De Lofoten, met de s van storm, Skrova en Svolvær

Det finnes ikke dårlig vær, bare dårlige klær‘, zeggen de Noren. Slecht weer bestaat niet, slechte kleding wel. Leuk om weer maar eens vast te stellen dat je met Westvlaams een heel eind komt in Noorwegen. Want ‘dårlig‘ lijkt heel erg op ‘deirlik’, dat net als in het Westvlaams dialect ‘slecht’ betekent…

Het is veel te warm en het pashokje van Felstad, Fiskeutsyr is krap. Fiskeutsyr, vrij vertaald, ‘gerief voor vissers’. We zijn in Svolvær, de grootste stad van de Lofoten. Nee, we zijn hier niet met onze boot gekomen maar met de ferry. Ik zweet me te pletter in de zwart met fluogele overall. Nadat we allebei een gevecht geleverd hebben, besluiten we om ze te kopen. Elk een pak van Fladen, de iconische water- en winddichte overall met drijfvermogen zoals alle vissers hier dragen. Ze zijn te omvangrijk voor gewone plastic winkeltassen en de man vraagt bezorgd of we het niet vervelend vinden om ze zo, zonder verpakking mee te nemen. Daar lopen we door de stad, elk met een omvangrijk pak als een bewusteloze drenkeling over de arm.

Op de ferrytocht terug nemen we de plaats in van vier personen, maar geen nood, voor de verbinding met een afgelegen eiland als Skrova hoef je niet te betalen…

Een dag eerder. Moeilijk te geloven dat er storm op komst is. Heerlijk windje, stralende zon, blauwe lucht. Het tochtje van Henningsvær naar Skrova, goed elf mijl, kan zó in een toeristisch promofilmpje voor de Lofoten.

Na het uitknippen van één spannend momentje weliswaar. Dikke ferry duikt op uit het niets en kruist ons met een rotvaart in een smalle doorgang tussen rotsen… Geen nood, tot vlakbij de rotswand is het nog 20 meter diep, we wijken even uit en het filmpje gaat ontspannen verder.

We varen langs bontgekleurde huisjes de haven in en meren af aan een ponton bij een wit, houten gebouw. Is of was het vervallen complex een theaterzaal, dat is niet helemaal duidelijk. Skrova, ooit hét centrum van de  walvisvangst, is nu een slaperig eilandje waar een paar rorbuer worden verhuurd, waar het enige restaurantje knalgeel is geverfd en kunstzinnige foto’s de straten kleuren. Meer moet het niet zijn om me verliefd te krijgen.

Maar yr.no heeft gezegd dat het mooie weer niet zal blijven duren en daarom besluiten we nog dezelfde dag de hike rond het eiland te doen. Skrova is niet groot, je wandelt er in een namiddag omheen en dan heb je zelfs nog een ommetje gemaakt naar de top van de berg. Onze wandelgids voor vandaag heet Komoot. Dat is een app waar wandel- en fietstochten op te vinden zijn.. Of noem het een digitale community voor stappers en fietsers. Want wandelingen worden niet alleen van naaldje tot draadje uit de doeken gedaan, ijverige wandelaars delen er ook ervaringen, foto’s of nieuw ontdekte wandelroutes. Een gekozen route kan je bovendien na downloaden offline meenemen. Het wordt een pittige namiddag, langs paden vol wilde bloemen, met mooie vergezichten en een schitterend uitzicht op de Lofoten wall aan de overkant. Want zo wordt de rij getande bergpieken ook genoemd. Het laatste stuk van de wandeling, naar de top is het spannendst, ijzeren stangen met touwen als reling bieden houvast op de steilste stukken. 20.000 stappen later genieten we bij een welverdiende Lofotpils van de absolute stilte.

