Kreeft, krab. Vier recepten, succes verzekerd!

Recept dag 1

Kreeft. Je loopt de kade af van Pierowall, Westray, tot bij een schip dat net afgemeerd is na een lange dag vissen. Een man stapelt kreeft na kreeft in plastieken kuipen.

Jij: “Goedemiddag. Heb je iets te koop?”

De man (grijnst): “Alles is te koop. Wat wil je en waar moet het geleverd worden?”

Jij: “Euh, twee kreeftjes? Voor die blauwe boot daar.” En je wijst.

De man: “Een half uur.”

En zo geschiedt. Een half uur later wandelt de man het ponton op, een en al charme, met in elke hand een levend verse kreeft. Lijkt hij nu op Sean Connery, of is dat mijn verbeelding?

10 minuutjes in kokend water waar ui, citroen, olijfolie, peper en venkelzaadjes aan toegevoegd zijn. Afwerken met volkoren brood met boter en een restje ratatouille van gisteren. Champagne.

Recept dag 2

Krab. Na een zalige nacht in de haven van Pierowall, steek je je hoofd uit de kajuit. Het is bewolkt, maar er zit licht in de lucht, meer zelfs, er zijn al hele stukken blauw te bespeuren. Je begroet de man van de kreeft van gisteren die dit keer met een goed gevulde plastic zak de pontontrap af loopt. “Voor jullie”, grijnst hij, “ze zijn al gekookt!” Een zak vol flinke krabbenpoten, scharlakenrood, wit en zwart. Kadootje. De kreeft gisteren was betalend, de krab komt gratis. Geen idee waarom.

Na een fantastische wandeling naar Noup Head, vaar je in de late namiddag van Pierowall naar Eday en bij ondergaande zon installeer je je aan de visitors’ mooring in Calf sound.

Snij wat iceberg sla (misschien niet de lekkerste maar bewaart best aan boord), haal er een hamer, een houten plank, kreeftentang en –haakjes bij en ga aan de slag. Ik geef er aardappeltjes bij, met een uitje bruin gebakken in olijfolie. Een roseetje vandaag.

O ja, en eet buiten, dat is een stuk handiger als je gaat prutsen met krab. ‘Bij 12°C?’, hoor ik je denken. Trek een extra trui aan en geniet van het landschap!

Recept dag 3

Krab. Bij aankomst in Pierowall, zie je het meteen liggen: Westray Processors, het schaaldieren verwerkend bedrijf dat de grootste werkgever is op het eiland. Je kan er –bijna zoals bij de chinees- iets lekkers kiezen van een hele lijst. Wij gaan voor de 450g crab meat 50/50. Dat betekent half bruine krab, half witte krab, hand prepared.

Inmiddels nog afgemeerd aan de visitors’ mooring in Calf Sound, Eday, ga je met de bijboot aan land om boodschappen naar de Community Store. Half uur heen, half uur terug. Je haalt een vers brood en gezouten Orkney butter.

Voor je koers zet naar North Ronaldsay, stil je je honger met een toplunch.

Snij dikke plakken brood, besmeer met gezouten Orkney butter, beleg met fijn gesnipperde iceberg sla en werk royaal af met bruine krab. Een biertje.

Recept dag 4

In South Bay, North Ronaldsay is het met een strakke zuidwest onrustig liggen, de boot jaagt aan de boei. Wegwezen, op genua, ruime wind, 32 mijl naar Fair Isle. Blauwe hemel, enkele spierwitte wolkjes, strak zeetje.

Krab. Kook twee eitjes hard, laat afkoelen en versnipper. Snij een uitje zo fijn als het bewegen van de boot toelaat, voeg daar stukjes tomaat en komkommer aan toe. Meng er mayonaise (knijpfles Heinz, moet kunnen, we zijn op een boot, er staat 5bft!) en een vleugje curry onder. Schik wat sla in een kommetje en vul met ei/groentjes en witte krab. Watertje!

In Orkney viel de zomer dit jaar op 23 juni

22 – 23 juni 2016

Een ‘Orcadian joke’. Het weer is hier gespreksonderwerp nummer één. Maar het moet gezegd, donderdag 23 juni is zonder meer een schitterende zomerdag.

Ons zeiltochtje van Kirkwall naar het eilandje Papa Westray, ongeveer 25 mijl- is echt blue water sailing. We hadden het getij zorgvuldig gekozen, dat moet ook, want 4 knopen stroom tegen met draaikolken wegens elkaar ontmoetende stroomrichtingen, dat moet je vermijden. Veel wind is er niet, maar dat deert ons niet, temperaturen van ruim 20°C, dat is hier op zich al zo’n cadeau, over de rest hoor je ons niet klagen.

