Je zou door de windmolens het park niet meer zien

Zondag 14 augustus 2016

Ken je dat nog, een pak watten? Nee, niet de moderne gladde bolletjes in pasteltinten, maar een ouderwets fluffy pak witte watten. Dat je kan opentrekken zodat de witte vezels nog in draden in elkaar blijven haken, een beetje doorschijnend. Het soort watten dat lang geleden in de kerstboom of over de kerststal als sneeuw werd gedrapeerd.

Zo’n pak watten, maar dan een heel erg groot, hangt nu boven ons en filtert de hete zon. Wanneer de bleke rafels te ver uiteen getrokken worden, brandt ze genadeloos. En bestrooit het wateroppervlak met miljoenen schitterende diamanten. Ik schat het dik 25°C. Dit is de Thames monding, half augustus. De wind laat het afweten. Volledig. Als het pak watten zich weer even sluit, koelen we af, dankbaar bijna.

Harwich – Ramsgate, 46 mijl. Wie de vaargidsen er op naleest zou haast schrikken van dit stuk water. Zandbanken, windmolenparken, drukke scheepvaart, stroming. Als je naar de kaart kijkt wordt dat er niet meteen beter op. Maar eigenlijk valt het wel mee, zeker op een dag als vandaag. Van taaie omstandigheden die hier frequent voorkomen, lees: nijdige golfslag bij wind tegen stroom, is geen sprake.

De monding van die machtige Thames. Leg je linkerhand met de handpalm naar beneden op de kaart, noordoost, zuidwest. Je vingers zijn de banken, de ruimtes tussen je vingers de vaarwaters. Hier en daar kan je een doorsteekje maken, afhankelijk van het weer en het getij. Maar bij de les blijven is de boodschap.

Vertrekkend van Harwich gaan we eerst door het Medusa Channel -wat een mooi vaarwater hier-, en dan over de top van Gunfleet Sand. We steken Kings Channel over, gaan ten noorden van Middle Sunk over de bank -diepte in de gaten houden-, en steken de Black Deep over. We kiezen om door Fishermans Gat te varen in plaats van Foulgers Gat wegens iets te laag water naar onze zin.

Aan bakboord strekt het gigantische windmolenpark The London Array zich uit. Op dit moment het grootste offshore windmolenpark ter wereld. Op een oppervlakte van meer dan 100 km2 zetten 175 windmolens wind om in energie voor zo’n 500.000 gezinnen. In de hele Thamesmonding staan er nog meer van die windmolenparken, zoals dat op de zandbank van Gunfleet Sand, pink van je linkerhand. Of The Thanet Wind Farm, nummer drie van de wereld, ten oosten van Margate, je duim wijst er naar. En ten slotte is er, iets meer naar het westen, The Kentish Flats Wind Farm.

Maar vandaag hangen die honderden wieken stil te stoven in de zon. En ook wij komen doorbakken aan in Ramsgate.

Maandag 15 augustus 2016

Vandaag geen onbeweeglijke watten-wolken, maar een blauwe lucht, snel voorschietende wolkjes en een strak windje, net te bezeilen. Op één oor terug naar Nieuwpoort!

 

 

 

Pak die kans en je zult nooit spijt hebben van ‘wat had gekund’.

“Grab a chance and you won’t be sorry for a might have been.”*

Pin Mill. Zaterdag 14 augustus 2016

Hier liggen we dan. Bij het eerste boeitje dat we pakken gaat het niet helemaal goed. Er staat nogal wat wind en onze 13 ton gaat aan de haal met het meertonnetje. Als de boeien hier niet geschikt zijn voor een boot van ons kaliber, zullen we naar een jachthaven moeten. En daar hebben we geen zin in. Een eindje verderop ligt een boei die er wat kloeker uitziet. We wagen onze kans. Het lukt.

Ik kan niet goed uitleggen wat er zo bijzonder is aan deze  plek. Merkwaardig het ver-weg-gevoel dat we hier hebben, op amper een flinke zeildag van onze thuishaven. Is het de stromende rivier, zijn het de beboste heuvels waar landhuizen verscholen gaan achter eeuwenoude bomen, zijn het de oude scheepswrakken, als levenloze walvissen, aangespoeld op de oevers?

Of is het de Butt and Oyster, die iconische pub waar elke zichzelf respecterende zeiler -zittend op de houten banken- al menige ale gedronken heeft? Bij elk biertje gaat het harder waaien en worden de golven hoger. Als je daar zit, ga je vanzelf de ruigste zeemansverhalen verzinnen, al zeilde je nog nooit.

Achter de pub loopt een lommerrijk wandelpad langs de rivier. Bewoonde woonboten, verlaten scheepswrakken en allerlei constructies daar ergens tussenin maken van deze plek een soort maritieme vrijstaat. Nieuwsgierig proberen we een glimp op te vangen van hoe hier geleefd wordt, maar de bewoners blijken nogal op hun privacy gesteld. Met struiken en schuttingen en bordjes ‘private property’ schermen ze hun paradijsjes af.

Van de finaal in de modder gestrande scheepsrompen gaat een zekere treurigheid uit. Ooit moeten dit fiere schuiten zijn geweest, gevaren door stoere zeelui. Nu liggen ze hier roerloos, hun scheepshuiden vaal verkleurd, ten prooi aan weer en wind. Het is van een tristesse die doet denken aan deze muziek van Jóhann Jóhannsson, mooi en droevig tegelijk. (als je van dit soort muziek houdt moet je beslist de hele cd, Fordlandia eens beluisteren…).

Pin Mill. Blij dat we een tweede kans waagden om een boei te pakken. Die boei, middelpunt van 360° uitzicht op de River Orwell, we komen ogen te kort…

* Het citaat in de titel komt uit een jeugdboek ‘We didn’t mean to go to sea’ van Arthur Ransome. Dit verhaal uit 1937 speelt zich af in Pin Mill en gaat over vier kinderen die een avontuurlijke zeiltocht maken. Al was dat aanvankelijk niet hun bedoeling… Een leuke leestip als je van een ouderwets maritiem verhaal houdt. Of waarom niet, luistertip, want je kan het ook als audioboek verkrijgen. Geen leukere manier om je nautisch engels bij te spijkeren!