Doe mij maar turkoois water en een hagelwit strand…

28 – 31 mei 2024

Ankeren blijft altijd een beetje avontuur. Het vraagt een dosis lef, een portie waakzaamheid en een stuk vertrouwen. Goed ankergerief, goede kaarten maar ook tips van ervaren zeilvrienden helpen. En als al die dingen samenkomen kan je de hoofdprijs winnen, lees: turkoois water en een hagelwit strand…

Na Jura zeilen we door de Firth of Lorn naar Mull, naar Loch Spelve. Van de gevreesde Corryvreckan stroom, die tussen Jura en Scarba loopt, merken we weinig. Het lijkt wel november, grijs, koud en nat en Loch Spelve kan ons helaas niet bekoren. Hamish vertelt me dat Mull het grootste en het hoogste eiland van de Inner Hebrides is. Maar we zien vooral regen en mistslierten, droppen haastig het anker en werken ons uit onze natte zeilkledij. Om die bliksemsnel weer aan te trekken als de wind ineens 180° draait en zo gemeen uithaalt uit dat het rotsige strand ineens griezelig dichtbij komt. We verkassen naar een veiliger plekje. Ankerzweet prikt in mijn oksels…

De volgende ochtend varen we onder een voorzichtig zonnetje naar Kerrera waar we een mooring oppikken in de luwte van Heather Island. En hee, daar ligt Hiraeth, de boot van Sally en Miles, die we in 2022 een paar keer ontmoetten in Noorwegen.

Bij een biertje in de zeilclub praten we bij. Ze kennen dit zeilgebied als hun broekzak. ‘Heb je de Antares kaarten?’ vraagt Miles, ‘want dan heb ik een hele mooie tip voor jullie.’ 

Fier als een gieter bevestig ik dat ik ze heb,  Antares kaarten. ‘Op de laptop in OpenCpn én op de Ipad’, voeg ik er nog aan toe. En voor de volledigheid vertel ik lachend hoe ik úren zoet was geweest met de installatie ervan, toen een felle storm over Gigha ons een dag binnenhield…

Tegenwoordig vinden we het vanzelfsprekend om dankzij gps feilloos overal heen te rijden met de auto. Op zee ligt dat wat anders. Zo zijn op klassieke vaarkaarten de gegevens voor sommige stukken van de westkust van Schotland niet accuraat. Nu is er een man die er zijn levenswerk van heeft gemaakt om die blinde vlekken, letterlijk, in kaart te brengen. Bob Bradfield heet hij en Antares is de naam van het project.

Ik volg de instructies. De aankoop van de kaarten via de Memory-Map app is eenvoudig, maar bij het opstarten van OpenCpn, het open source navigatieprogramma waarin ik ze wil gebruiken, struikel ik. De laptop wil niet verbinden met de gps ontvanger, een bakje waarmee je de positie op je kaart krijgt. Na hardnekkig proberen lukt het dan toch, eerste hoera!

Maar ik krijg de Antares kaarten niet open en in plaats van mijn tijd te verprutsen mail ik gewoon Bob Bradfield die prompt antwoordt. Hij legt me uit dat het formaat van de kaarten via Memory Map app geschikt is voor Ipad maar niet voor OpenCpn. Maar voor de luttele 20£ die we betaalden voor 693 kaarten (!) blijken we ook recht te hebben op het andere formaat en hij stuurt me per kerende een link. En als ik deze download, doen ze het, tweede hoera!

Maar op het scherm verschijnt niet meer dan een vage kaart met rode vierkanten en weer weet ik het even niet meer. Tot ik inzoom op het gewenste gebied, doorklik naar een soort inhoudstafel en ten slotte de gedetailleerde kaarten ontdek, driewerf hoera!

Ik ben apetrots dat het me gelukt is maar later in de praktijk vinden we navigeren op de laptop binnen aan de kaartentafel toch niet zo fijn en grijpen snel terug naar de gebruiksvriendelijke Ipad… Maar nu wel uitgebreid met de Antares kaarten. En hoeveel beter die zijn ten opzichte van de ‘gewone’ Navionics kaarten zie je bij de baai die Miles ons tipt…

En zo vertrekken we, na nog een mooie wandeldag op Kerrera én bevoorrading in Oban. Een mooie zeiltocht, we kruisen in lange rakken bij een strakke wind, brengt ons 32 mijl verder naar de zuidoostkant van Mull, naar de ankerbaai Tràigh Gheal

Van zodra we in het gebied van de Antares kaart zijn, switchen we het Ipad scherm van de Navionics kaart naar de Antares kaart. Zo kunnen we de smalle baai veel accurater aftasten op zoek naar een goed plekje om te ankeren.

En daar is het dan, turkoois water, een hagelwit strand en rotsen van roze graniet die me doen denken aan de kust van Bretagne… Een plaatje!

