Dromen van Stromness

Intussen staan we twee weken boven. En waren de weergoden ons tot hiertoe welgezind, dan is dat nu duidelijk over. Er wordt ons duidelijk gemaakt wat aprilse grillen zijn. Wind, koelkast-temperaturen en hagel. En dat krabben, schuren, peuteren en pitsen begint ons de keel uit te hangen.

IMG_2066

IMG_2031

Het rood van de twee lagen antifouling van vorig jaar is er af en een groot deel van het zwart, de oude antifouling, is er af. Een groot deel zeg ik dus. Maar niet alles. En voor ieder die zegt dat het er allemaal af moet, is er weer een ander die zegt dat het er niet allemaal af hoeft.

Iemand lacht me zelfs een beetje uit omdat ik sta te krabben met mijn verfkrabbertje. ‘Bij Ship Support zetten ze daar een professioneel schuurmachientje tegen en in anderhalve dag is de klus geklaard.’ Hmm… Het was toch Ship Support die zei dat er met een schuurmachine geen beginnen was aan die koek van antifouling, dat krabben de boodschap was?

De beste stuurlui staan aan wal, en de beste antifouling-verwijderaars staan met hun handen in hun zakken te kijken naar ons. Ik haal mijn schouders op en pruts verder. Voorzichtig droom ik van onze reis in het verschiet. Juni, het is niet meer zo ver af.

En krabbend, schurend, peuterend en pitsend dwalen mijn gedachten af naar een o zo fijn stukje muziek dat ik jaren geleden op Klara hoorde en dat mij toen betoverde met zijn lieflijke eenvoud. Ik spitste mijn oren en hield mijn adem in toen titel en componist genoemd werden. Luister… Farewell to Stromness van Peter Maxwell Davies.

Stromness… Daar zat iets van storm in, zucht. En Farewell… romantiek, diepe zucht. ‘Als die plek echt bestaat, dan wil ik daar ooit naar toe,’ droomde ik toen.

En als dit klussen achter de rug is, en als het weer het toelaat, dan zeilen we er deze zomer naar toe. Stromness, een dorpje op Mainland, een van de Orkney-eilanden ten noordoosten van Schotland…

Ok, ok, ik schuur al verder…

IMG_2152

IMG_2153

Waar zijn we aan begonnen?

Het is niet dat we zo’n dwarsliggers zijn, maar bepaalde dingen andersom doen vinden wij soms gewoon praktischer. Zoals het vaarklaar maken van onze boot.

Terwijl de botenparking volgestouwd staat tijdens de tergend trage winter, blijven wij rustig in het water, op onze ligplaats. Op milde dagen waaien we eens uit, soms komen we gewoon een weekend aan boord, het is er stil, het is er goed. De Webasto houdt de boot warm, een ontvochtiger slorpt de klamheid op.

Maar als de lente pril de kop opsteekt, kriebelt het om aan de lenteschoonmaak te beginnen. Zo lang we niet uit het water gaan, blijft het bij voorzichtige klussen. Schoten met gerafelde uiteinden krijgen een benaaide takeling. Ik houd niet zo van lijnen met getapete uiteinden.  Dan een nachtje weken in een sopje, op een zacht programma in de wasmachine en terug soepel in een tros.

We halen alle lijnen van het dek, en geven het teak een schoonheidsbehandeling. Met een zachte borstel en zuiver water het meeste groen weghalen, daarna een tweede beurt met bruine zeep en ten slotte instrijken met Boracol. Zon en zee doen de komende weken de rest.

En als na de paasdagen de haven voller en de botenparking leger wordt, gaan wij uit het water. Er is meer plaats, de temperatuur is prettiger om buiten te werken, de dagen zijn langer.

Want we hebben een plan. We gaan het onderwaterschip aanpakken. Bij de keuring van onze boot -toen zagen we voor het eerst haar onderkant- was het ons niet zo zeer opgevallen. Het moet gezegd, het  was pokkenweer toen, regen en wind moeten het zicht beperkt hebben. Of waren we iets té verliefd op haar en vertroebelde dat onze kritische blik? Maar toen ze enkele maanden later in de loods van Breehorn stond, werd Las een beetje ongelukkig bij de aanblik van haar gebobbelde huidje. Resten antifouling vormden een korstig maanlandschap. Maar de enkele plaatsen waar zowel antifouling als coating hadden losgelaten en blank aluminium toonden, kregen op dat moment prioriteit. Er waren nog zo veel klussen, het werd een beetje kiezen. En zo zeilden we ons eerste seizoen met het onderwaterschip ongeveer zoals het was.

Terug naar de botenparking en ons plan. Ronny Nollet van Ship Support heeft ons een krabber geleend. Een professionele verfkrabber. Maar professionele verfkrabber-gebruikers zijn wij niet, zo blijkt. Als Las een tijdje aan de gang is geweest komt Ronny kijken. ‘Je hebt haar een beetje gekieteld, niet gekrabd’, lacht hij breed en toont hoe het moet. In enkele stevige halen komt het rood van de laatste laag antifouling mee, als ook resten oude zwarte antifouling, tot grote delen wit van de coating zichtbaar worden. ‘Mooi de ronding van de romp volgen’, geeft hij nog mee. ‘En ophouden als je moe wordt, anders ga je krassen’. ‘En vooral liefdevol blijven krabben.’ Weer die glimlach. Hij weet wat ons te wachten staat. Wij niet.