Vallende sterren zoveel je wil, maar London, vergeet het maar…

Perseus en Andromeda, dat zijn zo’n beetje de Brad Pitt en Angelina Jolie uit de Griekse mythologie, een blits koppel. Perseus was een knappe halfgod met heel wat heldendaden op zijn palmares. Andromeda een schoonheid die bijna aan een zeemonster werd gevoerd, als die dappere Perseus haar niet had gered. Ze werden verliefd, leefden nog lang en gelukkig en kregen vele kindertjes. Maar ook elk een sterrenbeeld. En ieder jaar zo ongeveer halfweg augustus, suist een meteorenregen door het sterrenbeeld van Perseus. Astronomen noemen dat de Perseïden, wij gemakshalve vallende sterren. En mijn schipper wil die zien waar je ze best van al kan zien, op zee..

Donderdag 11 augustus 2016 09:00 pm

En zo vertrekken we uit Nieuwpoort, vier zeildagen in het verschiet en mooi weer op komst.

Kort na ons vertrek klaart de hemel voorzichtig uit en nu, om 02:00 am, barst ze van de sterren. Ondanks het licht van de maan zien we met verbazende regelmaat vallende sterren naar beneden zoeven. Nog een, en nog een. Oh kijk, nog een. En wij maar wensen doen. Een van die wensen is dat het wat sneller mag gaan met de boot. We hadden gerekend en geteld, stroming, wind, het kon wel. Maar de zee wil niet mee. We trappelen haast ter plekke, venijnige korte golfslag dwarsboomt ons plan, rechtstreeks naar London varen… De wind komt meer tegen te zitten dan verwacht. We zetten de motor bij, het maakt bedroevend weinig uit, hoe kán dat nu? En hoe verder de nacht vordert, hoe meer het er naar uit ziet dat het niet zal lukken. Om de Thames in één getij op te varen moeten we bij de Medway boei zijn met laagwater Sheerness en dat halen we niet.

Ongeloof en twijfel. We rekenen en tellen opnieuw. Maar het is wat het is, we haalden onze voorziene gemiddelde snelheid niet. En nu kan het niet meer. Dan worden we boos. Hoe hebben we dat laten gebeuren? Hoe konden we zo stom zijn, waarom zijn we niet vroeger vertrokken? Maar boos zijn lost niets op en we moeten er ons bij neerleggen, het kan niet en dat is zo. Een boot is geen auto, de zee is geen snelweg. Punt. En ten slotte eindigen we met ‘Wat nu?’… En al heel gauw is er een nieuw plan: laten we naar de river Orwell varen.

De sterren blijven vallen, tot aan het eerste ochtendschemer. En wij verleggen onze koers.

Zaterdag 13 augustus 2016

We drijven aan een boei op de Orwell. De rivier heeft iets magisch. We zitten en kijken. En blijven kijken. Het water stroomt voorbij, de tijd stroomt voorbij. Het is warm, het is zomer. Op een rivier verandert alles voortdurend, het licht, de wolken, de boten die zich schikken naar de stroming, niet allemaal tegelijk, maar groepje per groepje, als een dans op het ritme van de rivier.

De dag is al ruim over de helft als we besluiten om toch maar in beweging te komen.

We zeulen het bijbootje aan dek, pompen het op en laten het te water. Op het moment dat Las de buitenboordmotor installeert, wordt zijn aandacht getrokken door een oranje zweem bij de schroef. Wat porren met de pikhaak levert een eerste sliert nylon op. Dan maar duikpak aan en duikbril op, mes in de hand en het water in. Uiteindelijk snijdt Las een kluwen van feloranje taai weefsel van rond onze schroef…

Geen wonder dat we ter hoogte van Margate nauwelijks vooruitgang hadden, ondanks onze motor… Zo zouden we nooit in London geraakt zijn..

Onwillekeurig moet ik even terugdenken aan de Griekse goden. Bemoeiden zij zich niet al te graag met de sterfelijke mens als die te overmoedig werd?