Maar hoe goed de Antares kaarten ook zijn, een garantie voor een zorgeloze nacht op anker zijn ze niet. Want de volgende ochtend jaagt het ankeralarm ons uit ons warme nest. Langzaam zijn we gaan krabben. Hebben we te weinig ketting gegeven, was ons anker niet goed ingegraven, wie zal het zeggen… Er staat best veel wind, het baaitje is niet groot en opnieuw ankeren lukt pas na een paar pogingen. Toch gaan we nog even aan land maar  wijselijk zonder de boot uit het oog te verliezen.

Oh, en behalve deze idyllische ankerbaai kregen we van Sally en Miles* ook een tip voor een praktische app voor de getijden in de UK, Absolute Tides. Je krijgt er een gebruiksvriendelijke combinatie van tijhoogtes, stromingen en, als je online bent, zelfs een weerbericht.

* Op Youtube vind je de spannende zeilavonturen van Sally en Miles met hun boot Hiraeth…

Veerkracht

Troon, Schotland – 23 april tot 19 mei 2024

Hypergevoelig ben ik als het op geuren aankomt. Niet dat ik feilloos kan benoemen wat ik ruik, zoals wijnen, parfums of voedingswaren, maar wat ik ruik beoordeel ik, onmiddellijk en onverbiddelijk, als goed of slecht. Goed kan een lekker parfum zijn, versgebakken brood, een geur die een fijne herinnering oproept. Zoals de geur van de Ijslandse wol die ik onlangs kocht en die me terugvoerde naar het bedrijf waar mijn vader werkte. Naar de hall waar wollen tapijten meters hoog in rijen hingen en waartussen we wel eens verstoppertje speelden…

Toen we voor het eerst aan boord kwamen van de boot die intussen de onze is, had ook die een geur die me meteen beviel. Oud, dat wel, maar prettig, een tikje ondefinieerbaar. Beslist in de categorie goed. En nu ben ik ontgoocheld, want wat ruikt het hier bij aankomst muf, en schimmelig. Maar terwijl ik kritisch snuffelend door de hele boot ga, maakt de ontgoocheling plaats voor strijdvaardigheid.

Hier gaan we wat aan doen. Ik veer op en ga aan de slag.

In de dagen die volgen wordt onze veerkracht door meer dan een luchtje op de proef gesteld. Een door corrosie aangevreten contact van een ankerlier. Een afgerukte verhaalkam bij de voetrail. Een gebroken blok bij de giek. Een irritante vibratie in de windgenerator. Een gescheurde genua-hoes die niet naar beneden wil. Een afgebroken schroef bij het profiel van het rolsysteem van de kotterfok. Tandpijn. En dat alles overschaduwd door een gebrek aan energie…

Ergens moet een stoorzender zitten in ons in winter 2021-2022 volledig en professioneel gereorganiseerd elektrisch systeem. We maakten toen de keuze voor klassieke gel accu’s en die blijken nu hun spanning sneller te verliezen dan je van de verbruikte ampères zou verwachten. Het probleem vaststellen is eenvoudig, de oorzaak ervan is dat niet en de oplossing ervoor al helemaal niet. Precies omdat we zelf weinig kennis van elektriciteit hebben, lieten we de refit over aan een vakman. Dat dit nu hapert voelt zuur. Onze ware aardjes komen boven. Ik probeer driftig controle te krijgen door te analyseren, het internet af te schuimen of lijstjes te maken. Mijn schipper laat zijn oren hangen. Of foetert. En dan foeter ik dat hij niet moet foeteren…

Onze stemmingen jojoën zoals de voltages in de zieke accu set.

Maar voor we de energiecrisis aanpakken gaat de boot uit het water. Boot wassen, antifouling schilderen, nieuwe anodes plaatsen, het zijn de betere klussen omdat we weten hoe dat moet…

Als we na een dag of vijf terug het water in gaan, wordt na overleg met onze elektroman in Nederland besloten om een nieuwe dynamo met laadregelaar te monteren en de accu’s te vernieuwen. Intussen zomert het in Schotland en staat iedere zeiler in de startblokken, de agenda’s van de weinige vakmensen staan volgeboekt. Er zit niets anders op dan zelf aan de slag te gaan… Het motoronderhoud dat we met zijn tweeën doen, voelt als een voorzichtige overwinning, maar als we de dynamo en laadregelaar van dichtbij bekijken, breekt het angstzweet ons uit.

“With a little help from my friends…”

Vorig jaar in mei ontmoetten we Claus en Katrin van de Flinthörn in de Shetlands. Ruim twee maand later zagen we hen opnieuw, in Ísafjörður, IJsland. En afgelopen winter overwinterden we hier zij aan zij in Troon. Leken ze aanvankelijk wat excentriek, bij elk weerzien wordt het contact hartelijker.