Even is het spannend. We raken in de war wanneer we 070° op het kompas sturen maar onze koers over de grond slechts 020° aantoont. Onze boot krawietelt schuin als een krab, het lijkt alsof we recht op het rotsige eilandje voor ons af varen, maar uiteindelijk komen we netjes voorbij de landtong uit. Het water vertoont soms verraderlijke wervelingen. Opletten geblazen dus.

En dit met amper een zucht wind. Bij stormweer moet het hier tussen de eilanden echt spoken. Getuige daarvan een artikel in de Orcadian. De Orcadians geven hun eigen krant uit. Ze hebben het ook nooit over de Orkney’s als een eilandengroep die deel uitmaakt van Schotland, maar over Orkney, als een volwaardige natie. Ze hebben zelfs een eigen vlag, die wij nu respectvol als courtesy flag, beleefdheidsvlag, aan stuurboord voeren.

Het artikel beschrijft de rescue van een jachtje, de ‘Globelle’, afgelopen zondag. In Kirkwall hadden we haar gehavend aan het ponton zien liggen, preekstoel pijnlijk afgebroken. En nu lezen we het hele verhaal in de krant. Het bootje was in moeilijkheden geraakt in zwaar weer, de bemanning kreeg de zeilen niet gereefd, hun boot was stuurloos. Bij de reddingshulp ging ook nog een en ander mis. Hier hebben de elementen het voor het zeggen.

Gisteren huurden we een auto om Mainland te verkennen. Een zeilboot mag nog zo’n fijn transportmiddel zijn, om iets van het binnenland te zien, moet je toch gebruik maken van bus, trein of auto. Uit de overvloed van bezienswaardigheden maken we lukraak een eigen keuze. De kliffen bij Yesnabyde ring van Brodgar, Skara Brae, de Scapa Flow en de Italian Chapel… We zijn nog maar eens verre van de enigen die hier op stap zijn, buslading na buslading toeristen passeert de revue. Daardoor raken we ook niet binnen in de Highland Park Whisky Distillery, jammer. Alles is er volzet, nog maar eens… (Maar Tesco verkoopt de whisky ook, dus geen paniek!)

Nu liggen we voor anker in Moclett bay op het eiland Papa Westray. Moederziel alleen, bijna windstil, voor ons een hagelwit strandje. Verder is er de pier van de ferry. Waar één ferry aan komt gevaren, maar zonder afmeren rechtsomkeer maakt als hij ziet dat er toch geen passagiers zijn. Voor de rest niets. Nu en dan scheren vogels langs, of steekt een grijze zeehond even snuivend zijn kop boven water. Genieten van de ondergaande zon, dat duurt hier tot ruim middernacht…

 

Kirkwall, Orkney, fully booked

Ook al was ik in het vijfde middelbaar niet wild van het vak Latijn, het verhaal van Dido en Aeneas kreeg Vergilius wel mijn aandacht. Aeneas die –door het gekonkel van bemoeizieke goden- Dido, zijn lief, in Carthago moet achterlaten en met zijn schip wegvaart. Dido pleegt zelfmoord, Aeneas ziet het vuur van de brandstapel van op zee. Romantiek, drama! Jaren later leerde ik de muziek van Henry Purcell kennen, prachtig! En kijk, in Kirkwall vindt net nu het St Magnus festival plaats en Dido en Aeneas wordt er uitgevoerd.

19 – 20 juni 2016

Met een klinkende zoen van de havenmeester nemen we afscheid van Peterhead in de vroege avond. 110 mijl naar Kirkwall, Orkney. De weerberichten zijn het niet helemaal eens, de Navtex heeft het over 8 bft, de gribfiles houden het bij 5 tot 7 bft. Omdat ze allemaal zuidoost geven, gaan we er voor. Met ruime wind kan ons schip wat hebben. We zetten enkel de genua, installeren onze ‘wintertent’ tegen de regen en laten de automatische piloot het werk doen, de Moray Firth over. Vlotjes lopen we 7 knopen en houden het warm en droog. Het rollen van de boot maakt het binnen wel onrustig. Je kan niet alles hebben.

Drie uur op, drie uur af. In mijn wacht van 03:00 tot 06:00 houdt het op met regenen en word ik verrast door een schitterende vollemaansondergang.

De barometer maakt een duik, de wind zakt in elkaar, wordt zuidwest en ten slotte west. ‘Land in zicht!’, klinkt het rond 10:00. Het eiland Hoy, het hoogste eiland van de Orkney’s laat zich zien.

