Vesterålen 2.0

We zijn fan van Noorwegen, laat dat duidelijk zijn. Maar er is dat ene minpuntje. Hun koffie… Die valt vaak tegen. Zelfs in het betere restaurant of hotel. Lauw bruin sopje in een thermos en tanken maar. Pensionatenkoffie noemen ze dat bij ons. Soms is koffie gratis, inbegrepen in de maaltijd. En indien niet gratis, dan mag je bijna overal navullen zoveel je wil. Niet moeilijk, in die thermossen zit ongeveer evenveel cafeïne als bij ons in een kopje. Maar dan toch. Dan is daar plots overheerlijke koffie… Ze is niet Noors, de dame die het koffiehuisje runt, maar Duits. En ze bakt ook zalige taartjes. In een spookvissersdorp met de naam Nyksund. En niet te missen plek werd ons gezegd. Maar ik loop vooruit…

18 – 26 juli 2022

Na de Noordkaap en Spitsbergen is de terugweg zuid vanuit Tromsø een feit. Maar het voelt niet als nog-eens-hetzelfde want op de Navionics kaart stipte ik tal van plekjes aan die we op de heenreis misten. Onze terugreis begint zonnig, haast exotisch, met ankeren bij Lille Sommarøy wat zoveel betekent als zomereilandje. En daarna zetten we koers naar de ‘Vesterålen 2.0’…

We profiteren van het rustige weer om buitenom langs het eiland Senja naar Andenes te zeilen, de kop van het langgerekte eiland Andøya. Maar de zomer geeft er de brui aan, en donkere wolken pakken zich samen wanneer we 46 mijl later de haven binnenlopen. Andenes met zijn verlaten straatjes en veel leegstand krijgt er een wat rauw karakter door. Alles draait hier om visserij en walvissafari’s, een sombere donkerrode vuurtoren waakt. Een nakende depressie kleurt de windkaart al even diep rood, voor mijn verjaardag dus geen feestje met walvissen bij een middernachtzon…

Toch maken we er een leuk dagje van met een fietstocht naar en op het langste strand van Noord-Europa, Bleikstranda, en een etentje. Een dag later geselen wind en regen ons zo fel dat we niet buitenkomen.

Het jonge meisje uit Andenes had het een mooi idee gevonden, een huwelijk boven op de 40 meter hoge vuurtoren. Grote rode rozen heeft ze er laten ophangen, een prachtig beeld. Maar om bruidsjurk en kapsel te sparen, gaan de festiviteiten toch maar beneden in het dorp door.

Wij stellen verder varen ook nog een dagje uit en bezoeken dan maar de vuurtoren, uitzonderlijk dus met rozen getooid…

Ik ben blij dat we nog een dagje op kalm weer hebben gewacht want de haven van Andenes uitvaren is best ingewikkeld. Er zijn meerdere in- en uitgangen, ondieptes en een wirwar aan scheren en rotsen.

In de voetstappen van koningin Sonja

We zeilen 30 mijl naar Stø op het eiland Langøya. Een vissershaven waar toeristen voor twee dingen komen, walvissafari’s en de Dronningruta, de koninginnenwandeling. En daarvoor trek je best geen glazen muiltjes aan maar je stevigste wandelschoenen. De pittige tocht gaat van Stø naar Nyksund en terug. Langs stranden, over modderige paadjes, omhoog en omlaag via steile rotsen. Op de drassigste stukken liggen planken, soms moet je via rotsen een beekje over.

En dan is daar Nyksund, een geval apart… Dit ooit levendige vissersdorp raakte helemaal in verval toen de haven te ondiep bleek voor een nieuwe, grotere generatie vissersschepen. Alle activiteit verplaatste zich naar de haven van Myre en tegen 1970 was Nyksund nog een spookdorp, leeg en verlaten. Maar in de jaren ’80 en ’90 kwamen jonge mensen het nieuw leven inblazen. Huizen werden beetje bij beetje opgeknapt, kunstenaars en hippe vogels vonden er onderdak, eethuisjes werden geopend. Ze zijn er nog niet helemaal want voor elk vernieuwd huis is er minstens nog een vervallen krot, ondergescheten en in beslag genomen door krijsende meeuwen. Maar het is wel in Nyksund, in Yella’s Café, dat we de lekkerste koffie tot dusver in Noorwegen hadden…

‘s Avonds baadt het dorpje Stø in een vreemde gloed. Het zijn de laatste felle stralen van de middernachtzon. Over enkele dagen gaat ze weer kort de horizon onder. Met nog een mooie zeiltocht nemen we afscheid van de Vesterålen en varen bijna 50 mijl verder naar Laukvika, en zijn zo terug in de Lofoten…