Als Claus van onze problemen hoort, stelt hij voor om te helpen. Eerst met het ankerlier contact en dan met dynamo en laadregelaar. Met zijn drieën klaren we de klus…

Een week later helpt Neil van Westcoast Marine Service ons breed glimlachend uit de nood als we twijfelen of het vervangen van de koelvloeistof in de motor wel goed is gegaan.

En ook vanuit de Whatsapp-groep van de Breehornzeilers komen allerlei adviezen als we de klus van de windgenerator aanpakken.

Tot slot zijn er de vele opmonterende berichtjes van vrienden, al dan niet zeilers, soms van aan de andere kant van de wereld. Elke portie humor helpt.

Mijn schipper lacht. Goh, dat was even geleden.

Naarmate de issues opgelost raken, wordt de stemming vrolijker. We vinden onze veerkracht terug. Helpen ook: etentjes, het testen van een nieuw buitenboordmotortje, strandwandelingen en uitzonderlijk zonnig en zomers weer….

En dan kunnen eindelijk de trossen los!

Er is geen lover wind als we de haven van Troon uitvaren. Het kan ons niet schelen. De zon schijnt, de horizon lonkt, we váren!

Na zeven maand wachten op de boot, kunnen we ook wel zes uur wachten op het getij…

Maandag 6 juli 2020

Aan Cap Gris Nez kun je maar beter de stroom mee hebben. Nergens stroomt water zo hard als rond een kaap. Plannen om daar op het juiste moment te zijn is dus aangewezen, maar lang niet altijd zo eenvoudig. Maar laat me beginnen bij het begin.

Vorig jaar in het tweede weekend van november zeilden we onze boot naar de Breehorn werf in Woudsend, Friesland. Een lijst aanpassingen staan er op het programma. Een vuilwatertank, zonnepanelen op de vaste buiskap, een windgenerator, automatische windsturing, davits, herstelling windmeter, nieuw kompas en nog wat dingen… Halfweg de winter, ergens in februari, combineren we de winterontmoeting van de Breehornzeilers met een bezoek aan de werf. Niets laat op dat moment vermoeden dat we niet zoals gepland met het Paasweekend terug zullen zeilen naar onze thuishaven in Nieuwpoort, maar pas zeven maand later… Het Covid-19 virus beheerst het hele voorjaar. Eerst mag er helemaal niet gevaren worden, daarna mag het weer wél, maar blijven de grenzen nog gesloten. En blijft onze boot als het ware in Nederland gegijzeld. Pas in het derde weekend van juni kunnen we eindelijk terugkeren.

In november was de tocht van Nieuwpoort naar Friesland, zowat 180 mijl, een stevige maar mooie afsluiter van het zeilseizoen geweest. Met vriend Geert Verdonck als extra bemanningslid was het best haalbaar, ondanks de korte dagen en het frisse herfstweer. We hadden de zee nog in de benen, we sloten het zeilseizoen waardig af.

Zeven maand later is de terugkeer naar onze thuishaven onze eerste zeiltocht van 2020. De lente ligt al achter ons, dit weekend begint de zomer. Nog absoluut geen zee in de benen, maar met Tobias Verdonck, zoon ván, als extra bemanningslid is het best te doen. Wat een paar extra zeilhanden toch kunnen doen, mits ervaren zoals deze van de familie Verdonck. We vliegen het nieuwe zeilseizoen in met een tocht van ruim 36 uur.

Heel erg blij als we Nieuwpoort terug kunnen binnenlopen.

Voor 2020 hadden we een zeilvakantie van twee maand naar de westkust van Schotland gepland. Maar zoals zovelen moeten we dit bijstellen. Schotland houdt zijn grenzen nog dicht voor buitenlandse zeilers. We schuiven het plan door naar volgend jaar en houden het dit jaar bij drie weken vakantie, naar Frankrijk.

Maar ook dat blijkt niet zonder hindernissen. De wind zit tegen. En niet zo’n beetje.

Hopend op het sprankeltje noorderwind dat voorspeld was, vertrekken we toch maar.

Het eerste rak dat we zeilen brengt ons dichter naar Oostende dan naar Duinkerke, we kibbelen over de zeilvoering, winchen ons te pletter, kortom, een weinig bemoedigend begin. Moeizaam kruisen we ons eigenste stukje kust voorbij, trekken zigzaglijnen die ons maar langzaam vooruit helpen.

Zo langzaam dat het er al gauw naar uit ziet dat we de meegaande stroom aan Cap Gris Nez niet gaan halen. En dan is het opties overlopen. Ofwel gaan we door, wetende dat het een lange oncomfortabele nacht gaat worden, ofwel lopen we Duinkerke binnen, of Calais. We gaan met z’n tweeën unaniem voor de laatste optie.

