Tussen wal en schip

Ik citeer: “Dag Adelheid en Las, jullie letten toch goed op mijn teakhouten opstapje dat enkele weken geleden op jullie tussensteigertje werd geplaatst? Ik was het vergeten bij het uithalen van mijn boot (half november) en een kennis van mij heeft het dan maar bij jullie geplaatst. Hopelijk is het vandaag niet gaan vliegen! … Van Rudolf, de schuintegenoverbuur, Fox TWO”

Een berichtje van 27 december 2020.

Op een dag stond het daar. Het teakhouten opstapje waarvan sprake. Midden op het tussensteigertje tussen ons en onze buurman. Het houten bankje had ons verbaasd want de catamaran naast ons heeft een zeer laag vrijboord waardoor het onwaarschijnlijk was dat de eigenaar een opstapje nodig zou hebben om op zijn boot te komen. En toen kwam het verhelderende berichtje. Mysterie bankje opgelost. Wegvliegen zal het niet snel doen. Ten eerste is het ding van massief teak en dus behoorlijk zwaar. Ten tweede zit er een vrij lange metalen ketting aan vast die, in het water hangend tussen de planken van het ponton, het bankje stevig op zijn plaats houdt.

21 februari 2021

Na weken winterkoude kondigt zich een prille lenteprik aan. Ongewoon zachte temperaturen, een zuidenwind van zo’n 5 beaufort. Met een aflandige wind als deze is de zee vrij plat. We laten dit heerlijke zeilweer niet liggen en maken er een weekendje Blankenberge van.

De wintertent die over de kuip zit, halen we er voor het eerst eens af. Fluitje van een cent, drukknopen en linten losmaken, het frame uit de winchgaten tillen, buizen uit elkaar halen, de stof uit de rail schuiven en opplooien. (applausje voor Toussein)

Heerlijk binnen is nu weer heerlijk buiten.

img_3491-1img_3492

Bij terugkeer in Nieuwpoort op zondagnamiddag genieten we bij een drankje nog even na in het zonnetje en beginnen dan met opruimen. Zoals gewoonlijk bekommer ik me om alles wat binnen betreft, koelkast leeghalen, weekendtas vullen, opruimen. Las is buiten in de weer met de waterslang om het zout van deze eerste pittige zeiltocht af te spoelen. Ik hoor hem wat stommelen aan dek. En dan is er een ander geluid, en een gedempte kreet. Ik hóór dat er wat is, laat vallen waar ik mee bezig ben en storm naar buiten. Ik zie hem niet. En dan toch, ik zie hem wel. Niet op de boot, maar in het water, tussen het pontonnetje en het schip van de buren. Het hoogst verontwaardigde ‘Ik ben in het water gevallen!’ dat hij vanuit zijn benarde positie brult, is geheel overbodig.

Ik kom dichter maar voel me eerder hulpeloos. Hij mag dan wel een lichtgewicht zijn, zomaar even uit het water tillen is er niet bij. Op de ‘Heb je je pijn gedaan?’ knikt hij vloekend en ik zie de flinke schrammen op zijn onderarmen. Er volgt nog wat onsamenhangende tekst die minder voor publicatie geschikt is. En waarin het teak bankje de hoofdrol speelt. Ik help hem uit het water klauteren en zoals je een pasgeborene snel checkt op tien vingertjes, tien teentjes en nog wat dingen, scan ik hem van kop tot teen. De ‘schade’ valt wel mee.

Terwijl ik hem van droge kleren en de eerste zorgen voorzie, luister ik geduldig naar zijn relaas…

Een waterslang die je van de haspel afrolt en tot bij je boot sleept, blijkt altijd weer dat eindje te kort. Dan trek je even nog een stukje, en nog een stukje. En keer op keer, om een onverklaarbare reden, blijft die snertslang ergens achter haken, meestal een klamp. Of, in een poging zich weer te willen oprollen, klapt ze dicht en komt er geen water meer uit. Alleen geduld helpt in zo’n geval. Geduld om eerst voldoende slang af te rollen, geduld om de krullen te ontkrullen. Maar als je ongeduldig bent en probeert om, achteruit lopend, de boot te blijven spoelen, de slang een stuk verder te trekken én ze tegelijkertijd ook nog van achter een klamp probeert te zwaaien, dan durft het wel eens misgaan. Zeker wanneer een teakhouten bankje je stiekem staat op te wachten…

Moraal van het verhaal: onderschat de gevaren in de haven niet, want voor je het weet beland je tussen wal en schip…

Varen met Valentijn. Of niet?

