Gegijzeld in Ramsgate

Zaterdag 28 april 2018

Royal Harwich Yacht Club

“Waarom zeilen we toch?” Een goedlachse vrouw sjouwt een zeilzak van haar boot het ponton op. Ze is klein, niet meer zo jong, maar kwiek.

“Ik zou het niet weten!”, lach ik terug. “We zien wel wat morgen brengt!” Uitvallende mist die overgaat in motregen, motregen die zich vermomt als mist, grijs en nat, hoe dan ook.

“Morgen? Goh, dan wordt het helemáál ellendig!” giert ze.

Lachend halen we de schouders op, kruipen wat dieper weg in onze zeiljassen en gaan op stap.

Hier op de River Orwell lijkt het wel winter in de lente. Een dag eerder vaarden we van Nieuwpoort naar Harwich. 77 mijl, de helft op motor, de helft zeilend. Het was koud maar af en toe kleurde de zon toch even de dingen. Vandaag is alle kleur verdwenen, de wereld in zwart wit.

Na een nachtje aan het ponton van de Half Penny Pier, vaarden we vanmorgen 9 mijl de rivier op. De Royal Harwich Yacht Club, dat zijn twee pontons en een mooi clubhuis. Op een half uur wandelen ligt het legendarische Pin Mill.

Om niet de hele dag binnen te zitten besluiten we die wandeling toch maar te doen, ondanks het ongezellige weer.

Pin Mill lijkt nog in wintermodus, veel boten staan nog boven. Sommige zullen nooit meer varen, ook al heten ze ‘De Hoop’ en ‘Onderneming’..

We warmen ons in The Butt and Oyster aan een koffie en stappen terug.

Aan boord maken we het gezellig, sluiten de winterse lente buiten en buigen ons over de kaarten en het weer. Op zondag zal er een strakke noordenwind staan, in de nacht van zondag op maandag gaat het stormen. Maandag houdt de noordenwind aan en voor dinsdag is er zuidwest op komst. Brightlingsea op River Colne lijkt me wel wat voor zondag. Een kleine 30 mijl en bezeild. Maar om dan op maandag van Brightlingsea naar Ramsgate te varen moet je nauwkeurig navigeren tussen zandbanken en windmolenparken. Na zorgvuldig wikken en wegen besluiten we toch maar af te zien van dat plan en beslissen om in één keer naar Ramsgate te varen, daar een dagje te blijven en op dinsdag naar Nieuwpoort terug te varen. Een dagje in Ramsgate, denk ik bij mezelf, wat gaan we daar doen, wandelen, fietsen?

Zondag 29 april 2018

Op zee zet de noordenwind door, al gauw moeten we onze volle zeilen reven. Wanneer we het Fisherman’s Gat (ja, echt, zo heet de passage van The Black Deep naar The Knock Deep) in gaan, schrikken we van de zeegang. Het diepteverschil maakt de zee hier grimmig. De Thames monding is als vaarwater niet te onderschatten!

Maar van zodra we de ondieptes achter ons hebben, wordt de zee aangenamer en zeilen we sneller dan verwacht naar Ramsgate.

Maandag 30 april 2018

Wijziging in het weerbericht. Het aangekondigde stormpje dat amper een nacht zou aanhouden, wordt regelrecht noodweer. Voor dit stuk Engeland wordt in 24h evenveel neerslag voorspeld als normaal gezien in een hele maand valt. De wind zal gedurende 24h meer dan stevig tekeer gaan.

We liggen als gek te jagen aan het ponton. De havenmeester komt tegen een uur of elf bij ons langs. Dat het lelijk gaat doen, waarschuwt hij. Over een uur, bij hoog water zal de storm op zijn ergst zijn, en zal de zee vast over de muur slaan. Blijf aan boord, kom niet buiten, geeft hij nog mee. Niets wandelen, niets fietsen. Wij blijven aan boord, gegijzeld in Ramsgate…

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

Pak die kans en je zult nooit spijt hebben van ‘wat had gekund’.

“Grab a chance and you won’t be sorry for a might have been.”*

Pin Mill. Zaterdag 14 augustus 2016

Hier liggen we dan. Bij het eerste boeitje dat we pakken gaat het niet helemaal goed. Er staat nogal wat wind en onze 13 ton gaat aan de haal met het meertonnetje. Als de boeien hier niet geschikt zijn voor een boot van ons kaliber, zullen we naar een jachthaven moeten. En daar hebben we geen zin in. Een eindje verderop ligt een boei die er wat kloeker uitziet. We wagen onze kans. Het lukt.

Ik kan niet goed uitleggen wat er zo bijzonder is aan deze  plek. Merkwaardig het ver-weg-gevoel dat we hier hebben, op amper een flinke zeildag van onze thuishaven. Is het de stromende rivier, zijn het de beboste heuvels waar landhuizen verscholen gaan achter eeuwenoude bomen, zijn het de oude scheepswrakken, als levenloze walvissen, aangespoeld op de oevers?

Of is het de Butt and Oyster, die iconische pub waar elke zichzelf respecterende zeiler -zittend op de houten banken- al menige ale gedronken heeft? Bij elk biertje gaat het harder waaien en worden de golven hoger. Als je daar zit, ga je vanzelf de ruigste zeemansverhalen verzinnen, al zeilde je nog nooit.

