Woelig water

30 juli 2021

“Als we niet meer werken, gaan we dit niet meer doen, hee?”

“Beloofd?”

“Beloofd…”

23 december 2021

Ik sluit mijn pc en de deur van mijn kantoor. Voor altijd… De collega’s zwaaien me uit. Er zijn bloemen en cadeau’s. We lachen en wenen. Klinken en zingen. Als ik thuiskom is het warrig in mijn hoofd. Zo warrig als afgelopen zomer, eind juli.

Vijf maand eerder – 28 juli 2021

De Elbe stroomt hard. We spoelen naar zee, waar de realiteit de weerberichten helaas bevestigt. De wind zit tegen. En stroom méé, dat is maar voor enkele uren. En dan gaat die hele Noordzee de andere richting uit, en wij er tegenin. Ja, ja, we wisten het wel, maar als je er middenin zit, is het zo echt als wat. En dan zijn het geen cijfertjes, pijltjes of kleurtjes meer op een weerkaart op een schermpje. Een schermpje dat je lichtjes schuin voor de zeekaart houdt, in de hoop dat het héél misschien nét nét bezeild zal zijn… Niet dus. Als het tegen zit, zit het tegen. En waait je muts je bijna van de kop…

Knokken wordt het, die tocht naar huis. Knokken. 300 mijl lang. Maar toch vinden we dat het moet…

Het contrast met de voorbije weken is groot. Na onze idyllische vakantiedagen op het eiland Samsø volgt een haast nog idyllischer passage op het piepkleine eilandje Omø.

Ook in Bagenkop ten slotte, het zuidelijke puntje van het eiland Langeland, laat de Deense zomer zich van haar mooiste kant zien. Het is onze laatste stop in Denemarken, we genieten.

Zelfs de saaie passage door het Noord-Oostzeekanaal krijgt nog een romantisch kantje. Bij windstil weer en volle maan overnachten we er op anker in Flemhuder See, een zijarm van het kanaal.

En zo belanden we in Cuxhaven, de laatste haven vooraleer we de terugtocht aanvatten… De weerberichten liggen dwars, maar we vinden dat het niet met kiezen is…

Hier en nu – 23 december 2021

Mijn laatste werkdag. Ik rijd de parking af. Achter mij zie ik hoe de kerstverlichting een warme gloed geeft aan het kantoorgebouw. Dit was het dan…

Toen we -ik weet eigenlijk niet meer precies wanneer- het besluit namen om het roer van ons leven om te gooien, was dat nog maar een voornemen, niet méér dan een vaag plan. Beetje bij beetje kreeg het vorm. Kleiner gaan wonen, boot optimaliseren, werk opzeggen… Dat laatste kondigde ik bij het begin van dit jaar aan. Maandenlang was het een abstracte gedachte. Maar nu, nu is het realiteit. En dat voelt een beetje als die terugtocht Cuxhaven – Nieuwpoort. Verwarrend en wild.

Ik kijk nog éénmaal achterom.

De Noordzee laat ons haar krachten voelen. Wanneer het enerverend traag gaat en er geen einde lijkt te komen aan het windmolenpark ten noorden van het Duitse Waddeneiland Borkum ben ik het hartsgrondig beu. We beloven mekaar dat we dit niet meer zullen doen. Nooit meer. Dat we -eens we niet meer zullen werken- gaan wachten op geschikte weervensters. Altijd. Maar nu nog even niet. Nu willen we nog terug zijn op het tijdstip dat we hebben beloofd. Las voor zijn patiënten, ik voor mijn collega’s…

Pas ter hoogte van Westkapelle, Zeeland, is de koers bezeild. Murw gemept varen we laatste mijlen op één oor naar Nieuwpoort, onze thuishaven. De volgende dag zit ik op kantoor.

Kerst 2021

We slaan een bladzijde om en beginnen aan een nieuw hoofdstuk.