Als een dag later een fikse storm het eiland teistert nemen we de ferry naar Svolvær. Het is die ferry die we een dag eerder bij het binnenvaren kruisten en we verbazen ons ook nu weer over de snelheid waarmee die rakeling langs de rotsen vaart. Svolvær kan ons niet helemaal bekoren, misschien speelt het mindere weer een rol, of het stadse karakter. Maar Noorwegen-waardige slecht-weer-pakken hebben we nu wel…

Storm op Anholt

De haardroger gaat hoog in toeren en maakt daarbij een angstaanjagend geluid. Met een verbeten blik gaat de vrouw die bij het haar hoort haar kapsel te lijf. Het is een strijd op leven en dood. Dat haar lange blonde haren na jaren kleuren, te veel zon en te weinig knipbeurten al lang dood zijn maakt het er niet gemakkelijker op. Noch het product dat ze driftig door haar lokken kneedt, noch de loeiende haardroger zullen haar kapsel tot leven wekken. Maar ze geeft niet op.

Aan de andere wastafel staan twee jonge meisjes, poppenbeentjes, poppenlijfjes, poppengezichtjes. Maar ze zijn niet tevreden en druk in de weer met wattenstaafjes en oogschaduw in allerlei tinten blauw. Ondanks alle mogelijke filters stelt Instagram hoge eisen. Geconcentreerd keuren ze zichzelf en elkaar en kleuren verder.

Het stormt in Anholt en ik kom douchen in het Sailor House van de marina. Het systeem is simpel. Kleed je uit, houd je havnkart voor het automaatje van een douchehokje en achter een plastic gordijn krijg je drie minuten warm water. Drie minuten, hoeveel is dat eigenlijk, denk ik zenuwachtig en was snel snel mijn haar en lijf. Het is heerlijk lang. Ik droog me af, kleed me aan en doe dagcrème op, klaar. De haardroger brult nog steeds. De meisjes zijn weg, op de wastafel liggen blauwe wattenstaafjes en proppen papier met bruine foundation. Het vuilbakje hebben ze niet zien staan.

16 – 18 juli 2021

Ik verbaas me over het contrast tussen het leven-zoals-het-is in deze propvolle jachthaven en de rest van het piepkleine eiland. Een parel van amper 22 km2, een berg, een ‘woestijn’ en strandjes, zo stil en puur dat je er in je blootje kan gaan zwemmen…

Hoe ze de boten hier in de haven bij elkaar proppen, dat zag ik nog nergens. Eén rij boten ligt aan een ponton, achteraan vastgemaakt aan een hekboei en neus op de kant. Daar worden andere boten tussen geschoven. In een enkel geval komt er nog een boot op een soort van derde rij die alles afsluit met de overkant. En met de aangekondigde storm hebben de havenmeesters om de zoveel boten lange lijnen gelegd om het boeltje bij elkaar te houden. We liggen gevangen. Mensen lopen af en aan als colonnes druk wriemelende mieren…

Buiten klinkt de wind nu ook als een overspannen haardroger. Vandaag zitten we de storm uit. Lang ontbijten, laat douchen, boot opruimen, wat schrijven, een wandeling. Bruut en ongenaakbaar is de zee die de voorbije dagen lieflijk en kalm was.

Want de tocht hierheen was er eentje om door een ringetje te halen. Halve wind, een goeie 4 bft, zon en een diepblauwe zee rondom ons. Zowel de kust van Zweden als die van Denemarken te veraf om te zien. En dan verschijnt voor mijn verrekijker de bos masten op Anholt… Mikado voor gevorderden, reageert Marian van Roy op mijn Facebook post en dat zegt alles.

Toch varen we binnen want we willen niet alleen het eiland zien maar ook veilig liggen voor de passage van de aangekondigde storm. Maar voor die over het eiland walst, hebben we nog een heerlijke dag om dit paradijsje te ontdekken en dat doen we weer maar eens met onze fietsjes…

Anholt in een notendop, dat is een berg, een woestijn en stranden.

De berg, het bergje, heet Nordbjerg. We parkeren onze fietsjes aan de voet er van en gaan op pad. Eens boven, keren we terug via een steile helling en een ongerept keienstrand.