Kort na de middag wordt het opkruisen onder blauwe hemel en met een strakke westenwind, de Stronsay Firth in, het eilandje Auskerry aan stuurboord.

Iets verderop, tussen het eiland Shapinsay en Mainland, gaat het verder op motor en worden we verrast door de kracht van de stroming. We hebben hier dik drie knopen stroom mee, maar door de wind op kop krijg je heel raar water. Tide rips zoals dat heet. De schuimkoppige wervelingen maken dat we met moeite anderhalve knoop snelheid kunnen maken, het ongemakkelijke gevoel hebben dat we ter plekke blijven, maar 5 knopen op het log zien.

We meren af in de marina van Kirkwall. Wat voelen we ons stoer, we zijn helemaal naar deze afgelegen eilandengroep gezeild en morgen gaan we het allemaal ontdekken.

21 juni 2016

Tot onze verbazing zijn we verre van alleen. Meer zelfs, in de hoofdstraat, de ene hebbeding-winkel naast de andere, is het ronduit druk. Groepen toeristen, fototoestellen paraat, gemakkelijke driekwartbroeken, witte sokken in wandelschoenen, foldertjes in de hand. Zouden die allemaal van de cruiseboot in de haven komen, vragen we ons af.

We willen morgen een auto huren maar bij de toeristische dienst vernemen we tot onze ontgoocheling dat alle autoverhuur fully booked is. Tja, we hadden wel gelezen over het St. Magnus festival, dat het een gerenommeerd muzikaal evenement was en zo. Ik had trouwens in mijn agenda het concert van deze avond aangestipt. Dido en Aeneas van Henry Purcell, in de St. Magnus kathedraal… Maar in het kantoortje van het festival vangen we opnieuw bot. ‘I am afraid the concert for tonight is fully booked…’ Dat plan laten we dus varen. Maar we lopen wel zelf tot bij twee autoverhuurders en bij de tweede kunnen we nog een auto scoren.

In de St. Magnus kathedraal is het drummen. Ik onthou vooral de warmrode kleur van de stenen en de gelige gloed.

En de lunchpauze van de schilder die de deuren onder handen neemt.

En tien mannen die een piano van een podium tillen, het ene concert is nog maar afgelopen, en het volgende is in aantocht. Het is hoogseizoen in Kirkwall.

Maar Dido en Aeneas, die zitten gelukkig in mijn Itunes-bibliotheek en de kajuit wordt mijn concertzaal, glaasje wijn in de hand.

 

 

 

Worstelend naar Peterhead

15 – 18 juni 2016

Worstelend, jawel! De haven van Wick, de meest noordelijke marina van de UK, is ons doel. Scarborough – Wick: 280 mijl. Wat in dik twee etmalen zou kunnen lukken, worden er uiteindelijk drie… En Wick, dat wordt Peterhead, een goeie 75 mijl dichterbij. En voor dat traject van 205 mijl zullen we er uiteindelijk 350 afleggen… Om een idee te geven: dat is zo’n 20 keer Nieuwpoort – Blankenberge..

De eerste 24 uur hebben we slappe wind, regen en slechte zichtbaarheid. We tuffen op motor. Van de mooie kust zien we niets. De volgende 24 uur wordt kwakkelen, beetje zeilen, beetje motor. Maar de wind zit tegen en het beetje dat we kunnen zeilen is opkruisend. En in de laatste 24 uur gaat het steeds harder waaien, 7, 8bft, knal tegen. En het regent. Dapper trekken we tergend langzame slagen. Hoe noordelijker we komen, hoe meer we de Atlantische deining beginnen voelen. Dit is een hoge zee!

Omdat het steeds vermoeiender wordt aan boord, beslissen we om Wick te laten varen en voor Peterhead te kiezen. Veel meer dan een schuilhaven is het niet, de omgeving is niet aantrekkelijk, maar de havenmeester is een schat, en de douches zijn schoon en warm.

Dag en nacht doorzeilen is een wereld van verschil met dagtochten varen. Het grote voordeel is natuurlijk de mooie tijdswinst als je op een redelijk verafgelegen plek wil komen. 24 uur doorvaren, dat betekent grofweg de afstand afleggen van drie dagen in dagtochten. En je slaat drie keer het gedoe van een haven aanlopen over.

Dag en nacht doorzeilen is van een totaal andere beleving. En vraagt om het omzetten van een knop in je hoofd. Je moet vooral leren leven aan boord. Lees: niet alleen varen, maar ook koken, slapen, aan- en uitkleden, naar het toilet gaan. Bij een ruige zee en flink wat helling, zijn dat regelrecht uitdagingen.