Het is donker als we Calais binnenlopen, een inkomende ferry achterna, om vervolgens de rode lichten naar de arrière port te negeren, dit alles op vriendelijke instructie van Calais Port.

Nadat we een boei hebben opgepikt en alles vast en opgeborgen ligt, klinken we bij een gedeeld biertje op het begin van onze vakantie en gaan onder zeil.

Als we zeven maand hebben moeten wachten op onze boot kunnen we ook wel zes uur wachten op het getij. Graag zelfs!

Uit beleefdheid

Toen de vlag, dertig bij veertig centimeter, rood, geel en blauw, maanden later terugkeerde aan boord van onze Pat Panick, had ik een ‘de cirkel is rond’-gevoel. Het stemde me vrolijk. Voldaan ook. Omdat ik er van bij het begin nooit aan getwijfeld had dat het zo zou gaan…

En nu, hier in Mijdrecht, Nederland, aan een stel bijeen geschoven tafels in de kantine van een bedrijvencentrum, bedekt met tientallen kleurrijke vlaggen, komt de herinnering aan die ene vlag weer aangewaaid. En vraagt het verhaal om verteld te worden. Net als de talloze verhalen in deze kantine. Straks meer daarover.

2016, Kirkwall, Orkney.  Bij aankomst op deze eilandengroep ten noorden van Schotland vond ik het wel gepast om er de plaatselijke beleefdheidsvlag in het stuurboordwant te voeren. En niet die van Schotland… Las vond het overdreven, ’20£ voor een lapje stof, en we zullen hier amper een dag of tien rondvaren! Maar die Orcadians, dat is een volk apart. Die voelen zich niet helemaal Schots, en er stroomt wellicht evenveel Noors als Brits bloed door hun Orcadiaanse aderen. Omdat ze vonden dat een eigen vlag dat gevoel wel eens mocht uitdragen schreven ze in 2007 een wedstrijd uit. Het was namelijk zo dat hun vorige vlag, een rood kruis op een geel veld, te veel op die van het district Ulster in Noord-Ierland leek, zodat ze door het eerbiedwaardige instituut voor heraldiek in Schotland, Court of the Lord Lyon King of Arms, nooit erkend was geraakt… Een postbode uit Birsay won de competitie en de Orcadian Flag was een feit.

Het rood en het geel in de vlag verwijst naar de wapenschilden van Noorwegen en Schotland, het kruis is een Noors kruis en het blauw in de vlag verwijst naar Schotland, de zee en hun maritiem erfgoed…

Een dag of tien wappert de fleurige vlag beleefd onder de eerste zaling aan stuurboord, zoals een beleefdheidsvlag aan boord van een schip hoort te doen. Daarna berg ik ze op onder de zitting aan de kaartentafel. Niet voor lang, maar dat weten we nog niet.

 Zo’n 100 mijl verder… Groot is onze verrassing als we op Out-Skerries, één van de Shetland eilanden, solo-zeiler Henk en zijn jachtje s/y Rolwolk terugzien. We ontmoetten hem weken eerder in Peterhead, Schotland. Henk zou van daar zo ver mogelijk noordoostwaarts varen, tot aan de Shetlands, om dan rustig terug te hoppen naar de Orkney’s. Wij planden het andersom. ‘Als jij nog naar de Orkney’s gaat, dan neem je toch gewoon onze vlag mee,’ lach ik. En na een zachte schop van mijn schipper tegen mijn scheenbeen: ‘Op voorwaarde dat je die terug bezorgt in Nieuwpoort, natuurlijk..’ Later aan boord volgt nog wat schamper gemopper. Over hoe naïef ik wel ben en zo.

De zomer is al ver op haar eind als we een mailtje krijgen van Henk. Nieuwpoort heeft hij niet kunnen aanlopen op zijn terugtocht. Wel gaf hij onze vlag mee met een zeilend stel uit Nieuwpoort… De naam van de boot is hij helaas kwijt. Het was een naam uit de Griekse Oudheid, een liefje van Zeus, zoiets… Mijn schipper trekt zijn ‘zie je wel’-gezicht.

