Het Engels heeft een heerlijk woord voor zeeschuim. Spindrift…

Half mei 2023, Lerwick, Shetland

Er is een technieker gekomen, die heeft het uitgesleten onderdeel uit de ankerlier gehaald en het nieuwe in Schotland besteld. We blijven dus nog enkele dagen in de haven van Lerwick… Maar we maken van de nood een deugd en huren een auto. Zeilend reizen is fijn maar beperkt tot de kustlijn of zo ver landinwaarts als de voeten willen. Of benen, als we fietsen. Lerwick heeft een leuk bureau voor toerisme dat voor bijna elk van de 15 bewoonde eilanden een brochuurtje heeft. Een van de plaatsen waar ik zeker langs wil is het Textielmuseum. Klein maar fijn. Naast een vaste collectie breigoed en een geschiedenis van het breien, onlosmakelijk verbonden met Shetland, krijgen lokale textielkunstenaars er een platform. Er is mooi werk, geïnspireerd op het Shetlandse landschap, waar eerst fijne aquarels van zijn gemaakt en dan kunstig geweven kleden.

Aan de balie zit een vriendelijke jongen. Als ik interesse toon in een boekje met een kleurrijke muts op de kaft, getiteld Shetland Woolweek 2023, haalt de vrouwelijke jongen een muts boven. ‘This is mine’, glundert hij, en legt uit. Elk jaar wordt in september de Shetland Woolweek georganiseerd en in het jaar dat eraan voorafgaat wordt een ontwerp geselecteerd dat het uithangbord van het evenement zal zijn. Op het boekje prijkt het winnende mutsje. Breisters en breiers worden aangemoedigd hun versie van die muts te breien. Ik neem de door hem gebreide muts in mijn handen, wat is ze mooi, en als ik de binnenkant bekijk, ben ik helemaal onder de indruk. De zes kleuren die aan de voorkant een prachtig patroon vormen zijn achteraan keurig verweven tot horizontale draadjes. Stranded colorwork of Fair Isle, zo heet deze manier van breien.

Spindrift is de mooie naam van de fijne Shetlandse wol die Jamieson’s in Lerwick verkoopt. Spindrift, zeeschuim… 6 kleuren kies ik uit de 200 die ze in hun aanbod hebben. Breien in een rondje, zoals voor een muts, deden we ooit met vier naalden. Nu kan dat ook met twee naalden, met elkaar verbonden door een kabeltje. Alle begin is moeilijk en als ik de steken opzet, valt het tegen. Ik heb breinaalden met een iets te lang kabeltje en de eerste rijen breien stroef.

Stroef is ook het weer op onze eerste dag met de huurauto. Striemende regen en wind bij Sumburgh, de zuidkaap van Mainland. Het wordt duidelijk waarom de vaargids waarschuwt voor de passage ten zuiden van de Shetland eilanden, de zee kan er woest tekeergaan. Verbazingwekkend dat zich hier toch zoveel mensen vestigden, wat blijkt uit de ruines van Jarlshof die zo’n 100 jaar geleden na een zware storm aan het licht kwamen. Ruines van nederzettingen uit het stenen tijdperk, de Vikingtijd en de middeleeuwen.

En zoals het breien na een paar rijen soepeler gaat, zo versoepelt ook het weer in de loop van de dag. Bij het eiland St Ninian’s komt de zon zelfs tevoorschijn. Het eiland is met het vasteland verbonden door een ‘tombolo’. Dat is een landengte, ontstaan door afzettingen van zand door stromingen.

Fair Isle breipatronen zijn soms erg kleurrijk, maar als je goed kijkt zie je per rij telkens slechts twee kleuren. Voor mijn mutsje kies ik als achtergrondkleur gebroken wit. En verder dieprood, donkerblauw, twee soorten geel en een warm donkerbruin. Met kleurpotloden en ruitjespapier teken ik het motief. De donkerbruine kleur heet Moorit en geheel toevallig ontdek ik op een affiche dat Moorit een soort schaap is, met een donkerbruine vacht.

Geel en donkerbruin kleurt ook het landschap in het westen van Mainland waar we op dag twee heen rijden om er in Culswick een van de mooiste wandelingen van Shetland te gaan doen. Donkerbruin ook de turf die hier overal nog gestoken wordt, gratis brandstof waar nog steeds huizen mee worden verwarmd. Al is het vooral de oudere generatie die het nog doet, de jongeren vinden turf steken te zwaar werk, zo vertelt iemand ons.

Op dag drie, we treffen opnieuw harsh, ruig weer, rijden we naar Lunnasting, het noordoosten van Mainland. Daar staat Lunna Kirk, gebouwd in 1753 en het oudste kerkje in Schotland waar nog diensten zijn. Het interieur is oker en donkerrood en naast een vaas gele narcissen ligt een gedenksteen met een aandoenlijk haakwerkje in Noorse kleuren. Dat herinnert aan de Shetland Bus, een operatie in WO II, waarbij Shetlandse vissers hun leven riskeerden door allerlei goederen, wapens en zelfs spionnen naar het bezette Noorwegen over te varen… Een ijskoude wind ontneemt de zin om nog helemaal tot de Stanes of Stofast te stappen en we keren terug naar Lerwick… In afwachting van het onderdeel voor de ankerlier brei ik nog wat verder…

Van drie straffe zeevrouwen en een zeezieke man…

Zeilend reizen is traag reizen. Prettig is dat, het geeft tijd voor alle moois onderweg. Landschappen, beelden, zelfs poëzie. Of verhalen, soms uit lang vervlogen tijden…

3 mei 2023. We vertrekken uit Florø, Noorwegen, en na een korte passage op het mooie eiland Svanøy zeilen we onder een lentezonnetje naar Bulandet.