Hier in Peterhead ligt slechts een handvol bezoekende jachten, een paar Engelsen, een Deen, een Zweed, twee Duitsers, een Nederlander, ze komen allemaal van enkele dagen op zee. We ontmoeten Henk, die met zijn Rolwolk, amper 7,70m, solo zeilt. Bij een glas wijn hebben we het over dat dag en nacht zeilen. ‘Het is de kunst om uitgerust aan te komen’, is een advies dat hij altijd in gedachten heeft. In zijn geval moet dat lukken met kwartiertjes slaap, keukenwekker in de hand. Hoedje af.

Summerblues

Maandag 13 juni 2016

Scarborough. Een naam als uit een lieflijk sprookje. Waar ik ook aan denk is het mooie tijdloze liedje van Simon and Garfunkel, Scarborough fair. Maar nu is Scarborough alleen te zien als een plaatsnaam op de kaart. Waar ons schip koers naar zet. Rondom ons niets dan kille melkwitte pap die uiteenzakt in miezerige druilregen. Geen lover wind, niets. De zee, voor zo ver we ze zien, deint dik als olie. Soms wurmt een waterzonnetje zich door een gat in de mist, maar dan gaan de bleke gordijnen weer onherroepelijk dicht.

Al twee dagen dreunt de motor. We vertrokken uit Nieuwpoort en waren er helemaal klaar voor. Waarom niet gewoon recht naar het noordelijkste punt van Schotland, een kleine 500 mijl, vier etmalen, moet kunnen. Maar de wind had duidelijk andere plannen. Overmoed en boten gaan slecht samen.

We zetten eerst nog hoopvol de zeilen bij, en met motor en stroom mee gaat het best vooruit. Maar na elke zes uur stroom mee volgen er zes uur stroom tegen en in de loop van de tweede nacht vinden we het welletjes geweest. We zijn tenslotte een zeilboot. En we hebben zes weken vakantie, rushen doen we de rest van het jaar al genoeg.

En we hebben ook net vastgesteld dat de generator olie lekt…

Scarborough is de dichtste haven in de buurt en met het opkomend getij perfect aan te lopen. Op de tast weliswaar, want de wereld is opgeslokt door dikke mist. ‘Fog patches’ klonk het very british in het weerbericht. Dit zijn wel heel dikke lappen mist.

Een alleraardigste havenmeester helpt ons afmeren. Grapje over de engelse zomer en zo. En hij wijst ons ook waar de ship chandler is, hun mecanicien kan ons beslist helpen met de generator. Na een biertje en een comateus middagdutje wandelen we langs de kitscherige Scarborough fair, kleurige eetstalletjes die zowel krab, als ijsjes verkopen, lunaparken, een schreeuwerige kermis.

Wanneer we bij de ship chandler aankomen is die al op de hoogte van ons probleem, langs de kade doet de tamtam snel zijn werk.

Dinsdag 14 juni 2016

De lekkende olie blijkt een heel andere oorzaak te hebben dan verwacht; een van de steunbeugels van de generator blijkt gebroken met gedaver en lekkende olie als gevolg. Brrr. De flegmatieke mecanicien zucht, herstellen zal niet lukken, dit moet vervangen worden. Maar waar in hemelsnaam vind je in Scarborough of omstreken een vervangstuk voor een Italiaanse generator van respectabele leeftijd? Een onmogelijke opdracht? Wanneer hij de generator wat aandachtiger bekijkt, ontdekt hij twee vervangsteunbeugels die op een balk gemonteerd zitten, iets achter de generator. Stond de generator vroeger meer naar achter, of zijn dat reserves, het doet er niet toe, maar ze zijn een geschenk uit de hemel. Na nog wat meer geknutsel krijgt hij de generator weer muurvast.

Van mist is intussen niets meer te bespeuren, wanneer de zon door de wolken breekt is het zelfs warm. Morgen kunnen we weer vertrekken. Het weerbericht geeft wel aanhoudend noordenwind…

O ja, het liedje Scarborough fair, dat hebben Simon and Garfunkel niet bedacht. Het is hun interpretatie van een traditioneel lied, waarin een man aan een vriend een gunst vraagt. Als die naar de jaarmarkt van Scarborough gaat en daar de vrouw mocht ontmoeten die ooit zijn geliefde was, moet hij haar een aantal haast onmogelijke opdrachten geven. Als ze daar in slaagt, mag ze terug zijn liefje zijn. Waarop zij hem weer even onmogelijke taken geeft. Als hij die vervult, zal zij de onmogelijke opdrachten uitvoeren die hij bedacht. Parsley, sage, rosemary and thyme. In de liefde is het soms ingewikkeld. Zo ook met boten. Maar wat is onmogelijk?