Ik vertel het verhaal aan een vriendin die in een watersportbedrijf werkt. En dan schieten lot en toeval in actie. Want niet veel later krijgt die vriendin het verhaal te horen van een stel dat afgelopen zomer naar de Orkney’s zeilde, daar een vlag mee kreeg van een Nederlander, maar de naam kwijt was van de boot voor wie ze bestemd was… De bemanning van de Lamia… Kort daarna kan ik tevreden mijn vlag weer opbergen onder de zitting aan de kaartentafel…

En nu nog even terug naar Mijdrecht… Al ligt dit een eind van zee, de mensen die we hier op een zonnige zaterdag in februari ontmoeten denken aan bijna niets anders dan de zee. En hun Breehorn. Want we zijn hier op de eerste vertrekkersdag van de Breehornzeilers. Negen stellen die binnen de drie jaar voor langere tijd weg willen met hun boot zijn hier samen gekomen en als ervaringsdeskundigen zijn Bertie en Martin van de Blue’s aanwezig. Jarenlang zeilden ze in Caraïbisch gebied en sluiten wegens leeftijd en gezondheid dit hoofdstuk af. Alle beleefdheidsvlaggen die ze in die tijd verzamelden liggen op tafel, achter elke vlag een kleurrijk verhaal.

Er wordt druk van gedachten gewisseld die dag en na afloop zijn we niet alleen heel wat tips rijker, we mogen elk een paar vlaggen meenemen. Kiezen doen we niet, we laten het gewoon aan het toeval over…

Zeilen op een ander, het is eens wat anders..

Een boot, dat is een beetje als een huis. Je kan er wonen, eten, slapen. Maar met een boot kan je ook varen, reizen. En zelfs als je niét vaart is het er nog helemaal anders dan thuis. Het is er compact, er is geen garage, geen zolder of tuinhuis, geen voortuin of stoep. De kastjes zijn klein, de keuken is klein, -heet trouwens ook niet keuken maar kombuis-, de bedjes zijn smal. Het is er gezellig. Op onze boot trekken we ons graag terug als in een knus schuilhol. Wijntje, muziekje, boekje.

Als je al wat jaren samen vaart, hebben niet alleen de dingen aan boord een vaste plek gekregen, ook bij het zeilen is langzaam een routine gegroeid die in het beste geval zelfs woorden overbodig maakt. Afvaren, stootwillen en lijnen opbergen, zeilen hijsen, overstag manoeuvers, alles gebeurt -meestal- soepel als in een goed geoefende choreografie. Het is fijn als je (zeil)partner en je boot je passen als je lievelingstrui… Over de momenten dat ze meer hebben van een paar knellende schoenen heb ik het wel een andere keer…

Maar weet je wat ook fijn is? Eens te gast zijn op een ander schip. Afgelopen herfst vaarden we twee keer vreemd

Noord…

Elk jaar in september organiseert de Vereniging van Breehornzeilers, ons Hollands clubje zoals ik ze graag noem, een zomerontmoeting. Dit jaar vindt die plaats in Makkum, Friesland. Het concept is even eenvoudig als gezellig. Je komt met je eigen schip of je logeert op de Breehorn van een ander. Bij een borrel worden zeilavonturen van de voorbije zomer uitgewisseld, er wordt een wedstrijdje gezeild en eten bereid je met en voor mekaar. Voor een retourtje Friesland met onze Pat Panick ontbreekt de tijd maar logeren op Iskander, de mooie Breehorn 41 van Renée en Jan-Willem kan wel. We treffen ze op vrijdag in hun thuishaven Andijk en zeilen dezelfde avond nog het IJsselmeer over naar Makkum. Grimmige wolken maken dreigend duidelijk dat we ons niet mogen vergissen. Het is niet omdat dit maar een meer heet, dat de elementen hier niet flink kunnen uithalen. Iets later zijn wind en hagel ons deel…

Op zaterdag varen een aantal Breehorns een wedstrijdje en ’s avonds wordt er gekookt. Iedereen bereidt een gerechtje naar keuze in eigen kombuis, al dat lekkers wordt in een verrassend kleurrijk buffet samengebracht en met de hele groep gedeeld. Smullen en kletsen! Zondag varen we met Iskander terug het Ijsselmeer over naar Andijk… Er staat een stevig windje, maar het water is vlak, hier geen Noordzee golven…

Zuid…

Een paar weken later gaan we zeilvriend Alain opzoeken. Die hopt elke zomer gedurende enkele maanden met zijn Kipper, een Najad 373, van Nieuwpoort naar Zuid-Bretagne en terug. Dit jaar hopte hij verder, tot in Charente Maritime, en besliste om er een keertje te overwinteren. Het is in Bourgenay, niet ver van Les Sables d’Olonne, dat we hem treffen.

Bij heerlijk nazomerweer zeilen we naar Saint-Martin-de-Ré op Île de Ré, zon en wind zijn ons deel. We komen er sneller dan verwacht en hangen nog even aan een boei tot het water hoog genoeg is om tussen de robuuste vestingmuren de charmante haven in te varen. Goudgele huizen, rode pannetjes op de daken en zonovergoten terrasjes zorgen voor een instant zuiders gevoel. We brengen een dag door op dit eiland van zoutwinners en vissers en zeilen dan door naar La Rochelle.

We hebben nog maar eens een heerlijk zeilweekend, de Najad is snel, comfortabel en gezellig, het vaargebied mooi en veelzijdig.

