Hoppend naar het zuiden, Amble en Whitby

14 juli 2016

Het was fijn verblijven in Amble. We trokken er nog maar eens onze stapschoenen aan voor een mooie wandeldag. Langs de rivier Coquet naar het imposante kasteel van Warkworth, tussendoor een heerlijke lunch in het charmante dorpje en daarna naar het eindeloze strand van Alnmouth. Weer wat kilometertjes in de benen.

Over de marina van Amble niets dan lof. Netjes en goed georganiseerd. Wat dacht je van sanitair met een badkamertje met ligbad? En een Belgische vlag aan de vlaggenmast, als groet aan hun enige buitenlandse gast van het moment!

15 juli 2016

We laten nu ook Northumberland achter ons en zakken verder naar het zuiden, naar Whitby, Yorkshire, toch wel een tocht van 60 mijl. Onderweg worden we verrast door twee dolfijnen, maar ze blijven niet lang.

‘s Avonds kook ik op zee want het zal een late aankomst worden. Whitby kunnen we pas aanlopen vanaf halftij, zo rond 22:30. Zon en wolken zorgen voor een schitterende schouwspel.

Op een mijltje van de haveningang roep ik met de marifoon de haven op om te weten hoeveel water er staat. “2,50m bij de ingang,” wordt er vriendelijk meegedeeld. Met de deining die er staat is dat nipt, we hebben 2,00m diepgang. We proberen zo traag mogelijk de haven te naderen om maar wat water bij te hebben. En het lukt. Zoals wel vaker is de aanloop een beetje spannend. De zee was vrij woelig, maar daar was nog ruimte. Tussen de havenhoofden -waar de deining nog even doorgaat- voelt het ineens bangelijk smal. Maar naarmate we verder varen, wordt het water kalmer en terug dieper dan bij de ingang. Het is intussen al donker. Het bijna volle maantje staat te glimmen.

De brug halverwege de vaargeul, die toegang geeft tot de marina, gaat pas open om kwart over middernacht. Tot dan dommelen we aan het wachtponton en sluipen daarna haast op de tast de marina in.

16 juli 2016

Whitby is een fenomeen. Veel anders kan ik het niet zeggen. Denk fish and chips, maar dan echt véél fish and chips. Dikke meeuwen en dikke toeristen. Roodverbrand. Lunaparken, soft ice, en véél tattoos. En niet te vergeten: overal piraten. Druk druk druk.

Tot je de 199 trappen op loopt naar de top van de kliffen. De massa blijft beneden. Onderweg krijg je er nog formidabele uitzichten bij, op de marina aan de ene kant en op de haveningang aan de andere kant.

Het wordt steeds stiller, het uitzicht almaar mooier. Boven op de kliffen staat een kerk. De St Mary’s Church is een bizar bouwsel, organisch gegroeid door de eeuwen heen. Binnen is het een doolhof van zitbanken in afgesloten kapellen en hokjes, waar naar verluidt 2.000 mensen zouden in passen. In het gras grafzerken als stille getuigen van een ver verleden.

En dan het massieve geraamte van de benedictijner abdij, ooit -meer dan 1.000 jaar geleden- een beroemd centrum van intellect en dichtkunst. Je zou er stil van worden. (Daar dacht het kirrende groepje Japanse toeristen met selfiestick anders over.)

Als je terug naar beneden loopt, over de brug over de havengeul kan je ook weer weg wandelen van de stroom toeristen, langs de kustlijn met zijn felgekleurde strandhuisjes, langs statige huizen en stille straten. James Cook op zijn sokkel denkt er het zijne van.

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.