Breisters en vogelaars

27 – 28 juni 2016

Wie Fair Isle googelt, vindt minstens zo veel websites over breien als over het peedie  (zoals ze in Orkney zeggen voor ‘klein’) eilandje zelf. Er wonen amper 70 mensen. En een veelvoud daarvan aan schapen en nog veel en veel meer vogels. The National Trust for Scotland ontfermt zich over dit wonderlijk natuurgebied.

Als je de kade afloopt, kom je net voorbij het oogverblindende hagelwitte strandje bij het Bird Observatory, het walhalla van de vogelaars. Omdat Fair Isle op een kruispunt ligt van migrerende vogels is het een paradijs voor observatie en onderzoek. Het Bird Observatory is ook een lodge, waar gepassioneerde vogelaars, ornithologen dus, verblijven. Ze wisselen er vogelweetjes uit, raadplegen de uitgebreide vogelbibliotheek en bekijken ernstig hun vogelfoto’s, gemaakt met engelengeduld en joekels van telelenzen. Zeilers zijn er ook welkom, er zijn toiletten, douches, je kan er wat komen drinken. Het in de folder vermelde internet is helaas zo traag en zwak dat we er niets aan hebben.

Intussen kennen we al de meest voorkomende vogels hier, maar dat we alles behalve kenners zijn, ondervinden we aan den lijve. We wandelen er maar op los en zonder het te weten zijn we te dicht bij het nest van een familie great skuas of bonxies -in het nederlands ‘grote jagers’- gekomen. Plots suizen ze uit het niets in duikvlucht op ons af, scheren krijsend rakelings langs ons hoofd -we voelen de luchtverplaatsing-, zwenken en gaan opnieuw in de (schijn)aanval. Met onze kap over het hoofd getrokken weten we niet hoe snel weg te komen. Brrr, elk zijn hobby denk ik. Deze vogels hebben een spanwijdte van meer dan een meter en met hun donkerbruine kleur ogen ze allesbehalve sympathiek.

Schattiger vind ik de oystercatchers, of scholeksters, en uiteraard zijn de snoezigste de puffins of papegaaienduikers. Ook de gannets, jan-van-genten, en de sterns herkennen we. En meeuwen natuurlijk, in allerlei varianten.

Het eiland loop je in een fikse wandeling af. Het is er stil, de uitzichten zijn indrukwekkend.

Her en der staan huisjes, er zijn twee kerkjes, waarvan eentje ook de bibliotheek is. Er is ook een school, een winkel en een dokter. En een vuurtoren.

Het hele eiland is fluwelig, het gras, kortgegraasd door de schapen, ligt over de rotsen gedrapeerd, groen als het vilt van een biljarttafel. En bloemen, heel veel bloemen. Witte, gele, rode, roze, licht en donker. Alles steekt fel af tegen de blauwe lucht. Vanmorgen regende het nog, nu straalt de zon. Enkele spierwitte wolken zeilen voorbij. Het is hier zo mooi dat het je de adem beneemt.

En hoe zit dat nu met die Fair Isle breisters? Wie Fair Isle zegt, zegt schapen, dus wol. Er wordt hier al eeuwenlang gebreid. En er zijn nog een paar (ook jonge) mensen die de traditie verder zetten. Meer over de geschiedenis van de specifieke Fair Isle stijl lees je hier. Ik kan het niet laten om een mooie wollen muts te kopen, gebreid door Elizabeth Riddiford. Warm en mooi!

2 gedachten over “Breisters en vogelaars

  1. Oh jullie stoere zeebonken toch !!! Wat is het telkens genieten van de sublieme verhalen. Wat een natuurpracht en heerlijke ervaringen. Stiekem (gezond) jaloers hoor maar eerlijk gezegd ik zou het niet aandurven zo op zee. Het is fantastisch samen op avontuur te gaan in volle vertrouwen in elkaar enne …met zo véél liefde voor elkaar zoals gezien op de foto met de nieuwste aankoop . Héééééééééééééééél veel plezier en groeten van Beatriz 😉

    Like

  2. Pingback: Een zeemansgraf van ijs | Pat Panick

Plaats een reactie

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.