Het strand ligt bezaaid met kunstige zeewieren in wonderlijke tinten van bruin. Zoveel mooier dan de foundation van de popjes in de haven denk ik dan. Een zeehond verrast ons, we hadden hem amper opgemerkt.

Blauwen waar geen oogschaduw aan kan tippen liggen aan onze voeten.

De woestijn wordt Ørkenen genoemd, beslaat een groot deel van het eiland en is beschermd natuurgebied. Het droge landschap met zijn korstmossen en heide-achtige plantjes is uniek. Wandelen mag er, fietsen niet.

Op de stranden mag je wel fietsen… En die stranden, die zijn er gewoon overal. Spierwit poederig zand dat langzaam afloopt in de turquoise uitnodigende zee. Vaak geen levende ziel te bekennen.

‘Die heeft geen haardroger nodig’, denk ik glimlachend als ik mijn schipper blij als een kind zie krawietelen in de branding…

Saint-Vaast-la-Hougue, herfstblaren en zomerwind..

10 december 2019

Zelfs de meeuwen gaan niet op zee… Ze hangen boven de stad, maken klagende geluiden. Klagende geluiden die vervolgens verzwolgen worden door een bulderende zee. Een ontketende zee. De winden hebben hun duivels ontbonden. Wat zeg ik, winden? Nee, nee, geen meervoud. Eén wind. Eén. Noordoost. Daar moeten we heen. En dat gaat dus niet…

Bovenstaande woorden schreef ik afgelopen zomer haastig neer. In juni, in Saint-Vaast-la-Hougue…

En nu, op amper enkele weken van de winter verwijderd, stel ik vast dat ik nooit verder raakte met het verhaal dat ik toen wou vertellen. En hoe herfstiger het wordt, hoe minder passend het lijkt om het er nog over te hebben. Tot toevallig een prachtig stukje muziek uit de radio komt aanwaaien. Autumn Leaves heet het en het komt uit een album met de naam Summerwind… En ik bedenk dat, als herfstblaren kunnen op een album getiteld zomerwind, een zomerherinnering ook moet kunnen in de herfst, toch? Op de tonen van deze dromerige muziek neem ik je mee naar dinsdag 25 juni, naar Saint-Vaast-la-Hougue.

Daar geraken was best spannend geweest. Alderney – Saint-Vaast-la-Houge, 48 mijl. We becijferen de stroming en oordelen dat het moet lukken. Er is weinig wind, we motorzeilen om de pas er in te houden. En dat moét, willen we St-Vaast-la-Hougue bereiken vóór de poort dichtgaat die de haven onherroepelijk afsluit bij laag water. En het moét, willen we beschutting vinden voor het voor de volgende dag aangekondigde stormweer. Zo lang we stroom mee hebben ziet het er goed uit. Ruim op tijd, zegt de gps. Maar als de stroming begint te slabakken ziet het er gaandeweg wat minder royaal op tijd uit. Zelfs met de motor een tandje bijgezet wordt het steeds krapper. We waren hier nooit eerder en een onbekende haven aanlopen blijft altijd uitkijken. Net iets minder gezellig met tijdsdruk daarbij. Opgelucht zijn we dan ook als we het halen. Minder dan een uur na onze aankomst gaat de poort dicht.

Opgelucht ook omdat we hier goed beschut liggen voor de storm die is voorspeld. Amper te geloven nu. Want windstil is het in deze verstilde vissershaven. We halen lekkers in de viswinkel en genieten bij een glas wijn van de lange zomeravond. De hemel is genereus met kleuren, het wateroppervlak strak als glas.