De boot staat al weken in winterberging in Kats, Zeeland. Na de winter varen we haar terug. Als de werkzaamheden afgerond zijn. En… als de wind goed zit.

Een meeuw aan boord. Grenå en het eiland Samsø.

Grenå

Traag roeit een man over de rivier. Langs het riet roeit de man. Van de rivier gaat het naar de zee en van de zee naar de haven. Een beetje zoals in Melopee van Paul van Ostaijen, maar dan anders. In de boot zit ook een vrouw, naast haar ligt een groot pak. De man roeit de haven in.

De man, dat is mijn schipper. Had hij de benzine van het motortje tijdig bijgevuld, dan was hij nu niet aan het roeien geweest. De vrouw, dat ben ik. En in het pak zit een houten meeuw.

De zeiltocht van 28 mijl van het eilandje Anholt naar Grenå, eerder die dag, was bijzonder omdat ze dwars door het uitgestrekte Anholt offshore wind farm was gegaan. En varen tussen windmolens, 111 in dit geval, in Denemarken mag dat.

In de haven van Grenå valt niet zo heel veel te beleven en dus trekken we er met de bijboot op uit. Het tochtje naar het oude centrum van Grenå, drie kilometer landinwaarts, begint idyllisch, langs rietkragen en onder lage bruggetjes door. Maar ook op een zwoele zomerse namiddag kun je dus zonder benzine vallen. En zo roeien we om beurten geduldig verder naar het stille stadje. In een verrassend knappe interieurzaak vergeten we even de terugtocht die ons te wachten staat en laten ons eensgezind verleiden tot de aankoop van een houten meeuw. We noemen hem Kay, naar zijn Deense ontwerper Kay Bojesen.

Aan de meeuw zit een veer. Maak je die vast aan het plafond dan danst de meeuw zachtjes op en neer. Wat gek, als ik hem vanuit een bepaalde hoek gadesla, zou ik zweren dat hij monkelend lacht…

Samsø

Ik ben jarig. Ik ben jarig en het miezert. Ik ben jarig, het miezert en we willen het eiland Samsø verkennen. Ik ben jarig, het miezert, we willen het eiland Samsø verkennen en mijn plooifiets heeft een platte band…

Gisteren zeilden we van Grenå naar het eiland Samsø. De tocht van 32 mijl was rustig begonnen, tot de beschutting van de kust wegviel, en wind en golven vrij spel kregen in het gebied waar de Grote Belt, de Kleine Belt en het Kattegat elkaar ontmoeten. Het werd pittig zeilen en na nog een woelige aanloop tussen zanderige ondiepten, ankerden we in de baai van Langør…

Als ik in Google Maps een fietshersteller zoek blijkt die op amper 200 m te zitten van waar we staan… Tegen sluitingstijd kan mijn fietsje hersteld zijn. Niet veel later rijd ik gezwind verder op de comfortabele huurfiets die ik voor de rest van de dag gratis mag gebruiken…

Het klaart op en na een lunch in het pittoreske Kirkeby fietsen we verder tot Issedhoved, dat op 15 km van de haven van Langør ligt. Het landschap op deze noordelijke top van het eiland is apart in zijn eenvoud. Bolle hellingen met kort droog gras, heideachtige planten en zoute bloemen in zachte kleuren. Beneden het strand.

Het aarzelende licht dat deels achter de wolken blijft haperen bedrijft poëzie met de kleuren van het moerassige gebied op de terugweg naar Langør. Traag fietsen we tussen een weelde van zachte grijzen, contrasterende groenen en witte spikkels van frêle bloempjes. Tegen de monotone lucht tekenen planten zich sierlijk af als kunstig kantwerk…

Ik ben nog steeds jarig, het regent al lang niet meer, de band van mijn fiets is hersteld en rondom mij gaan op alle boten van de ankerplaats de lichtjes branden. Ik knipoog naar Kay…

De zomer is weer helemaal terug als we de volgende dag 10 mijl zuidwaarts motoren naar Ballen, waar we, op ruime afstand van de volle jachthaven, ankeren voor het strand.