Achter de pub loopt een lommerrijk wandelpad langs de rivier. Bewoonde woonboten, verlaten scheepswrakken en allerlei constructies daar ergens tussenin maken van deze plek een soort maritieme vrijstaat. Nieuwsgierig proberen we een glimp op te vangen van hoe hier geleefd wordt, maar de bewoners blijken nogal op hun privacy gesteld. Met struiken en schuttingen en bordjes ‘private property’ schermen ze hun paradijsjes af.

Van de finaal in de modder gestrande scheepsrompen gaat een zekere treurigheid uit. Ooit moeten dit fiere schuiten zijn geweest, gevaren door stoere zeelui. Nu liggen ze hier roerloos, hun scheepshuiden vaal verkleurd, ten prooi aan weer en wind. Het is van een tristesse die doet denken aan deze muziek van Jóhann Jóhannsson, mooi en droevig tegelijk. (als je van dit soort muziek houdt moet je beslist de hele cd, Fordlandia eens beluisteren…).

Pin Mill. Blij dat we een tweede kans waagden om een boei te pakken. Die boei, middelpunt van 360° uitzicht op de River Orwell, we komen ogen te kort…

* Het citaat in de titel komt uit een jeugdboek ‘We didn’t mean to go to sea’ van Arthur Ransome. Dit verhaal uit 1937 speelt zich af in Pin Mill en gaat over vier kinderen die een avontuurlijke zeiltocht maken. Al was dat aanvankelijk niet hun bedoeling… Een leuke leestip als je van een ouderwets maritiem verhaal houdt. Of waarom niet, luistertip, want je kan het ook als audioboek verkrijgen. Geen leukere manier om je nautisch engels bij te spijkeren! 

 

Vallende sterren zoveel je wil, maar London, vergeet het maar…

Perseus en Andromeda, dat zijn zo’n beetje de Brad Pitt en Angelina Jolie uit de Griekse mythologie, een blits koppel. Perseus was een knappe halfgod met heel wat heldendaden op zijn palmares. Andromeda een schoonheid die bijna aan een zeemonster werd gevoerd, als die dappere Perseus haar niet had gered. Ze werden verliefd, leefden nog lang en gelukkig en kregen vele kindertjes. Maar ook elk een sterrenbeeld. En ieder jaar zo ongeveer halfweg augustus, suist een meteorenregen door het sterrenbeeld van Perseus. Astronomen noemen dat de Perseïden, wij gemakshalve vallende sterren. En mijn schipper wil die zien waar je ze best van al kan zien, op zee..

Donderdag 11 augustus 2016 09:00 pm

En zo vertrekken we uit Nieuwpoort, vier zeildagen in het verschiet en mooi weer op komst.

Kort na ons vertrek klaart de hemel voorzichtig uit en nu, om 02:00 am, barst ze van de sterren. Ondanks het licht van de maan zien we met verbazende regelmaat vallende sterren naar beneden zoeven. Nog een, en nog een. Oh kijk, nog een. En wij maar wensen doen. Een van die wensen is dat het wat sneller mag gaan met de boot. We hadden gerekend en geteld, stroming, wind, het kon wel. Maar de zee wil niet mee. We trappelen haast ter plekke, venijnige korte golfslag dwarsboomt ons plan, rechtstreeks naar London varen… De wind komt meer tegen te zitten dan verwacht. We zetten de motor bij, het maakt bedroevend weinig uit, hoe kán dat nu? En hoe verder de nacht vordert, hoe meer het er naar uit ziet dat het niet zal lukken. Om de Thames in één getij op te varen moeten we bij de Medway boei zijn met laagwater Sheerness en dat halen we niet.

Ongeloof en twijfel. We rekenen en tellen opnieuw. Maar het is wat het is, we haalden onze voorziene gemiddelde snelheid niet. En nu kan het niet meer. Dan worden we boos. Hoe hebben we dat laten gebeuren? Hoe konden we zo stom zijn, waarom zijn we niet vroeger vertrokken? Maar boos zijn lost niets op en we moeten er ons bij neerleggen, het kan niet en dat is zo. Een boot is geen auto, de zee is geen snelweg. Punt. En ten slotte eindigen we met ‘Wat nu?’… En al heel gauw is er een nieuw plan: laten we naar de river Orwell varen.

De sterren blijven vallen, tot aan het eerste ochtendschemer. En wij verleggen onze koers.

Zaterdag 13 augustus 2016

We drijven aan een boei op de Orwell. De rivier heeft iets magisch. We zitten en kijken. En blijven kijken. Het water stroomt voorbij, de tijd stroomt voorbij. Het is warm, het is zomer. Op een rivier verandert alles voortdurend, het licht, de wolken, de boten die zich schikken naar de stroming, niet allemaal tegelijk, maar groepje per groepje, als een dans op het ritme van de rivier.

De dag is al ruim over de helft als we besluiten om toch maar in beweging te komen.

We zeulen het bijbootje aan dek, pompen het op en laten het te water. Op het moment dat Las de buitenboordmotor installeert, wordt zijn aandacht getrokken door een oranje zweem bij de schroef. Wat porren met de pikhaak levert een eerste sliert nylon op. Dan maar duikpak aan en duikbril op, mes in de hand en het water in. Uiteindelijk snijdt Las een kluwen van feloranje taai weefsel van rond onze schroef…

Geen wonder dat we ter hoogte van Margate nauwelijks vooruitgang hadden, ondanks onze motor… Zo zouden we nooit in London geraakt zijn..

Onwillekeurig moet ik even terugdenken aan de Griekse goden. Bemoeiden zij zich niet al te graag met de sterfelijke mens als die te overmoedig werd?