Op woensdag haalt de voorspelde noordooster gemeen uit. We berusten in ons verwaaide lot en verkennen de omgeving met onze fietsjes. ’s Avonds zien we op Windfinder dat de storm die er aanvankelijk één dag rood-paars gloeiend ingekleurd stond, zich nu uitbreidt naar de volgende dagen met aanhoudend 7-8 bft NE! Dat past niét in ons reisprogramma. Het is woensdag 26 juni, op zondag willen we in Nieuwpoort zijn, op maandag op kantoor… Als mijn schipper voorstelt om met het tweede hoogwater van donderdag te vertrekken weiger ik. Noem het muiterij, noem het wat je wil, maar voor mij is het resoluut nee. Bij het vallen van de avond in stormweer vertrekken, wetende dat de wind nog een etmaal kan aanhouden is voor mij geen optie. In plaats daarvan pas ik op donderdag ons reisprogramma aan door kaartjes te halen voor de grappige amfibie-boot die naar Île Tatihou vaart waar we een tweede dag in ons stormachtige lot berusten. 

Op vrijdag ten slotte varen we vroeg de haven uit, met 185 mijl voor de boeg. Het waait nog hard. En uiteraard -wat hadden we gedacht-, uit de verkeerde richting. Met trage zoute slagen kruisen we op, het in het weerbericht beloofde afzwakken en draaien van de wind laat op zich wachten…

Maar geen storm blijft duren en in de loop van de dag wordt het rustiger. De nacht strijkt de zee glad, gevolgd door een snikhete zomerse dag. Traag motor-zeilen we huiswaarts en op zondagmorgen om 05:00 lopen we Nieuwpoort binnen. We hebben 45 uur gevaren, de 185 mijl zijn er uiteindelijk 247 geworden…

Een zomerherinnering aan het eind van de herfst, niets beters om je aan te warmen, toch?

Drie dagen om in te lijsten en dan, bám!

Woensdag 11 juli 2018

Het is 3:00 ‘s nachts en het is licht. De scheepsradio kraakt. Een vrouwenstem. Ze zegt iets waar ik geen woord van versta. Op Admirality Chart BA2182C North Sea, northern sheet zijn we net de lijn van 58° noorderbreedte gepasseerd, aan stuurboord de kustlijn van Rogaland, de zuidwestkust van Noorwegen…

Vijf dagen geleden, op vrijdag 6 juli, zijn we vertrokken uit Nieuwpoort. Bladstil is het, de zee deint traag als olie, onze Yanmar bromt. Mijn schipper ook: ‘Zo gaan we nooit in Noorwegen geraken als je ‘t mij vraagt…’ Maar tegen de avond komt er een vleugje wind en kunnen we zeilen. Niet echt snel, maar wel heerlijk comfortabel.

De eerste uren, of misschien wel de hele eerste dag van een meerdaagse zeilreis zijn altijd wennen. Niet zozeer de zee, we hebben allebei zeebenen, maar vooral de zo andere tijdsbeleving. Je hoofd zit nog vol. Vol met stress van het werk dat je net hebt afgerond, vol met lijstjes –hebben we alles mee-, vol met vanalles. Maar naarmate de uren verstrijken, ebt dat weg. Ik heb boeken mee, leesboeken en reisgidsen, ik wil schrijven, ik wil koken, maar ik doe niets en vind dat fijn.

Op dag twee –we hebben een heerlijk rustige nacht gehad- kunnen we de kleurige halfwinder zetten en pas negen uur later moet het zeil naar beneden. Nog maar een zeildag om door een ringetje te halen.

Dag drie komt als vanzelf met meer ideaal zeilweer. Stralende zon, wind. Passeerden we een dag geleden nog tal van gas- en olieplatformen met bijbehorende survey vessels, vandaag zien we niets. Er zijn alleen de diepblauwe zee, de helblauwe hemel en wij.

Heel geniepig komt er beetje bij beetje wat west in de noordenwind waardoor we met zachte dwang oostwaarts worden gedrukt. We halen de zeilen aan, varen scherp en maken ons geen zorgen. We hebben van bij het begin genoeg marge voorzien om ten westen van Noorwegen te blijven. Zo ver mogelijk noordwaarts varen en dan afbuigen naar de kust is het plan. We lezen en bruinen.