Breehorn, Najad, noord… zuid… Oost, west, thuis best? Dat laat ik graag in het midden. Zou er zoiets als dé perfecte boot bestaan, denk ik dan. Wat is er goed, beter, best? En het perfecte vaargebied, bestaat dat dan? Of is het een beetje als met huizen en landen, overal is er wel wat. En misschien is het wel perfect als je je maar thuis voelt… En als het goed zit, net als die lievelingstrui…

Van vlaggetjes en superjachten

Zaterdag 10 februari 2017

Vandaag vindt de winterontmoeting van de Breehornzeilers plaats, ‘ons Hollands clubje’ zoals ik ze voor de gezelligheid noem. Dit keer gaat de bijeenkomst van Breehorn-eigenaren door in Vollenhove, in een eeuwenoud landgoed, het statige Oldruitenborgh.

Niet meteen een omgeving voor zeilers zie ik jullie denken. Maar het bootgehalte ligt hier in Vollenhove hoger dan je zou denken. Daarover straks meer.

In de voormiddag gaat de jaarvergadering door. Ook krijgen we een nieuw clubvlaggetje. Fijn is dat het ontwerp ervan even toegelicht wordt. De blauw en witte strepen staan voor zee en golven, het gele vlak voor de zandbank Breehorn waar onze boten naar genoemd zijn en daarop het logo van de werf. De Breehorn zandbank of plaat ligt in het Amsteldiep, Noord-Holland, niet meteen vertrouwd vaarwater voor ons.

Na de lunch ruilen we de grandeur van het landgoed in voor nog veel meer grandeur. Want de Breehornzeilers hebben voor deze winterontmoeting een bezoek geregeld aan de bedrijven Rondal en Royal Huisman Shipyard. Rondal maakt masten, gieken, winchen, luiken en meer fraais voor superjachten, Royal Huisman Shipyard bouwt die superjachten.. En zo kunnen we eens binnengluren in de wondere wereld van de mega-jachten voor superrijken. De oh’s en ah’s zijn niet van de lucht. Alles is zo buitenproportioneel dat het voor ons, met onze bescheiden jachtjes, haast onwerkelijk is. Een mast, zes keer zo lang als onze hele boot. Kostprijs van al dat moois een veelvoud van onze bootjes… per lopende meter welteverstaan. Indrukwekkend is een understatement. ‘If you can dream it, we can build it’, luidt het bij Huisman. Ja, ja..

Bijzonder vind ik de loods waar een volledig interieur wordt opgebouwd. Dit gebeurt nog niet in het schip zelf maar alles is wel helemaal op maat. Er staat dus een fictief stuk schip met daarin alles wat uiteindelijk in het superjacht komt. Op alle onderdelen zie ik kleine labels met codes. Wat moet dit strak georganiseerd zijn. Overal mogen we rondkijken, onze vragen worden uitgebreid beantwoord, maar foto’s nemen mag niet. Gelukkig is er nog altijd internet…

Bij de borrel wordt er nog wat nagedroomd. En ja, ook dit jaar was er de fotowedstrijd. Werd mijn foto vorig jaar de favoriet, dit keer haalden mijn inzendingen de eindselectie niet. De winnende foto werd ingezonden door de eigenaar van een Breehorn 41 die afgelopen zomer een prachtige reis naar de Azoren maakte.

Pittig detail, zijn boot heet Playmobil… Vergeleken met de superjachten van Huisman lijken onze boten inderdaad wel speelgoed. Maar wij koesteren ze. En nemen zelfs de moeite om -zowat halverwege het zeilseizoen- een uit de naden gewaaid clubvlaggetje liefdevol de nodige herstelling te geven. Intussen zit hier in Vollenhove de winterontmoeting er op, zorgvuldig vouw ik ons kersverse clubvlaggetje op en stop het in mijn handtas. Dat kan binnen enkele weken het want in. En naar verluidt zou het van een sterkere stof gemaakt zijn dan voordien. Het geluk zit in kleine dingen…

 

50 worden, dat vraagt om een feestje!

7 november 2016

De regen stroomt met bakken uit de lucht. De hemel heeft de kleur van lood. Je zou haast denken dat de nacht valt. Het is 11:00 ’s ochtends… Het is herfst.

Een week geleden zijn we op winteruur overgeschakeld. Dat kwam hard aan. De mooie nazomer, zonnig en zacht, had zo lang aangehouden. Het was alsof het nooit meer herfst ging worden. Intussen weten we wel beter. ’t Is weer voorbij die mooie zomer, ik hoor het liedje in mijn hoofd. Gerard Cox. Een vleugje weemoed.