En hier krijgt mijn verjaardag een lekker staartje. Na een fietstocht tot Vesborg Fyr, de vuurtoren op de zuidpunt van Samsø, sluiten we de dag af met een heerlijke zeevruchtenschotel bij Værftet.

Kay, die gisterochtend nog instemmend knikte bij het zien van mijn verjaardagsontbijt, schudt nu streng het kopje als ik hem de belachelijke prijs van de nochtans eenvoudige fles wijn opbiecht. Ook dat is Denemarken…

Storm op Anholt

De haardroger gaat hoog in toeren en maakt daarbij een angstaanjagend geluid. Met een verbeten blik gaat de vrouw die bij het haar hoort haar kapsel te lijf. Het is een strijd op leven en dood. Dat haar lange blonde haren na jaren kleuren, te veel zon en te weinig knipbeurten al lang dood zijn maakt het er niet gemakkelijker op. Noch het product dat ze driftig door haar lokken kneedt, noch de loeiende haardroger zullen haar kapsel tot leven wekken. Maar ze geeft niet op.

Aan de andere wastafel staan twee jonge meisjes, poppenbeentjes, poppenlijfjes, poppengezichtjes. Maar ze zijn niet tevreden en druk in de weer met wattenstaafjes en oogschaduw in allerlei tinten blauw. Ondanks alle mogelijke filters stelt Instagram hoge eisen. Geconcentreerd keuren ze zichzelf en elkaar en kleuren verder.

Het stormt in Anholt en ik kom douchen in het Sailor House van de marina. Het systeem is simpel. Kleed je uit, houd je havnkart voor het automaatje van een douchehokje en achter een plastic gordijn krijg je drie minuten warm water. Drie minuten, hoeveel is dat eigenlijk, denk ik zenuwachtig en was snel snel mijn haar en lijf. Het is heerlijk lang. Ik droog me af, kleed me aan en doe dagcrème op, klaar. De haardroger brult nog steeds. De meisjes zijn weg, op de wastafel liggen blauwe wattenstaafjes en proppen papier met bruine foundation. Het vuilbakje hebben ze niet zien staan.

16 – 18 juli 2021

Ik verbaas me over het contrast tussen het leven-zoals-het-is in deze propvolle jachthaven en de rest van het piepkleine eiland. Een parel van amper 22 km2, een berg, een ‘woestijn’ en strandjes, zo stil en puur dat je er in je blootje kan gaan zwemmen…

Hoe ze de boten hier in de haven bij elkaar proppen, dat zag ik nog nergens. Eén rij boten ligt aan een ponton, achteraan vastgemaakt aan een hekboei en neus op de kant. Daar worden andere boten tussen geschoven. In een enkel geval komt er nog een boot op een soort van derde rij die alles afsluit met de overkant. En met de aangekondigde storm hebben de havenmeesters om de zoveel boten lange lijnen gelegd om het boeltje bij elkaar te houden. We liggen gevangen. Mensen lopen af en aan als colonnes druk wriemelende mieren…

Buiten klinkt de wind nu ook als een overspannen haardroger. Vandaag zitten we de storm uit. Lang ontbijten, laat douchen, boot opruimen, wat schrijven, een wandeling. Bruut en ongenaakbaar is de zee die de voorbije dagen lieflijk en kalm was.

Want de tocht hierheen was er eentje om door een ringetje te halen. Halve wind, een goeie 4 bft, zon en een diepblauwe zee rondom ons. Zowel de kust van Zweden als die van Denemarken te veraf om te zien. En dan verschijnt voor mijn verrekijker de bos masten op Anholt… Mikado voor gevorderden, reageert Marian van Roy op mijn Facebook post en dat zegt alles.