Dag vier -we naderen de plek in de Noordzee waar vijf landen samen komen, Nederland, Duitsland, Denemarken, Noorwegen en het Verenigd Koninkrijk- kondigt zich aan met een vreemde paarse kleur.

De wind trekt aan. We reven. Grootzeil en genua. De wind trekt verder aan. Vijf beaufort wordt zes beaufort. We verwisselen de genua voor de kotterfok. De wind trekt nog meer aan. Windkracht zes wordt zeven.

We reven het grootzeil nog meer. De zee bouwt op tot een indrukwekkend berglandschap. Het wordt steeds ruiger, we zetten ons schrap.

In de vaarwijzer voor Scandinavië van René Vleut staat een quote: ‘Er zijn maar drie soorten wind: er is geen wind; er is wind; en er is: O, lieve heer, laat het asjeblieft ophouden.’ Dat laatste is wat door mijn hoofd gaat als windkracht zeven acht wordt…

De zee is nu gigantisch. Omdat we geen idee hebben hoe lang dit gaat duren, besluiten we even ‘adem te nemen’ en te gaan bijliggen. We halen het kotterzeil bak, laten de grootschoot volledig vieren en zetten het stuurwiel vast. De boot komt vlak te liggen, loeft op en valt weer af. In dit moment van tijdelijke ‘rust’ maak ik een snel éénpansgerecht. Eten moeten we blijven doen, slapen ook. We halen de zeilen weer aan, gaan zo scherp mogelijk varen en besluiten elk afwisselend een uur te sturen en een uur te rusten. De zee heeft nu ook brekers voor ons in petto. Een bepaald moment slaat een dwarse breker ons zodanig uit de koers dat de boot ongewild overstag gaat. Terug op onze koers komen is een heksentoer.

Maar ook de lelijkste storm blijft niet duren en na 24 uur gaat de wind weer liggen, op dag vijf worden we getroost met een prachtige zonsopgang.

We ruimen de kajuit op, ontbijten royaal, drogen kleren, mutsen, handschoenen en halen om beurten slaap in.

Het resultaat van de storm is dat we niet alleen weinig gevorderd zijn maar vooral niet in de goeie richting. We zijn een heel eind oostwaarts verzet tot voor de zuidkust van Noorwegen. En ik denk opnieuw aan een zinnetje uit de Vaarwijzer voor Scandinavië van René Vleut: ‘Hoe kom je van deze zuidkust naar de westkust van Noorwegen?’ Het antwoord is duidelijk: ‘Lang niet altijd.’

Want zoals meestal staat hier noordwesten wind, helemaal tegen dus. Maar die is intussen zo zwak geworden dat we de motor bijgezet hebben en traag motorzeilend opkruisen. Nog 40 mijl te gaan tot Skudenes, komt goed…

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

BewarenBewaren

Tragedie in Ramsgate

Maandag 30 april 2018

Wild is the wind (Nina Simone)

De wereld wordt klein als je je verschuilt in een boot omdat het stormt. Buiten huilt de wind en geselt de regen alles wat er te geselen valt. Luisteren doe ik, naar elk geluid. Fenders piepen, meertouwen rukken, snokken, golven slaan -klonk, klonk, klonk- tegen onze aluminium romp. Maar ook de pontons bewegen, maken akelige, brute geluiden. Rusteloos voel ik me, opgejaagd. Ik denk aan een zin uit een boek.

“… maar er viel niets aan te doen en als je iets niet kan oplossen, moet je het gewoon verdragen.” (Brokeback Mountain, Annie Proulx)

Het helpt bij het wachten tot iets overgaat.

Het huilen van de wind is nu bulderen geworden. De wind en het opkomende tij jagen schuimende golven de havenmuur op. Af en toe breekt de watermassa tegen de pier. De zee rolt haar spierbundels. Spektakel. Vreemd genoeg heeft dit gevaar ook een verleidelijke kant. Je wilt dat het stopt maar kijkt ook uit naar de volgende breker, hoger, wilder. Iets maakt me nieuwsgierig naar de zee achter de muur. Hoe indrukwekkend moet ze nu zijn?