Stijgende temperaturen in de Vesterålen

23 tot 28 juni 2022

Ik kijk omhoog langs honderden meters graniet en voel me een beetje duizelig. We zijn net de Trollfjord in gevaren. Deze toeristische hotspot snijdt anderhalve mijl diep in steile rotswanden en is op zijn smalst met moeite honderd meter breed. Er komt ook een cruiseboot aan en een snelle rib. De rib houdt halt, iemand gooit iets in het water en daar duikt ineens een visadelaar van hoog op een klif naar beneden. ‘Sea Eagle Cruise’ staat er in grote letters op de boot. Het doet me denken aan een dierentuin en ik vraag me af of de adelaars hier nog echt op vissen jagen, of gewoon de toeristenboten afwachten..

Dit noordoostelijk stuk van het eiland Austvågøy behoort niet meer tot de Lofoten maar tot de Vesterålen, iets minder populair dan lieveling Lofoten. Maar voor wie tijd heeft valt er heel wat moois te ontdekken. Het grootste eiland van de Vesterålen is Hinnøy, ook het grootste eiland van Noorwegen, als je de eilanden van Spitsbergen niet meerekent. In de Raftsund, de zee-engte tussen Austvågøy en Hinnøy, kan het hard stromen. Tot wel 7 knopen als een harde zuidenwind een duwtje geeft aan de noordwaartse stroom. Eiland-hoppend naar Tromsø moeten we hier voorbij.

Maar als we de Raftsund in varen, blijken we net te laat voor het getij. Dik drie knopen stroom, daar gaan we niet tegenin en we laten ons terugspoelen tot bij de eerste de beste steiger.

Ik heb het ineens koud. En dan weer warm. En wat doen mijn schouders en knieën pijn. Las beweert dat het de klim naar de top van Skrova moet geweest zijn. Maar na een zweterige nacht tikt de thermometer 38°C aan en is een sneltest ondubbelzinnig positief. Corona! Ik tel enkele dagen terug. Zou ik het opgelopen hebben op de ferrytocht vanuit Reine, waar we met velen opeengepakt zaten in een slecht verlucht scheepsruim? Of een dag eerder in het drukke droogvismuseum in Å?

De volgende dag gaan de 31 mijl naar Sortland grotendeels aan mij voorbij. Wanneer Las het laatste stuk tussen het eiland Langøy en Hinnøy in zijn eentje moet opkruisen, is gedwee wisselen van kuipbank, per keer dat hij overstag gaat, het enige waar ik fut voor heb…

Nog een dag later is niet alleen mijn temperatuur hoog, want het is gaan zomeren hier boven de poolcirkel. Languit op de kuipbank ziek ik, veelal slapend, nog eens 42 mijl uit, voor het eerst met voeten en benen bloot. Liggend zie ik twee 30 meter hoge bruggen voorbijkomen, ze verbinden Hinnøy met de eilanden Langøy en Andøy. Er schuiven besneeuwde bergen als dinosaurusruggen tegen een helblauwe lucht voorbij en we gaan het snelstromende Risøyrennen door, een smal beboeid kanaaltje door een mijnenveld van ondieptes en rotsen.

Onze eindbestemming is de ankerplek bij het eiland Helløy die als delightful en landlocked omschreven wordt. De aanloop is spannend. Tussen eilandjes door gaan we op een bepaald moment over 2,4 meter en dat is weinig want onze kiel steekt 2 meter diep. Ik sta vooraan op de boeg en zie door het kristalheldere water een nette zandbodem met plantenslierten en mollige zeesterren voorbijschuiven. Aan een slakkengangetje kruipen we verder. Bij de laatste bocht staat een ijzeren stang met een plakkaatje dat aanwijst hoe je er voorbij moet. Je vergissen is geen optie, er ligt een dikke rots achter… Even later liggen we roerloos achter ons anker in een cirkelvormige baai met zicht op een indrukwekkend berglandschap. 

De volgende dag voel ik me beter, maar nu is het Las die warm en koud blaast. Geen betere plek denkbaar voor quarantaine dan deze ankerplaats met true hurricane hole qualities en we blijven een paar dagen. Las slaapt de corona weg, af en toe peddelen we een eindje met de bijboot, plukken mosselen, en genieten van de idyllische omgeving. Dat met het zomerweer de muggen zijn komen opdagen nemen we voor lief…