Toch varen we binnen want we willen niet alleen het eiland zien maar ook veilig liggen voor de passage van de aangekondigde storm. Maar voor die over het eiland walst, hebben we nog een heerlijke dag om dit paradijsje te ontdekken en dat doen we weer maar eens met onze fietsjes…

Anholt in een notendop, dat is een berg, een woestijn en stranden.

De berg, het bergje, heet Nordbjerg. We parkeren onze fietsjes aan de voet er van en gaan op pad. Eens boven, keren we terug via een steile helling en een ongerept keienstrand.

Het strand ligt bezaaid met kunstige zeewieren in wonderlijke tinten van bruin. Zoveel mooier dan de foundation van de popjes in de haven denk ik dan. Een zeehond verrast ons, we hadden hem amper opgemerkt.

Blauwen waar geen oogschaduw aan kan tippen liggen aan onze voeten.

De woestijn wordt Ørkenen genoemd, beslaat een groot deel van het eiland en is beschermd natuurgebied. Het droge landschap met zijn korstmossen en heide-achtige plantjes is uniek. Wandelen mag er, fietsen niet.

Op de stranden mag je wel fietsen… En die stranden, die zijn er gewoon overal. Spierwit poederig zand dat langzaam afloopt in de turquoise uitnodigende zee. Vaak geen levende ziel te bekennen.

‘Die heeft geen haardroger nodig’, denk ik glimlachend als ik mijn schipper blij als een kind zie krawietelen in de branding…

Zomer in een handvol kleuren. Het eiland Læsø.

We zeilen 33 mijl over een diepblauwe zee met daarboven een al even diepblauwe lucht. We ankeren en zwemmen wat rondjes om de boot. Later fietsen we tussen geurige donkergroene pijnbomen en langs goudgele korenvelden. Nog later eten we blauwe kaas, rode langoustines met veel look en wit, grof zeezout… En nee, we zijn niet in Zuid-Frankrijk. We zijn op Læsø, een eiland van pakweg 100 km2, dat tussen Denemarken en Zweden ligt, in de zeestraat die het Kattegat genoemd wordt.

Netjes. Dat is hoe ik Denemarken tot dusver ervaar, met zijn ordelijke dorpen, keurige huisjes zonder frivoliteiten, egale akkers en ongerepte strandjes. Blauw, geel, groen, wit en rood… Een beperkt kleurenpalet dat voor een frisse, opgeruimde uitstraling zorgt. Kakofonie is niets voor de Denen, denk maar aan de eenvoud van hun beroemdste exportproduct, design. Of het succes van hun onovertroffen LEGO bouwsteentjes. Eindeloze mogelijkheden met een handvol kleuren.

14 – 16 juli 2021

Blå. Het blauw van de lucht wedijvert met het blauw van de zee op de tocht van Hals naar Læsø. Omdat Vesterø havn goed vol ligt en het heerlijk weer is, besluiten we buiten de haven te ankeren. Na zalig zwemmen gaan we op goed geluk fietsend het landelijke eiland verkennen. Korenbloemen steken blauw af tegen gele korenaren…

Gul. Gele veldbloemen, een botergele vissersboot, een okergele, in zee zakkende zon, de overtreffende trap van zomer..

Grøn. Wat zijn we blij met de koele schaduw van het donkergroene pijnboombos waar we doorheen fietsen. In de zon is het zo warm dat het asfalt aan onze banden plakt! Grijsgroen is dan weer het zeegras of zeewier dat hier op Læsø ooit gebruikt werd als dakbedekking, een unieke eeuwenoude traditie. En watergroen het onderwaterschip van een van de drie scheepsmodellen in Vesterø Kirke. In elk kerkje waar we komen hangen er één of meerdere van deze votiefschepen, in combinatie met koperen kroonluchters.