En dan zijn ze daar ineens. Twee boten. Een grote gele die tot tegen de kaaimuur vaart. Een kleine oranje die dezelfde richting uit vaart. Even denken we dat de RNLI een reddingsoefening houdt. Tot ook een derde boot komt aan gevaren en sirenes van ambulances van op de kade weerklinken. Het valt niet op te maken wat er aan de hand is. Tot we een man op de pier zien zitten, hulpverleners buigen zich voorzichtig over hem.

Zonder het te willen worden we getuige van een reddingsactie. De man wordt met een draagberrie aan boord van de gele boot gebracht, even later landt een helikopter.. Wat er precies is gebeurd, weten we niet. Wel dat het ernstig is.

De rest van de dag blijven we binnen, in onze kleine veilige wereld. Ik schrijf over onze afgelopen zeildagen. De dag gaat over in de nacht.

Storm blijft niet duren. Een dag later is de zee rustig, een kalme westenwind blaast ons terug naar onze thuishaven.

En dan thuis. Een reactie op de blog. Hartverscheurend. Een man uit Nederland schrijft ons dat zijn broer op maandag 30 april is omgekomen in de haven van Ramsgate… Vraagt of we nog iets kunnen vertellen over de omstandigheden, of we foto’s hebben. De laatste dingen uit een mensenleven..

Zijn broer was met twee zeilvrienden vertrokken uit Ijmuiden, zo schrijft hij. Het drietal zeilde via Lowestoft en Harwich naar Ramsgate. En ja, we hadden ze zien binnenkomen op zondag 29 april, amper een half uur later dan wij… Gewoon, zeilers, zoals wij.

Wat heeft ze bezield om een dag later in dat vreselijke stormweer de pier op te gaan? Hebben ze het gevaar niet beseft, heeft de storm hen verleid, wie zal het zeggen.. Een breker sleurde twee van hen het water in. Daarbij verloor een van hen het bewustzijn en verdronk, de ander werd gered. De derde kon zich staande houden op de kade maar brak hierbij zijn heup. Ook hij werd gered. Een tragedie.

We kennen deze mensen niet, we weten niet waarom dit kon gebeuren, het is niet aan ons om te oordelen. Maar ik denk aan hun familie, aan hun vrienden. Hoe ze verder moeten. Hier zijn geen oplossingen voor. Meer dan aanvaarden is er niet. Helaas…

“… maar er viel niets aan te doen en als je iets niet kan oplossen, moet je het gewoon verdragen.” (Brokeback Mountain, Annie Proulx)

Kentlive

Verslag RNLI Ramsgate

Storm

Woensdag 29 juli 2015

De zuidwester haalt uit, 40 knopen blaast het intussen, 8 beaufort. Dit is al uren zo. Langzaam volgt de zee en bouwt op, golven worden donkerblauwe muren, hoger dan de horizon. Feilloos klimt de boot er op, schuift over de glazige toppen en glijdt er over. Met een bewonderenswaardig gemak. De automatische piloot doet het uitstekend. Nu en dan breekt een nukkige golf met een smak op de vaste buiskap. Een ton water barst open in wit schuim en stroomt weer weg, bakboord stuurboord.

Zo ziet 8 beaufort er uit.

Zo ziet 8 beaufort er uit.

De kracht van de natuur, een fascinerend schouwspel...

De kracht van de natuur, een fascinerend schouwspel…

Ik kruip nog dieper in de hoek op de kuipbank –het is er kurkdroog- en stilletjes in mezelf doop ik de ‘doghouse’ om tot ‘mijn bunker’. De grib files die we maandag binnenhaalden hadden deze wind niet getoond. Eerst ging het wat onstabiel kwakkelen, zuid, zuidoost om dan noordwest te worden. En ja, 30 knopen zat er wel in. Maar 40-45 knopen zuidwest niet.

