The Royal Norfolk & Suffolk Yacht Club in Lowestoft. Een ronkende naam die naar donkerblauwe blazers met koperen knopen klinkt. Mét bijbehorende club tie. 157 jaar geschiedenis. Britain’s most easterly yacht club. Maar de sfeer is zomers en ontspannen, ik zie niemand in hemd en blazer.
Bij het binnenkomen in dit monument trekt een schilderij in het blauw/roze salon -blauw het dikke tapijt met embleem, roze de muren en gordijnen- mijn aandacht. Iemand van de club komt meteen naar me toe, helemaal in zijn nopjes vanwege mijn interesse en vertelt niet zonder trots dat dit een schilderij is van de blijkbaar gerenommeerde Edward Seago. What’s in a name…
En nu zit ik hier met mijn laptopje, aan de glanzend gepolitoerde tafel, achter mij staan blinkende bekers en trofeeën glimmend in een glazen kast uitgestald, het geboende parket met visgraatmotief kraakt onder mijn voeten. Voor me een geurig boeket verse bloemen. Overal schilderijen, schaalmodellen van zeiljachten, foto’s van wedstrijden met ranke schepen op wilde zeeën, lang lang geleden.
Bloggen was nergens zo stijlvol als hier. Tijdens deze reis was ik op de gekste plekken om mijn schrijfsels online te krijgen. In Scarborough was het nog simpel, daar blogde ik in de King Richard III, een bruine pub. Bij een snelle hap, een bord frieten met kaas, raar maar verbazend lekker.
In Peterhead was het beste plekje voor internet het kantoor van de havenmeester. Ik schoof gezellig bij aan zijn bureautje. Toen hij even weg moest, mocht ik blijven. Hij zei dat hij normaal gezien altijd de deur sloot, maar als ik beloofde dat ik er bleef zitten kon het wel. Als ik wou, mocht ik ook de telefoon opnemen…
En dan Kirkwall, Orkney. We lagen aan het eind van het ponton en het internet strekte niet zo ver. Beste plek was de container met douches en toiletten. Met mijn laptop op het toilet gaan zitten vond ik echt niet kunnen. Het werd dan maar het bankje in de douchecabine.
In afwachting van internet, tikte ik gewoonlijk mijn tekstjes al uit in Word. Maar soms, na een paar dagen zonder walstroom, vond ik het bijna zonde om de generator de stilte te laten verbrijzelen alleen voor wat stroom. Pen en papier dan maar. Ik was bijna vergeten hoe leuk gewoon ouderwets schrijven is…
Op het eiland Westray, in Orkney, vroeg ik de havenmeester naar wifi. Lachend schudde hij het hoofd. ‘Hier is nergens wifi,’ en dan fluisterend ‘… behalve in mijn huis.’ Om samenzweerderig te vervolgen: ‘Maar je krijgt de code.’ En zo ging ik met mijn laptop in zijn voortuintje op het bankje tegen de gevel zitten. Met een paraplu boven mijn hoofd. Tegen de zon in mijn scherm.
Af en toe lukte het met het beloofde internet helemaal niet, zoals in de Lerwick Boating Club. Maar de bibliotheek en het museum hadden dan weer flitsend snel internet.
In Arbroath ging de laptop mee op restaurant. Nee, ik tokkelde niet tijdens het eten, maar wachtte tot de koffie om mijn blogpost online te zetten. Het werd al wat laat, het restaurant liep leeg, nog niet alle foto’s waren geüpload, toe, doe nog maar een koffie. En nog een… De ober had geduld, mijn artikel raakte af, maar later in bed kon ik de slaap niet vatten…
En nu, hier in Lowestoft, op het eind van een warme zomerdag, is het zalig schrijven. Een koele gin-tonic bij de hand.
Rondom mij ademt het gebouw zijn zeilgeschiedenis…
leuk artikel! Wij moeten soms ook op de gekste plaatsen onze blog updaten ! Hier in de Pacific is het vaak erg moeilijk en heel traag!
LikeLike
Pingback: Gedonder in Southwold | Pat Panick