Hvid. Zilverwit het maansikkeltje boven onze ankerplek. Platina wit het schitterende tegenlicht waarin een vissersboot steeds kleiner wordt. Melkwit de ochtendmist die uit het niets opduikt maar snel oplost in een zalige zomerdag. En spierwit ten slotte het zout dat hier op Læsø gewonnen wordt en dat je in het winkeltje bij de Læsø Saltyderi, de zoutziederij kan kopen. Ze verkopen er ook schoonheidsproducten op basis van zout, en hier op het eiland kan je zelfs naar een echt zout-kuuroord.

Rød. Zo donkerrood als de muren van Vesterø Kirke zijn, zo frêle is het bruinrood van de delicate fresco’s die je er kan bewonderen. Ze dateren uit de eerste helft van de zestiende eeuw en werden enkele jaren geleden mooi gerestaureerd. En zelden zag ik een rood zo diep kleuren als dat van de Deense dageraad om -je leest het goed- halfvier ’s morgens… Maar het roodste rood komt van de lekkernij waar Læsø bekend om is, de jomfruhummer

Deze langoustines, ook wel Noorse kreeftjes genoemd, kan je bij het krieken van de dag bij de vissers in Vesterø Havn kopen, wanneer die terugkeren van een nacht op zee. De vangst is erg gegeerd en de volledige beestjes zijn gereserveerd voor restauranthouders en vishandelaars. Wij kunnen enkel de staartjes bemachtigen, ‘gatjes’ zoals men ze in Oostende noemt. De portie die de visser zwijgend in een plastic zak schept blijkt voldoende voor drie keer stevig eten! Kijk je mee in mijn kombuis?

Puur proeven

Jomfruhummer – olijfolie – look – grof Læsø zeezout

Tikje verwarring bij het eerste puur proeven. De roodoranje kleur verklapt dat onze langoustinestaartjes al even kokend water hebben gezien maar binnenin is het witte vlees nog rauw. Wel lekker. Maar rauw. Ik verhit wat olijfolie in een pannetje en bak ze nog eens kort met wat look en Læsø zout. Hemels!

Pasta Læsø

Jomfruhummer – olijfolie – look – tomaat – basilicum – zure room – zwarte peper en grof Læsø zeezout – penne

Voor het tweede gerechtje bak ik de langoustinestaartjes in flink wat olijfolie en drie tenen fijngehakte look. Daarbij komen stukken tomaat, een handvol verse basilicum en zure room. Kruiden met peper en zout en onmiddellijk serveren met beetgare penne.

Rijst Læsø

Jomfruhummer – boter – uitje – tomaat – curry – gember – scheutje witte wijn

Voor de derde variatie op een thema bak ik de ‘gatjes’ met een fijngesneden uitje in boter en voeg er wat tomaat, een vleugje curry en een mespunt gember bij. Alles snel opbakken, kort blussen met een scheutje witte wijn en afkruiden met peper en zout naar smaak. Serveren met volle rijst.

En we zijn dwars door de kop van Denemarken gevaren!

13 en 14 juli 2021

Atlas. Zo heet de blonde peuter die vanuit de kuip van het klassieke jacht Nordlys uit Ålborg, het aanlegmanoeuvre van zijn opa, oma en papa gadeslaat. De oma van Atlas is een opvallende verschijning, zelfbewust in een lange jurk met bijzondere print, hippe sneakers en bril. Wat ze draagt zijn beslist designerdingen. En als ze dat niet zijn, dan heeft ze het talent ze zo te doen lijken. Er is iets met de opa. Hij beweegt moeilijk, lijkt een arm te hebben die niet mee wil. En toch manoeuvreert hij met de ellenlange helmstok het oogverblindende schip op haar plaats. Dit is langszij bij ons. De oma en de papa van Atlas zijn in de weer met stootwillen en lijnen, alles in volstrekte harmonie. Toewijding is het woord dat me te binnen schiet. En liefde.

