het stevig waaien. Tot plots de barometer snel daalt, de wind naar het zuiden ruimt en bijna helemaal wegvalt. We belanden in een mistbank. Even later lost die op, de wind draait door naar het westen en wakkert opnieuw aan tot 6, 7 beaufort.

Zaterdag 18 juli 2015 In de loop van de nacht zie ik op de kaart hoe we de grens Denemarken-Noorwegen over varen, we naderen! Ik hijs de Noorse beleefdheidsvlag alvast aan stuurboord.

Begint de dag nog zonnig, al gauw is het kat-en-muisspel tussen wolken en zon. En de wolken winnen.. Iets na de middag is het zo ver: land in zicht! Nog vaag en grijs, maar wel écht: Noorwegen! Maar we zijn er nog niet. De wind trekt aan, het waait nu constant 7 beaufort, met pieken naar 8. De Lista fjord aanlopen bij dit weer is niet evident, onze vaargids schrijft: ‘Bij storm is het hier zelfs gevaarlijk.’ Op de kaart staat er ‘Dangerous waves’. En inderdaad, de zee is hier ontzettend woelig. Het is dan ook meer dan 300 meter diep voor de Noorse kust, somber, hoog en ruig.

We laten het eiland Andabeløya aan bakboord en varen verder, nu de Stolsfjord in, die overgaat in de Flekkefjord. Nu gaat het nog regenen ook. Hoe dieper we de fjord in varen, hoe indrukwekkender, ondanks het slechte weer. We varen tussen rotsige eilanden door, soms lijken de doorgangen echt smal, maar het is zo diep dat onze dieptemeter niets meer aangeeft.

En dan bereiken we het haventje van Flekkefjord. Gierende wind, striemende regen en niet meteen een ligplaats vrij. Uiteindelijk gaan we langszij bij een motorboot. Tegen dat we goed en wel afgemeerd zijn, zijn we drijfnat. We hangen alles te drogen en kruipen ons bed in. De rest is voor morgen!

Norderney dan maar..

Dinsdag 14 juli 2015

We slapen de klok rond, nemen een stevig ontbijt en kunnen er weer tegenaan. In de loop van de ochtend komt een technieker aan boord, de reddingsdienst had dat gisteren nog netjes geregeld. ‘Even luisteren’, zegt hij en draait de contactsleutel om. De motor slaat zonder aarzelen aan. Wat hebben we nu? De mecanicien kijkt ons aan alsof we hem voor de gek hebben gehouden. Wat doe ik hier, alles werkt? Tja, de batterij doet het weer, dat zullen die veertien uur in de walstroom wel zijn. Maar dat lost het probleem dat we hadden niet op. Welke batterij wordt geladen door wát, wat doet de generator, waarom laadt het zonnepaneel de startbatterij niet, duiden de batterijmeters wel correct aan? We bellen met de Breehorn werf in Nederland, we mailen met de vorige eigenaar van de boot, ik bespaar jullie de details. De technieker, die gewoon even langs gekomen was om het probleem in te schatten, kan pas morgen wat meer tijd inplannen voor ons. De rest van de dag blijven we wat aan boord rommelen.

Woensdag 15 juli 2015

Een heerlijk zonnetje vandaag. Als onze technieker tegen elf uur nog niet is geweest, vinden we het zonde om tegen de kade te blijven stoven, hangen een briefje voor hem en gaan met huurfietsen het eiland verkennen.

Vakantiehuisjes, hotels, strand.

Het weer verandert, daar hebben we al de eerste regendruppels. We schuilen bij Yusuf’s eethuisje, huisgerookte makreel en fish& chips.

En dan belt onze man, hij zal er tegen drie uur zijn. Terwijl ik aan deze blog puzzel, klussen de twee. Ik vang flarden Jean-Marie Pfaff-Duits op, wat overigens vlot beantwoord wordt. Uiteindelijk wordt er beslist dat we sowieso een extra geladen batterij gaan meenemen als back-up. Alleen jammer dat die nog moet besteld worden en er pas tegen morgenmiddag kan zijn. Maar het weerbericht geeft voorlopig zwakke en veranderlijke wind, er is geen haast om te vertrekken.

‘Norderney’, zegt de vrouw, ‘daar slepen we u naar toe..’

Vrijdag 10 juli 2015

Vertrekken, dat willen we. Het zomert, de wind zit goed. De boodschappen zijn gedaan, alles is gestouwd. Maar het is nog wachten op de nieuwe motor voor de ankerlier. Onderweg vanuit Schotland, volgens de pakjesdienst vóór vier uur in Nieuwpoort. En dat klopt. De monteur krijgt ze netjes geplaatst. Iets over zes varen we de haven uit, het zeegat in. Scherp aan de wind, vijf beaufort, het water klotst gorgelend langs de boot. Làngs? Nee, wat ik hoor is ín de boot. Ik ruk de deur van het toilet open, het water kolkt over de lavabo, de douchebak staat onder, in de kajuit klotst het al van onder de planken. Mijn ervaren schipper, die me al eens haarfijn uitlegde hoe belangrijk het is om de zeekranen van zowel toilet als lavabo te sluiten vóór je de zee op gaat, was zelf die van de lavabo vergeten sluiten. Hozen maar. Het leed is weer even snel vergeten. Onze eerste nacht op zee gaat in. Een strak schema om wacht te houden hebben we niet. Wie moe is, maakt de ander wakker. Wat je aan slaap mist ‘s nachts probeer je overdag in hazenslaapjes in te halen. En als er een probleem is, is het uiteraard alle hens aan dek. In ons geval, wij getweeën.