Van onder de vaste buiskap.

Van onder de vaste buiskap.

Binnen in de boot is het met deze helling topsport om je te bewegen. Dit kan je je niet voorstellen wanneer je aan boord bent in de haven, een wereld van verschil. Nu ondervinden we aan den lijve het Breehorn concept: nat gedeelte, droog gedeelte. Meer dan de kombuis, de kaartentafel, het toilet en de achterkajuit hebben we inderdaad niet nodig. We houden de discipline om het papieren logboek bij te houden, eten te maken.

Het stormweer blijft aanhouden.

Hoe anders was het vertrek, 48 uur geleden. Achter ons Grimstad, voor ons 500 mijl naar Nieuwpoort. Vreemd, dat vertrek. Geen te behappen dagtochtje in het vooruitzicht. De eerste uren lijk ik me op een rare manier te vervelen, neem geen boek, weet met mezelf geen blijf. Na de eerste nacht op zee betert het, na de eerste vijftig mijl krijg ik pas het gevoel aan een tocht bezig te zijn.

Maar nu is het gaan stormen. Ben ik bang? Niet echt. Of toch, even. In de eerste blogspot kon je lezen dat Las een schip met een kotterstag wou. Een tweede stag, om bij echt zwaar weer met een klein stagzeiltje de boot controleerbaar te houden. Nu is dit zware weer er gekomen, maar o wee, stommiteit. De schoten, naar behoren aan het zeiltje bevestigd, zijn er -helaas- met een extra knoop omheen gezet opdat het zeil niet zomaar zou kunnen uitrollen. Met als gevolg dat we dat zeil nu niet vanuit de kuip kunnen zetten. Maar het restje genua is zo vormeloos en nutteloos dat we nu echt moeten veranderen. Er zit niets anders op dan dat Las het voordek op gaat. Dubbel aangelijnd kruipt hij naar voren, dat gaat goed. De schoten gaan los, ook goed. Voorzichtig schuift hij zittend terug naar achter en dan gebeurt het. Uit het niets breekt een kolossale golf midscheeps aan stuurboord en een muur van water gaat met een enorme kracht verticaal het schip over. De watermassa is zo massief dat ik Las even niet meer zie. Ik mag er niet aan denken dat hij overboord gespoeld wordt, lifeline of niet.. Maar daar zit hij, roerloos, beduusd en kleddernat! Hij wuift mijn tranen van schrik en opluchting weg. Brrr.

De temperatuur van het water klopt niet, de TWS, true wind speed wél...

De temperatuur van het water klopt niet, de TWS, true wind speed wél…

Wat doet ons schip het goed!

Wat doet ons schip het goed!

Gebiologeerd zit ik door de ramen van ‘mijn bunker’ te kijken naar de zee. Fototoestel in de hand en blijven fotograferen, het is een verslavend schouwspel, de kracht van de natuur. Eigenlijk wen je wel aan zwaar weer. En als de wind onder de 35 knopen begint te gaan, hebben we gek genoeg zelfs het gevoel dat er geen wind meer is.

Na 24 uur stormen draait de wind toch noordwest en kunnen we ruimer gaan varen. We kruisen het eerste schip op onze oversteek en wat voor een. Als we de ‘Ecolution’ achter ons laten lijkt het wel een Hollandse marine uit de Gouden Eeuw.

De Ecolution verdwijnt aan het einder, het lijkt wel een schilderij uit de Gouden Eeuw.

De Ecolution verdwijnt aan het einder, het lijkt wel een schilderij uit de Gouden Eeuw.

De barometer stijgt zienderogen, we krijgen een schitterende zonsondergang, de storm is over.

Wolken en zon, wat een schouwspel...

Wolken en zon, wat een schouwspel…

‘Beter dan tv’ zei mijn vader, en gelijk had hij.

De volgende morgen staat de motor alweer bij, we hebben de zeilen gestreken, geen lover wind meer. Bijna thuis…

Na de storm...

Na de storm…