’t Is jammer dat het over ging
’t Is allemaal herinnering
Daar doen we dan de hele winter maar weer mee…

Laten we ons warmen aan die herinneringen. Aan verhalen vol passie, verhalen van boten en de zee. Zoals het verhaal van Breehorn. Dit jaar viert de werf haar 50ste verjaardag.

10-11 september 2016

De herfst is nog lang niet in zicht. We rijden (varen kregen we niet meer geregeld) naar Woudsend, Friesland en verbazen ons -weer maar eens- over het mooie landschap hier. Water, watertjes, plassen, vaarten, beekjes, grachten, meren, water. En weiland. Witte zeilen die over het weiland drijven. Wolken die over het weiland zeilen.

Van boten hebben ze kaas gegeten, die Friezen. En in het bijzonder bij Breehorn.

In 1966 start Laus van den Berg samen met zijn vrouw Batje een zeilschool in Elahuizen en gaat al gauw zelf boten bouwen. Polyester valken bouwt hij, een erg populaire boot in Nederland. Er zullen er uiteindelijk -hou je vast- 4.000 gebouwd worden. Eind jaren ’70 ziet Laus een zeiljacht varen dat hem bijzonder bevalt. Eigenaar is André Cordemeyer. En die André Cordemeyer, dat is niet de eerste de beste. Vandaag zouden we hem een designer noemen, toen was dat nog gewoon ontwerper. Hij is niet alleen gepassioneerd vormgever maar ook zeiler, en hij droomt van dé ideale boot, mooi van lijn, snedig op het water en met een strak interieur. Hij geeft Dick Koopmans opdracht om romp en zeilplan te tekenen, en ontwerpt zelf opbouw en interieur. Hij doopt zijn droomschip Breehorn. Drie boten van dit type bouwt Cordemeyer en houdt er dan mee op. Laus, die wég is van het ontwerp, koopt de mal en begint te bouwen. Intussen zijn er tot nu toe 131 Breehorns 37 gebouwd. Begin jaren ’90 komt er ook een 44 voet bij. Zoon Lars stapt mee in het bedrijf. De 41 en 48 voet worden ontwikkeld. En dan komt het bedrijf in woelig vaarwater. Lars verlaat het bedrijf, vader Laus komt te overlijden. In 2011 dreigt een faillissement. Maar Lars keert terug en de werf maakt een doorstart. Inmiddels zijn we 50 jaar en 180 Breehorns verder.

En dit weekend wordt dat gevierd. Met toespraken, vlaggetjes, eten en drinken, workshops. En heel veel Breehorns. De vereniging van Breehornzeilers, dat ‘Hollands clubje’, zoals ik het soms een beetje oneerbiedig noem, en waar we van bij de aankoop van onze Breehorn lid van zijn, heeft voor een mooi geschenk gezorgd. Een kleurrijk fotoboek vol Breehorns met hun bemanning. Glanzende pagina’s met lachende zeilers en hun schip, oud en jong, groot en klein, nieuw en iets minder nieuw, in hun thuishaven of ergens ver weg. Eén ding hebben ze gemeen, ze zijn trots op hun Breehorn, hebben er heel bewust voor gekozen, prijzen zeewaardigheid, vaareigenschappen, comfort. En zijn vol lof over de werf. De ontroering van Lars en zijn mama doet menigeen naar een zakdoek zoeken.

En al is het hier vooral oranje boven, er zijn ook Belgische Breehornzeilers. We kennen al de Jupica uit Nieuwpoort maar ontmoeten hier nu ook de bemanning van de Bluenose en Dance me. En verrassing alom als we Heidi en Tom van Shalom tegen het lijf lopen. Ik had ze al leren kennen op Instagram en nu dus ook in het echt. Het jonge stel kocht een Breehorn 37 en vertrekt in 2017 voor een lange reis. Dat gaan we zeker volgen. ’s Avonds bij het sympathieke schippersmaal wordt heel wat afgekletst. En overnachten doen we in stijl, aan boord bij Renée en Jan-Willem van Iskander, een prachtige Breehorn 41. ’s Morgens worden we door hen met een heerlijk ontbijt verwend.

En dan volgt de apotheose, meer dan 50 Breehorns gaan samen het water op en gaan kiellinie varen. Dit wil zeggen dat ze zo achter elkaar gaan varen dat al hun kielen één lijn vormen. Gemakkelijker gezegd dan gedaan, maar hoe dan ook een indrukwekkend gezicht. Begon de dag nog een tikje somber, al gauw klaart de hemel open en is de zon volop van de partij. Mooier kan deze verjaardag niet afgesloten worden!