Zaterdag 11 juli 2015

Om half vijf ‘s morgens is het eigenlijk al niet meer donker, de nachten zijn kort. De wind ruimt van oost naar zuidoost en zakt als een pudding in elkaar, dat wordt motor aan. Een paar uur later is de wind west geworden en wakkert weer wat aan. We kunnen de halfwinder bijzetten, het zonnetje straalt, dit is zeilweer uit de boekjes

Een vermoeide duif landt op onze giek en blijft enkele uren bij ons, wel gezellig al laat ze nogal wat souvenirs achter op het dek…

Stavanger is onze bestemming, ongeveer 480 mijl. Een 120 mijl per etmaal zou mooi zijn. Maar de wind laat het nog maar eens afweten. Ik verwittig Las, die net is gaan slapen, dat ik de motor ga bijzetten. Wanneer ik de sleutel omdraai, komt er niet meer dan een zwak geknetter uit het contact, prr prr. Nog eens en nog eens, niets. De startmotor slaat niet aan. Net nu de nacht valt. We schatten de situatie in. We zijn een zeilboot en kunnen dus zeilen, traag als er weinig wind is maar dat moet dan maar. We bevinden ons in ruim water, er zijn niet meteen gevaarlijke hindernissen in de buurt. We besluiten zeilend de nacht in te gaan en de volgende morgen bij daglicht alles beter te bekijken.

Zondag 12 juli 2015

Las checkt de startbatterij en vindt niet meteen een probleem, we spuiten contactspray in het contact, er gebeurt niets. We proberen nog eens de generator te starten, maar aangezien die blijkbaar ook gestart wordt van de startbatterij, wordt dat niets. Verder naar Stavanger zeilen is gekkenwerk, we besluiten onze koers naar het oosten te verleggen en naar Helgoland te zeilen. Toch ook wel 160 mijl ver. Bijkomend probleem: als de motor niet kan draaien, worden ook de leefbatterijen niet geladen. Langzaam maar zeker gaan we dus alle energie voor instrumenten, automatische piloot, verlichting, koelkast opgebruiken. We schakelen alles uit, behalve de instrumenten. Sturen gaat dus met de hand, om de beurt. Van het mooie zomerweer van gisteren is niet veel overgebleven, het is bewolkt en somber. In de loop van dag trekt de zuidwester aan tot 6, 7 bft om pas tegen ‘s avonds weer af te zwakken.

Maandag 13 juli 2015

Tegen een uur of vier is het zo goed als windstil. We bevinden ons inmiddels ter hoogte van de Waddeneilanden, ten noorden van de scheepvaartroute West Friesland TSS. Als je de zeekaart van dit stuk Noordzee bekijkt, zie je talloze olie- en gasfields, pijpleidingen. Verder zijn er nog uitgestrekte windfarms en militaire oefengebieden. Nagenoeg de hele zee lijkt wel ontgonnen. Bij sommige van die restricted areas liggen boten als waakhonden. We hebben radiocontact met een van hen, de New Grange. Ze zijn begripvol voor ons probleem, halen er zelfs hun filippijnse mecanicien bij die ons via de radio tips geeft voor de startmotor. Maar niets helpt. ‘Good luck with the sailing’, klinkt het nog en we sukkelen verder, twee knopen, anderhalve knoop. Onze verdraagzaamheid wordt op de proef gesteld, de giek slaat tergend heen en weer, de zeilen flappen lusteloos, en toch moeten we het stuur houden. Als we de aanlooproute van Helgoland nog eens goed bekijken, zien we dat we nog een complex kruispunt van grote scheepvaart over moeten. Aan onze slakkengang is dat onverantwoord. Niet dus. Bovendien gaat het energiepeil aan boord zo naar beneden dat de VHF radio nu en dan uitvalt. We roepen TSS Terschelling-German Bight op om ons probleem te melden. Ze laten er geen gras over groeien. ‘Norderney’ zegt de vrouw, ‘daar slepen we u naar toe.’

In minder dan een uur is de Bernard Gruben van de DGzRS of de Deutsche Gesellschaft zur Rettung Schiffbrüchiger bij ons en sleept ons aan 8 knopen 18 mijl naar Norderney. Vakkundig worden we aan de kade geparkeerd.

Boot nog zorgvuldig afmeren, lijn vóór, lijn achter, gekruiste springs, alles in de walstroom, een goed glas en onze kooi in.

We waren op weg naar Stavanger, we zijn in Norderney…