Ver in het westen, waar de zee breed openspat, daar zal je eilanden zien, het zijn er nogal wat. En als je ze telt, is het duidelijk en klaar, het zijn er zoveel als de dagen in een jaar. (vrij vertaald)

Bulandet is een archipel van, jawel, 365 eilanden. Nu ja, eilanden… Er zijn 15 hoofdeilanden en dan nog een boel kleinere eilandjes, rotsblokken en kruimels, uitgestrekt over 6 mijl. We meren af op een van de meest westelijke eilanden dat, net zoals de archipel, Bulandet heet. Helemaal aan de andere kant, in het oosten, ligt Vaerlandet. Daar kijk je uit op Alden, ook wel ‘den norske hesten’ of ‘het Noorse paard’ genoemd. Daarachter ligt weer een eiland, Tvibyrge, en dáárachter nog een, Atløy. Pas dán ben je bij het vasteland.

We fietsen er door een bijzonder landschap met diepblauwe inhammen, dorre grassen en bultige rotsen, gepolijst door de wind.

Fietsen, dat kan je doen van Bulandet tot Værlandet want nu zijn de hoofdeilanden van de archipel onderling met bruggen verbonden. Dat was lang niet zo. En al zeker niet in 1885…

Het was februari en een ijzige zuiderstorm hield al dagenlang aan. Een schip, de ‘Gugner’, was zo’n 100 mijl ten noorden van Bulandet van haar anker gegaan en op drift geraakt. In een poging zeilend ergens te komen kapseisde ze, één man sloeg overboord en verdronk. Drie dagen joegen wind en stroom het schip naar het noorden en toen het bij Bulandet op de rotsen liep waren er van de elf mannen nog slechts zeven in leven… Berte Hellersøy, een jonge vrouw van 25, zag dat gebeuren en zonder aarzelen schoot ze in actie. Samen met Hansine Tistel, 21, én de schoolmeester, roeide ze door sneeuw en wind in een kleine boot naar de rotsen. Berte en Hansine kenden het gebied tussen de scheren, want zo heten de rotsen hier, als geen ander, en slaagden erin om vier man in veiligheid te brengen. Ook met een tweede boot ging Berte mee en konden de drie overgebleven mannen worden gered. Iedereen was het erover eens dat de redding te danken was aan die twee dappere dames en ze kregen een medaille.

En later zelfs een standbeeld. Op Hellersøy zie je ze uitkijken over zee, twee sobere vrouwenfiguren, stenen haren in de wind. De armen gekruist, een gebaar van geborgenheid…

7 mei 2023. We zetten koers naar de ‘overkant’, 188 mijl westzuidwest naar het eiland Whalsay, Shetland. Twee zeiltochten later komen we aan in Lerwick waar we een auto huren om plekken te ontdekken waar je met de boot niet zo makkelijk komt. Zoals Sumburgh, het zuidelijkste puntje van Shetland.

En daar kruist nog een zee-heldin ons pad…

Ooit woonde er in Grutness een oude vrijster die kon breien als de beste. Betty Mouat was haar naam. Als jong meisje was ze per abuis door een jager in het hoofd geschoten en van alle hagel in haar Shetlandse hoofdje had men maar één kogeltje kunnen verwijderen. Sedertdien sukkelde ze met haar gezondheid. Op een koude januaridag in 1886 wou ze in Lerwick een dokter zien en er ook wat van haar beroemde breigoed verkopen. Omdat ze niet goed te been was besloot ze mee te varen met een vissersschuit, de ‘Columbine’. Maar onderweg stak een felle storm op… De kapitein sloeg overboord, en toen zijn twee matrozen hem met een sloep wilden gaan redden, raakten ze, o wee, niet meer terug bij de ‘Columbine‘! Daar zat Betty, alleen en doodsbang, in een boot die zich steeds verder van de kust verwijderde. In haar mandje een liter melk en een pak beschuiten. Acht dagen later spoelde ze aan op de Noorse kust, op het eiland Lepsøya, niet ver van Ålesund, waar vissers haar uit haar penibele situatie verlosten. Betty’s redding had zich als een lopend vuurtje in Shetland verspreid en bij haar terugkeer stond er 1500 man te juichen op de kade! Ze werd een curiositeit, kreeg zelfs een brief én 20£ van Queen Victoria…

Tot zo ver de straffe zeevrouwen. En die zeezieke man? Wel, dat is mijn schipper. Die tijdens de 31 uur durende oversteek van Noorwegen naar Shetland voor het eerst van zijn leven echt zeeziek werd. Bij flinke zee had hij wat gefixt op het voordek, was na die inspanning binnen gaan liggen, te warm gekleed, maar kon er de slaap niet vatten. Niet veel later hing hij buiten boven een emmer, het gezicht lichtgrijs, zweetdruppels op het voorhoofd… Zowat de rest van de tocht bleef hij mottig, maar deed zijn wacht, klaagde niet, en stuurde zelfs af en toe. Zeeziek ja, maar ook wel een beetje een held…