We zijn in Hals, aan het eind van de Limfjord. En liggen langs een kade waar je eigenlijk niet mag afmeren. Maar uitzonderlijk weer wel wegens geen plaats in de tjokvolle jachthaven. We fietsen een klein verkenningsrondje. Hals kookt over, het is broeierig warm en er is veel volk op de been. We zijn blij om terug te keren naar de rust aan onze kade. Met naast ons nu de Nordlys.

Maar eerst nog wat over de Limfjord waar we nu helemaal doorheen gevaren zijn. Er mag dan wel amper getijverschil zijn, de ondieptes zijn er niet te onderschatten. Bij motorzeilend kruisen tussen Lemvig en Harre Vig gaat dat even fout en lopen we, boem pats, vast. Op een plek waar het volgens de kaart 8 à 10 meter diep is… We halen grootzeil weg, zetten motor in achteruit, trekken fok bak en even later varen we weer, oef!

De met rood en groene tonnetjes of stangen aangegeven vaargeulen moet je heel nauwgezet volgen, kijk maar naar het kleurverschil binnen en buiten het vaarwater! Ook de aanloop naar het aangename plekje Nibe waar we twee nachtjes blijven is spannend. Het is een heel smal geultje waar je beter niet naast de paaltjes gaat varen!

Er is iets met de betonning in de Limfjord. De vaarrichting van op zee, op zeekaarten aangeduid met een magentakleurige pijl, loopt op identieke wijze over in de fjord. Groene tonnen aan stuurboord en rode aan bakboord. Niets aan de hand, toch? Maar als je aan de overkant vanuit het Kattegat de fjord in vaart, loopt ook daar de betonning van op zee identiek over in de fjord. En moeten ergens onderweg, Ålborg in dit geval, de kleuren wisselen van kant. Voor wie, zoals wij, van west naar oost vaart, is het vanaf daar dus groene tonnen aan bakboord en rode aan stuurboord… Opletten, zeker wanneer er zoals op sommige plaatsen, slechts één ton ligt!

We hebben hier nog iets bijgeleerd en dat is het gebruik van de N-van-November-vlag, die lijkt op een blauwwit geblokte keukenhanddoek. Je hijst ze om aan te geven dat je een brug wil passeren. We laten ze niet de hele tijd staan zoals sommigen gemakshalve doen maar hijsen ze telkens bij aankomst bij elk van de 5 bruggen onderweg. Het werkt vlot.

Nu we het over vlaggen hebben. Groot is mijn ontgoocheling wanneer ik bij aankomst onze Deense beleefdheidsvlag niet kan vinden. Achtergebleven op onze vorige boot die we nog hadden in 2014 toen we ook naar Denemarken zeilden, uitgeleend misschien? In Thyborøn vinden we niet meteen een ship chandler maar met Denemarken in de halve finale van het EK zijn wel overal Deense vlaggetjes op stokjes te koop. Voor 30 DKK, zo’n 4,00 €, halen we er eentje, knippen het stokje eraf en hijsen het aan stuurboord in het want… Makkelijk kan ook!

Terug naar Hals. Mit skib er ladet med længsel staat op een van de fantastische sculpturen langs de oever. My ship is loaded with longing. Mijn schip heeft goesting zeg maar. Maar waar hebben wij zin in, waar gaan wij heen?  ‘Læsø, dát moet je zien,’ zegt de papa van Atlas van de Nordlys. ‘Zo mooi…’ ‘Anholt,’ zegt de oma, ‘en ook Samsø, of Sejerø, mijn lievelingseilanden…’ Denen die met dromerige blik hun eigen land aanprijzen, geen reisbureau doet het beter. En we krijgen nog een gebruikte brochure van Læsø in onze handen gedrukt.

