De atmosfeer was zo vochtig dat de vissen door de deuren hadden kunnen binnenkomen en door de vensters hadden kunnen weggaan, omdat ze gewoon konden zwemmen in de lucht die in de kamers hing.
Honderd Jaar Eenzaamheid – Gabriel García Márquez
Het is eigenlijk gewoon rechtdoor, van Peterhead naar de Noorse kust, de Noordzee over. Kompaskoers 65°. De enige hindernissen onderweg zijn olie- en gasplatformen, fel verlicht als gigantische kerstbomen. Het waait 4 à 5 beaufort uit 155°, SSE, en dat is met andere woorden gewoon perfect. Het gaat dan ook hard. In de eerste 24 uur halen we 172,5 mijl, een record voor ons. Zo hard dat we niet bij het eerste ochtendlicht gaan aankomen zoals in mijn meest optimistische inschatting, maar midden in de nacht. Dat willen we niet en dus reven we, en gaan Skudenes voorbij. Bij het krieken van de dag lopen we na 282 mijl de Bømlafjord in en meren af in Mosterhamn. Euforie, we zijn in Noorwegen!
We zijn vertrokken om een stuk van de Hardangerfjord te gaan ontdekken. De zon schijnt volop en we verbazen ons over de kleur van het water. Een haast onnatuurlijk appelblauwzeegroen, dat op het ritme van zon en wolken nu eens mysterieus donker en dan weer betoverend helder is. Een pittige zeiltocht brengt ons in Uskedal.
De volgende dag tuffen we 14 mijl verder naar het eilandje Sild, waar we in een beschutte baai aan een boei gaan liggen met zicht op de besneeuwde toppen van het Folgefonna Nasjonalpark. Het duizelt ons, zo mooi is het hier. We gaan met de bijboot aan land en wandelen het eiland rond, door geurig pijnboombos. Het is koud maar de zon is intens.
De volgende dag. Als een bevriende zeiler lyrisch blogt over een plek en daarbij vraagt om het niet voort te vertellen dan denken wij maar één ding, ‘Laten we daar eens gaan kijken!’. En zo varen we 24 mijl verder, naar Botnen…’ De tocht die door de Fyksesund gaat, is prachtig bij dit zonnig weer. Ook hier trekken we de stapschoenen aan voor een mooie bergwandeling. We hebben nu al drie dagen schitterend weer en kunnen ons geluk niet op…

Maar dan zakt de barometer en begint het te regenen. Natter en hardnekkiger dan ik ooit heb geweten. Op een manier maakt de regen de terugtocht door de Fyksesund heel apart. Mistflarden kruipen de donkere bergflanken op en haken zich in de dennenbomen. Overal storten watervalletjes zich van de bergen.

We zetten de wintertent en laten die zelfs staan bij het varen. Een kleine 14 mijl later meren we af in het vrij verlaten haventje van Jondal. We verwisselen kletsnatte zeilkledij en laarzen voor regenjas, regenbroek en wandelschoenen en gaan op stap. Heel even klaart het op en kunnen we genieten van de bloesems van de fruitbomen waar de Hardangerfjord zo beroemd om is. Tot de hemelsluizen weer ongenadig opengaan.
Intussen zijn we aan boord zoveel kledij aan het drogen dat de vochtigheidsgraad opgelopen is tot 93% en Las uit wanhoop een elektrisch vuurtje gaat kopen. De Coop, dat is half supermarkt, half doe-het-zelf-zaak. Met Noors aanbod. Je vindt er sneeuwschoppen, houtbijlen, thermische kledij, producten om je kledij waterdicht te maken, véél visgerei, en… vuurtjes allerhande. Het wordt gezellig in de kuip onder de tent.

Als we de volgende dag Jondal buitenvaren is het weer ronduit slecht. Zichtbaarheid nul, wind die uit het niets van 2,5 knts naar 25 knts aantrekt, –fallvind noemen ze dat hier-, en striemende regen met hagel. Halverwege, in de Sildafjord, verdwijnt alles ineens zomaar, lucht, horizon en water versmelten tot een wazige aquarel. Even vraag ik me af wat we hier doen, tot we de bocht om gaan, de Maurangerfjord in. We varen ineens zachtjes vóór de wind en aarzelende sprankeltjes zon lichten een tipje op van het versluierde majestueuze berglandschap. En dan is de regen daar wéér, net wanneer we afmeren aan een houten kade in Sundal.
Ook de volgende dag hoost het. Maar we kleden ons goed en gaan op stap naar Bondhusvatnet, het meer tot waar ooit de gletsjer Bondhusbreen kwam, maar die nu helaas zienderogen wegsmelt.
Hardangerfjord, wist je dat dit eigenlijk een verzamelnaam is voor een aantal fjorden, elk met hun eigen naam? Wel, ik begin te denken dat Noorwegen wel eens een verzamelnaam zou kunnen zijn voor alle vormen van nattigheid…
Regen, smeltwater, motregen, watervalwater, stortregen, bergbeekjeswater, miezerregen. Ze borrelen, bruisen, druisen, druppen, druppelen, gorgelen, gutsen, klateren, kletteren, kletsen en stromen. En nu verder naar Bergen. Staat bekend als natste stad van Europa….