67°25’N 14°24’E – 16 juni 2022 – Landegode, een eiland 10 mijl ten noorden van Bodø

Wie mijn schipper kent, weet het, een dikkerd is het niet. En zijn stemvolume, dat is recht evenredig met zijn omvang. Beperkt. En dan is daar nog dat fenomeen dat menig zeiler wel zal herkennen. Iemand staat vooraan bij de boeg en wil iets duidelijk maken aan degene die achteraan bij het roer staat. Heel vaak wijst de persoon vooraan niet alleen naar datgene waar hij het over heeft, hij of zij draait ook hoofd én stem in die richting en niét naar achter. Zelfs als hij of zij daarbij de stem verheft blijft het verspilde moeite. Onhoorbaar achteraan. En je hoeft daar geen 50 voeter voor te hebben… Je zou om te beginnen altijd je hoofd naar de ander moeten richten zodat je stem alvast de juiste kant uit gaat. Maar dan nog. Als er veel wind staat en die zit in de foute richting, worden de woorden weggeblazen. Als bovendien de motor draait én de persoon achteraan een muts op heeft en misschien ook nog de kap van zijn of haar zeiljas daarover heeft getrokken, dan staat dat gelijk met potdoof zijn. En dan is de grens van frustratie dichtbij. En wordt er veel en nutteloos over en weer geroepen, met alleen maar meer frustratie tot gevolg. Bij het ankermanoeuvre is communicatie belangrijk en heb je altijd een situatie met iemand vooraan en iemand achteraan. We proberen onze communicatie te verfijnen met handgebaren, maar helemaal goed gaat dat niet. Vaak zie ik mijn schipper vooraan wapperen met zijn hand en is het onduidelijk wat het betekent.

Ooit zagen wij een stel afmeren waarbij ze communiceerden via headsets. Toen ik het zag, leek het me gadget-achtig en overdreven. Maar bij nader inzicht is het geniaal. Nee, hier in Noorwegen vinden we niet meteen zo’n soort headset, ook wel portofoon genoemd. Maar wat we wel hebben, is een setje walkie talkies, ooit gekocht, nog nooit gebruikt. We stoppen er batterijtjes in en testen ze. En hier in Kjelbotn, een ankerbaai op het eiland Landegode, gaan we ze voor het eerst uitproberen.
Bij het binnenvaren voel ik een zweem van ontgoocheling. De baai ziet er een tikje saai uit. Er is een ponton maar het is niet duidelijk of dit privé is of niet. Midden in de baai ligt een eilandje en ankeren kan aan beide zijden ervan. We proberen stuurboord, maar dat ziet er al helemaal saai uit. We keren terug en proberen bakboord. En dan zie ik het, een kleine strook hagelwit zand. Een soort dammetje. Ankeren voor een wit strandje, laat ons dat doen!

We nemen de walkie talkies er bij. Helemaal ideaal is het niet, want je hebt je handen nodig om te sturen en gas te geven, maar toch. Zonder stemverheffing of frustratie ankeren we, in relatieve zen-modus…
Na het avondeten peddelen we met de bijboot tot aan het strandje, dat met het opkomende water beetje bij beetje kleiner wordt. Het is intussen al ruim over elf. We slepen de boot ver genoeg op het zand zodat we nog de tijd hebben voor een korte wandeling.
Ik had weer maar eens gehoopt op uitzicht op de middernachtzon, maar mistige wolken en bergen belemmeren het uitzicht. Maar dan wringt de zon zich door het wolkendek en ineens baadt de hele baai in een bevreemdend licht. Zo ongewoon dat het haast onecht lijkt te worden, een beetje zoals een jaren ’30 kitscherig filmdecor uit lang vervlogen tijden. De saaie grijzen worden nu elegante tinten groen, blauw, zelfs roze en purper. Een soort magie vindt plaats. Oranje wolken nestelen zich soepel rond de bergtoppen, komen en gaan en zorgen voor een adembenemend schouwspel tot lang na middernacht.
Onderschat nooit een ankerplek, soms laat die zich pas na een tijdje van haar mooiste kant zien… En morgen, morgen varen we 40 mijl verder, naar de overkant van de Vestfjord, naar de Lofoten!