Læsø en Anholt, als we onze tocht in het Kattegat daar nu eens mee beginnen…

Struikelen over kunst, het eiland Fur…

De Limfjord is ongeveer 90 mijl lang en verbindt de Noordzee met het Kattegat. Met zijn schiereilandjes, baaitjes en haventjes is het een vaargebied dat het ontdekken waard is en meer dan alleen maar een veilige doorsteek door de kop van Denemarken is. Waar wij heen willen is het eiland Fur, dat ongeveer halverwege ligt. Een eiland in een fjord, hoe spannend klinkt dat?

Zaterdag 10 juli 2021

De zeiltocht van Harre Vig naar Fur is er een om in te lijsten. Na een grijze start breekt de zon door, de noordwester trekt aan tot windkracht vijf en we zeilen snel. Ook onder de Sallingsundbrug die 26 m hoog is maar waarvoor ik toch maar weer mijn hoofd buk. Het is sterker dan mezelf…

Aan de zuidkant van het eiland passeren we Fur Havn, maar we hebben de smaak van het ankeren te pakken en varen door naar een ankerbaai aan de oostkant. Daar gaat ons anker naar beneden in 4,5 m water. We slepen de bijboot aan, pompen die op, monteren de davits en haken de bijboot aan de takeltjes. Maar de landing op Fur stellen we een dag uit, het weerbericht voorspelt een windstille en zomerse zondag… Ik bak een brood en verder doen we niets, behalve ons erover verbazen hoe we liggen als een huis, ondanks de stijve bries.

Zondag 11 juli 2021

Fur is bekend omwille van de bijzondere grondsoort die er gewonnen wordt, diatomeeënaarde. Ook wel kiezelaarde genoemd. Die kent tal van toepassingen in industrie en landbouw. Hoe mooi dat gelaagd gesteente wel is kan je zien bij de kliffen van Knudshoved. Nu is geologie niet echt mijn ding, maar de tinten grijs, bruin en oker en de grillige patronen bekoren me. Abstracte kunst gewoon! Op het strand speuren we naar fossielen maar moeten ons tevreden stellen met wat schelpen en een steen waarvan mijn schipper met veel overtuiging beweert dat het kwarts is. De zon schittert in de kei, een stukje performance art.

Van kunst gesproken. Fietsend over het eiland zien we her en der kleurrijke vissen langs de weg. Op een bordje ontcijferen we enkele woorden Deens en begrijpen dat Fur Fisk een kunstproject op het eiland is. En dan lijkt kunst ineens overal. Galerijtje hier, schilderijen daar. Kunstgalleri, malerier…

Bij het schuurtje van Gunnar “Splint” Christensen houden we halt.

Splint is Deens voor splinter, maar in zijn houten plankjes en kommetjes zijn geen splinters meer te bekennen, zacht en glad als ze zijn. Als ik een schaaltje door mijn handen laat gaan komt mevrouw Splinter aangelopen, 140 DKK kost het houten bordje laat ze weten. Betalen wordt lastig. Het is óf contant -we haalden nog geen Deense kronen uit een muur- óf te betalen met Mobile Pay. Ik had dit al opgemerkt bij de standjes langs de weg waar je confituur kan kopen, groenten en fruit of bloemen, gehaakte knuffels en tweedehandse kleren, noem maar op. Mobile Pay staat erbij, gevolgd door een telefoonnummer. Als dit de Deense versie van onze Payconiq is dan kunnen we daar niet veel mee. Meneer Splinter wordt erbij gehaald. Het Engels van dit oudere stel is niet veel beter dan ons Deens maar we hebben een leuke babbel. Euro’s vindt hij ook goed en na verbazend lang tokkelen op zijn smartphone wijst hij op het schermpje, 17,40€. Voor een briefje van 20,00€ word ik de dolgelukkige eigenaar van dit handgedraaide houten bordje.

Gezwind fietsen we verder. Korenvelden, een explosie aan schitterende veldbloemen, een idyllisch kerkje, Fur heeft het allemaal. Aangekomen bij het strand, plooien we de fietsjes, hijsen ze in de bijboot en varen terug naar de boot.