10 december 2019
Zelfs de meeuwen gaan niet op zee… Ze hangen boven de stad, maken klagende geluiden. Klagende geluiden die vervolgens verzwolgen worden door een bulderende zee. Een ontketende zee. De winden hebben hun duivels ontbonden. Wat zeg ik, winden? Nee, nee, geen meervoud. Eén wind. Eén. Noordoost. Daar moeten we heen. En dat gaat dus niet…
Bovenstaande woorden schreef ik afgelopen zomer haastig neer. In juni, in Saint-Vaast-la-Hougue…
En nu, op amper enkele weken van de winter verwijderd, stel ik vast dat ik nooit verder raakte met het verhaal dat ik toen wou vertellen. En hoe herfstiger het wordt, hoe minder passend het lijkt om het er nog over te hebben. Tot toevallig een prachtig stukje muziek uit de radio komt aanwaaien. Autumn Leaves heet het en het komt uit een album met de naam Summerwind… En ik bedenk dat, als herfstblaren kunnen op een album getiteld zomerwind, een zomerherinnering ook moet kunnen in de herfst, toch? Op de tonen van deze dromerige muziek neem ik je mee naar dinsdag 25 juni, naar Saint-Vaast-la-Hougue.
Daar geraken was best spannend geweest. Alderney – Saint-Vaast-la-Houge, 48 mijl. We becijferen de stroming en oordelen dat het moet lukken. Er is weinig wind, we motorzeilen om de pas er in te houden. En dat moét, willen we St-Vaast-la-Hougue bereiken vóór de poort dichtgaat die de haven onherroepelijk afsluit bij laag water. En het moét, willen we beschutting vinden voor het voor de volgende dag aangekondigde stormweer. Zo lang we stroom mee hebben ziet het er goed uit. Ruim op tijd, zegt de gps. Maar als de stroming begint te slabakken ziet het er gaandeweg wat minder royaal op tijd uit. Zelfs met de motor een tandje bijgezet wordt het steeds krapper. We waren hier nooit eerder en een onbekende haven aanlopen blijft altijd uitkijken. Net iets minder gezellig met tijdsdruk daarbij. Opgelucht zijn we dan ook als we het halen. Minder dan een uur na onze aankomst gaat de poort dicht.
Opgelucht ook omdat we hier goed beschut liggen voor de storm die is voorspeld. Amper te geloven nu. Want windstil is het in deze verstilde vissershaven. We halen lekkers in de viswinkel en genieten bij een glas wijn van de lange zomeravond. De hemel is genereus met kleuren, het wateroppervlak strak als glas.
Op woensdag haalt de voorspelde noordooster gemeen uit. We berusten in ons verwaaide lot en verkennen de omgeving met onze fietsjes. ’s Avonds zien we op Windfinder dat de storm die er aanvankelijk één dag rood-paars gloeiend ingekleurd stond, zich nu uitbreidt naar de volgende dagen met aanhoudend 7-8 bft NE! Dat past niét in ons reisprogramma. Het is woensdag 26 juni, op zondag willen we in Nieuwpoort zijn, op maandag op kantoor… Als mijn schipper voorstelt om met het tweede hoogwater van donderdag te vertrekken weiger ik. Noem het muiterij, noem het wat je wil, maar voor mij is het resoluut nee. Bij het vallen van de avond in stormweer vertrekken, wetende dat de wind nog een etmaal kan aanhouden is voor mij geen optie. In plaats daarvan pas ik op donderdag ons reisprogramma aan door kaartjes te halen voor de grappige amfibie-boot die naar Île Tatihou vaart waar we een tweede dag in ons stormachtige lot berusten.
Op vrijdag ten slotte varen we vroeg de haven uit, met 185 mijl voor de boeg. Het waait nog hard. En uiteraard -wat hadden we gedacht-, uit de verkeerde richting. Met trage zoute slagen kruisen we op, het in het weerbericht beloofde afzwakken en draaien van de wind laat op zich wachten…
Maar geen storm blijft duren en in de loop van de dag wordt het rustiger. De nacht strijkt de zee glad, gevolgd door een snikhete zomerse dag. Traag motor-zeilen we huiswaarts en op zondagmorgen om 05:00 lopen we Nieuwpoort binnen. We hebben 45 uur gevaren, de 185 mijl zijn er uiteindelijk 247 geworden…
Een zomerherinnering aan het eind van de herfst, niets beters om je aan te warmen, toch?