Bijna weg

De lijstjes in mijn hoofd beginnen langzaam het karakter van een stoorzender te krijgen. Ik word er ’s morgens te vroeg wakker door en kan er ’s avonds niet van slapen.

De boot, het huis, ons werk. De kinderen en hun examens. Het eten, het weer, kaarten en vaargidsen. Bankdingen, planten, vuilnis en post.

Lijstjes in je hoofd zijn niet goed, opschrijven is de boodschap. En dan doorstrepen. Om ten slotte bij de laatste dingen te denken: dat hoeft misschien toch niet. Of zoals Las dan laconiek zegt: wat we vergeten zijn, zullen we moeten missen of kopen we onderweg.

En dan die weerberichten. Hoe vaker je kijkt, hoe meer het verandert. Het weer is onstabiel, dat lijkt de enige zekerheid. Geruststellend is wel dat het toch een tijdje gedaan zal zijn met de noordenwind die nu al een hele tijd aanhoudt. Maar o jee, wordt de richting beter, dan lijkt ze zo zwak te gaan worden dat het eigenlijk al niet veel meer uitmaakt…

En dan is daar de laatste werkdag, is het huis opgeruimd, zijn de afspraken met de kinderen gemaakt en kunnen we de deur achter ons dichttrekken.

En nu nog één keer naar de supermarkt om de laatste boodschappen, de verse dingen, groenten en fruit, kaas, vlees. En kijk nu, het blijkt de tiende verjaardag van Colruyt, Koksijde te zijn en er zijn allerlei feestelijkheden. Glaasje cava, hapjes en niet te vergeten: de fanfare onder enthousiaste leiding van Jeroen Hillewaere verrast ons met een prachtig ‘La Mer’ van Charles Trenet! Een mooiere manier om je zeilvakantie te starten is er niet. Gedaan met lijstjes, laat ons vertrekken…

 

 

 

 

 

 

Afscheid van een vriendin

Vaar wel maar niet vaarwel…

Nieuwjaar 2016

Wilma en Peter brengen oud op nieuw door in Oostende. Hun appartement heeft zicht op de haven. De dag na nieuwjaar zullen ze naar Antwerpen rijden waar in het Willemdok een blauwe Beneteau 393 te koop ligt. Ze dromen van een boot. Groot is hun verrassing wanneer in de haven van Oostende een zeiljacht afmeert met dezelfde naam als de boot die ze de volgende dag gaan bekijken. Pat Panick. Inderdaad, dat zijn wij, en we liggen er ook, met onze Breehorn weliswaar, om oud op nieuw te vieren. We kijken die avond naar hetzelfde vuurwerk als Wilma en Peter. We hebben mekaar nog niet ontmoet.

Pinksterweekend 2016

Onze Beneteau 393 ligt nog steeds te koop, ze heeft ‘de ware’ nog niet gevonden, of omgekeerd. Het bezoek van Wilma en Peter op 2 januari is alweer even geleden. Ze waren wég van de boot, maar stelden de aanschaf toch nog even uit. Nu hangen ze terug aan de telefoon. De boot is niet uit hun gedachten geweest. Ze willen graag nog een keuring van het onderwaterschip en zien dat graag in Willemstad gebeuren.

Laatste dagen van mei 2016

Dag Antwerpen, dag Willemdok, Pat Panick vertrekt naar Nederland.

Las en ik varen haar op de laatste zaterdag van mei naar Wemeldinge en op zondag varen Wilma en Peter mee naar Willemstad. ‘Hij loopt al de hele week te fluiten,’ grapt Wilma, wijzend naar haar schipper die achter het stuurwiel staat alsof hij van een lange reis thuisgekomen is.

De keuring verloopt naar wens, en onze Beneteau 393 verandert van eigenaar. En dan worden we een beetje sentimenteel. Zo veel fijne jaren, mooie zeilavonturen, toch een stukje geschiedenis dat we achterlaten. En tezelfdertijd zegt mijn volstrekt onwetenschappelijk buikgevoel dat het helemaal goed komt met de nieuwe eigenaren. Ze passen gewoon bij de boot. En ik hoop van harte dat ze er minstens zo veel plezier aan beleven als wij.

Vaar wel, lieve vriendin.