Ik: ‘Ik voel me niet goed…’

Hij: ‘Hoezo?’

Ik: ‘Oh, nee, ik voel me écht niet goed! Ik denk dat ik moet…’ Ik spurt naar het toilet.

Als ik iets later terugkeer, leeg, trillend en slap, zit Las er ook wat verslagen bij, de wangen grijs.

Hij: ‘Ik voel me ook niet goed…’

We zijn thuis, een dag voor Valentijn en hebben net geluncht met soep. We hadden het niet echt geproefd, maar weten het nu wel zeker. Die soep was niet meer goed…

Het had een romantisch weekend moeten worden. Rood omcirkeld stond het in mijn agenda. Omcirkeld is niet het juiste woord. Omhart is beter. Een vet rood hart rond het Valentijnsweekend. Begrijp me niet verkeerd, we gaan normaal gezien niet mee in die opgeklopte hype van hugs en hartjes, maar begin november van vorig jaar was er dat ene nieuwsbericht dat me op een idee had gebracht. Een idee dat ik zou uitvoeren op zondag 14 februari 2021…

De man die toen in het nieuws kwam had een bijzondere wandeling gemaakt. Ooit had hij ontdekt dat een van zijn vele wandelingen de vorm van een figuur had gekregen, te zien in Strava, de sport app op zijn smartphone. Na die toevallige ontdekking ging hij doelbewust bepaalde figuren wandelen. Zijn in 70 km bijeen gewandelde ‘dank u wel‘ als eerbetoon aan de zorgsector haalde het nieuws.

Als je een ‘dank u wel’ kan wandelen, zou je dan geen ‘ik hou van je’ kunnen varen, dacht ik en haalde er de Navionics kaart op de Ipad bij. Omdat tekst algauw te ingewikkeld bleek, stippelde ik met 18 waypoints een mooie hartvormige route van 4 mijl uit voor de havengeul van Nieuwpoort. Fier als een gieter bewaarde ik de route onder de naam Love 2021. Met Valentijn zouden we die route gaan varen, zoveel was zeker.

En dan, zowat een week voor Valentijn, begint het te winteren. En niet zomaar een beetje. Een heuse koudegolf zorgt voor sneeuw en ijsdagen, dagen waarbij ook overdag de temperaturen onder het vriespunt blijven. Op het strand haakt sneeuw zich in het zand, op het ondiep water in de kelletjes, de plassen tussen de banken, vormt zich met halftij een flinterdun laagje zilt ijs waar zeewier en schelpen in vast komen te zitten, de branding bevriest, zanderige ijsschotsen schuiven ruisend over elkaar heen, helmgras verstijft. En ook de jachthaven vriest dicht. Althans, die hoek van de havenkom waar wij liggen, zowat op het verste punt van het stromende water in de Ijzermonding, waar ijs geen vat op heeft. Varen is geen optie… Daar gaat mijn hart.

Foto: Johan Tas (www.ossian.be)

Niet varen maar tóch het Valentijnsweekend aan boord doorbrengen wordt plan B. En toen was er de soep… En hier zitten we, allebei mottig, moe en met slappe benen.

Hij: ‘We kunnen ook thuisblijven, hee.’

Ik: ‘Nee, echt niet hoor. Nog liever mottig aan boord dan mottig thuis.’

Hij: ‘Ok, naar de boot dan!’

Het vriest stenen dik maar aan boord is het gezellig warm. We knappen zo snel op dat we ons ’s avonds toch aan een glaasje bubbels wagen. En ook wel genieten van een lichte maaltijd met een wijntje er bij.

De volgende ochtend kom ik mijn bed pas uit een uur nadat mijn schipper de verwarming heeft aangezet… Binnen is het knus, buiten is de wereld nog bevroren.

We voelen we ons weer kiplekker. ’s Middags trekken we de wandelschoenen aan. Al is de dooi op komst, het is nog ijzig koud door de schrale, ijzige oostenwind die er staat. We wandelen door het natuurgebied van de Ijzermonding, besluiten dan om het veer te nemen naar de overkant om zo langs de havengeul en de visserskaai terug te stappen.

En zo varen we dan tóch op Valentijn…