Breehornzeilers, bruine bonen en ijsschuitzeilen

Raasdonders en bramstaglopers…

Raasdonders, dat zijn bruine bonen en bramstaglopers, dat zijn kapucijners. Peulvruchten jawel! Deze woorden googelen zorgt voor verrassend maritiem leesplezier. In de hoogdagen van de zeilvaart waren ze in elk kombuis te vinden. Ze waren goedkoop en in gedroogde vorm ontzettend lang houdbaar. Zo lees ik dat de zeelui bij de Nederlandse Koninklijke Marine ze traditioneel op donderdag geserveerd kregen in de zogeheten ‘Zeeuwse rijsttafel’. En dat een stoofpotje van grauwe erwten met spek en ui ook wel kapiteinskost wordt genoemd. En in Otje, een kinderboek van de onvolprezen Annie M. G. Schmidt, wordt admiraal Strafport razend omdat juffrouw Twiddel van de Stevige Pot hem niet de Kaapse raasdonders kan serveren die hij wil. Gelukkig kan kok Tos dat wel…

Kaapse raasdonders

Stevige zeemanskost is het. En hoewel er soms verwarring heerst rond de twee soorten, over een ding is men het eens. Het eten ervan zorgt steevast voor wind in de broek!

Maar ‘Raasdonders en Bramstaglopers’ is ook de titel van een boek. Een bundel maritieme kortverhalen die lichter verteerbaar zijn dan bonen. En op onverwachte wijze kreeg ik het afgelopen zaterdag cadeau.

Monnickendam

In die Noord-Hollandse stad vindt op 13 februari de winterontmoeting 2016 van de Breehornzeilers plaats. “Breehornzeilers?” hoor ik jullie denken. Inderdaad. Sinds 1999 bestaat er een vereniging van eigenaren van een Breehorn. Ze telt inmiddels ruim 100 leden. Omdat een mens nooit genoeg kan weten over zijn boot, maakten we ons afgelopen jaar lid. Deze winterontmoeting is onze eerste kennismaking. We worden er warm onthaald met koffie en gebak in een monumentaal 16e-eeuws pand. Er volgt een jaarverslag, een bijdrage van de Breehorn werf die dit jaar zijn 50-jarig bestaan viert en de uitwisseling van de Breehorn wisseltrofee. Ten slotte is er nog de fotowedstrijd. Eerder was de leden gevraagd om drie foto’s naar de redactie te mailen, uit die inzendingen werden vijf foto’s geselecteerd en vandaag wordt door alle aanwezigen voor één foto gestemd. Tot mijn verrassing haalt mijn foto het, met een hartverwarmende meerderheid! En krijg ik een boek als prijs.

’s Middags is er een lekkere lunch, gevolgd door een stadswandeling met gids. We beklimmen de toren van de Grote Kerk, bewonderen de bijzondere gevels van de historische binnenstad en eindigen met een tentoonstelling rond ijsschuitzeilen. De Gouwzee ligt er allesbehalve bevroren bij, dus een demonstratie zit er niet in.

De dag wordt afgesloten met een gezellige borrel. Al kennen we bij aanvang niemand, we hebben erg leuke babbels en fijne ontmoetingen met gepassioneerde zeilers. Buiten is het guur en koud, binnen gloeien we bij het luisteren naar verhalen over verre zeilreizen, van Sint-Petersburg tot Ierland.

En het restje van de winter, dat kom ik -niet zonder enige trots- beslist snel door met mijn gezellig boek…

Kaapse raasdonders

Er was een slimme scheepskok, in Kaap de Goede Hoop
Die zocht een lekker maal, voedzaam en goedkoop
Dat niet bederven zou bij verre reizen over zee
Hij nam kilo’s kapucijners, moten spek en uien mee

Het schip dat voer de haven uit, de kok in de kombuis
Ontstak het knappend vuur, van zijn scheepsfornuis
Gooide alles in een pan, kapucijners, ui en spek
De matrozenmagen knorden…. van de geuren op het dek

Ja, raasdonders, raasdonders van Kaap de Goede Hoop
Raasdonders, raasdonders…. lekker en goedkoop

Het avondmaal dat was net op, de borden waren leeg
Toen een groep piraten het achterdek besteeg
De strijd werd fel gestreden, maten vielen bij de vleet
Toen liet de kleine ketelbink plots.. een knetterende scheet

Want raasdonders, raasdonders, mocht U het nog niet weten
Raasdonders, raasdonders…geven de beste scheten

De geur was haast ondragelijk, dat merkte men alras
De matrozen bukten…. en gaven volop gas
Geen piraat weerstond de stank, de hele bende werd geveld
Het ketelbinkie werd geëerd, hij was de grote held

Met raasdonders, raasdonders van Kaap de Goede Hoop
Raasdonders, raasdonders…. lekker en goedkoop
Want raasdonders, raasdonders, mocht U het nog niet weten
Raasdonders raasdonders…geven de beste scheten.

Uit de tv-serie ‘Otje’ (naar het boek van Annie M. G. Schmidt)