Een kombuisgeheim, een kapotte ankerlier en zin om te breien…

Symbister, Whalsay, Shetland

De afstand tussen de boot en de kade wordt kleiner, nog een beetje en ik kan de landvast om de grote bolder werpen. En dan hoor ik het. Geblaat. Geblaat van schapen. Na 188 mijl varen zijn we in Shetland! En wel in Symbister, op het eiland Whalsay. Na een verkwikkende nachtrust maken we kennis met Rudy en Harvey. Harvey is het hondje van Rudy en volgt hem als een schaduw. Rudy is afkomstig uit Zuid-Afrika, na allerlei omzwervingen in Schotland verliefd geworden op een Shetlandse meid en nu zowat opperhoofd van de kades van Symbister. “Nee”, wijst hij met een breed gebaar, “alles wat je hier ziet liggen is geen lukraak neergepote rommel, dat is opslagruimte van de vissers.” Ieder heeft zijn plekje en Rudy waakt erover. Hij rekent ons ook de 35£ aan waarvoor we een maand aan elke kade in Shetland mogen afmeren. En iedere boot die binnen- of buitenvaart komt op zijn handgeschreven lijst.

Wij zijn de eerste zeilboot die dit jaar Symbister aandoet. Rudy vindt dit geweldig, verwelkomt ons niet alleen uitgebreid maar beweert ons ook alles te kunnen bezorgen wat we maar nodig hebben. Ik pols voorzichtig naar vis, of scallops, coquilles, misschien? “Kan allemaal”, verzekert hij ons. Hij wijst naar een boot iets verderop, de ‘Radiance‘. Die vist op scallops. “En weet je”, vertelt hij met twinkelogen, “die man heeft een recept van scallops met black pudding. Delicious!” Coquilles en bloedworst, gek, maar als we boodschappen doen in één van de twee winkels van het eiland, koop ik alvast een black pudding. Twee dagen later hebben we de ‘Radiance‘ al zien uitvaren en weer afmeren, maar de scallops hebben we nog niet gezien. Aandringen durf ik niet.

We fietsen het eiland af tot aan de noordkant waar, geloof het of niet, een 18 holes golfterrein is. Maar het weer is zo lang slecht geweest en er is nog veel werk aan het terrein. Op dit ogenblik zijn er meer schapen dan golfers te zien op het noordelijkst gelegen golfcourt van de Britsh Isles.

Dat er geld is op Whalsay, zegt men, veel geld. Er wonen een paar eigenaars van ‘pelagic trawlers’. Geen idee wat pelagic betekent, en als Google Translate het vertaalt als pelagisch, dan ben ik nog niet veel wijzer. Maar de Charisma, het gigantische schip dat aan de kade ligt, laat vermoeden dat er heel veel vis mee kan worden gevangen.

Als we op de dag van ons vertrek nog even naar de winkel lopen, vertraagt plots een stoere donkere pick-up naast ons. Het raampje gaat naar beneden. “Ay, you are the people of the sailing yacht, right?” Het is de schipper van de ‘Radiance‘. Hij laat weten dat er naast zijn schip een zak met scallops op de kade staat. Voor ons. Hij moet snel weg, is druk druk druk, want er is iets stuk aan zijn boot. Tegen de tijd dat we bij de kade zijn, is hij er ook alweer. “Neem maar,” wuift hij. Ik til de zak op en schrik van het gewicht. De schipper demonstreert nog hoe we een schelp moeten openmaken en de prachtige vrucht eruit snijden. En hoe dat nu met die black pudding zit, vraag ik hem nog. Hij glimlacht en trekt verlegen één schouder op. “Nu jaaa, het zit zo…, ik heb dat ooit eens geprobeerd, en nu spreken ze er op het eiland nóg van. Maar het was echt lekker!” Bloost hij nu? Betalen mogen we niet en het mes waarmee hij de schelp opende krijgen we mee…

De hele tocht naar Catfirth, een ankerplek iets verderop, maak ik scallops schoon. Ik tel ze, 81 zijn het er. En als ik ze allemaal heb opengemaakt, weeg ik de vruchten. Ruim 1,2 kg…

Als ze kraakvers zijn hebben coquilles niet veel opsmuk nodig. Ik bak ze kort in de heerlijke zoute boter die ik nog van Noorwegen heb en geef ze met een draai van de molen een vleugje zwarte peper. Nog een krokant slaatje met komkommer en tomaat erbij en een kommetje rijst, en je hoort ons niet meer…

Van Catfirth dobberen we onder een blauwe hemel en een mooi lentezonnetje naar het zuiden, naar Lerwick. We varen buitenom het prachtige eiland Noss met zijn talloze vogelkolonies en besluiten er voor de lunch te ankeren bij Nesti Voe.

Dit keer combineer ik de coquilles met gebakken spekreepjes en serveer ze op een bedje van sla.

Maar als we in de late namiddag het anker willen lichten, wil de ankerlier niet mee. De ketting gaat niet omhoog maar ratelt ongegeneerd naar beneden. Las krijgt ze op tijd gestopt, knutstelt wat aan de lier, maar zonder veel resultaat. Uiteindelijk zeulen we het anker met de hand omhoog. Hier moeten we dringend naar laten kijken…

Dezelfde avond meren we af in Lerwick en eten voor de derde keer op rij scallops. En als eerbetoon aan onze charmante visser uit Symbister haal ik er de black pudding bij. Het wordt een smakelijk en stevig avondmaal met gebakken schijven bloedworst, coquilles, appels en uien, gekarameliseerd met Golden Syrup, en gebakken aardappelen…

Hier zijn we dan in de hoofdstad van de Shetland eilanden, Lerwick, dat leeft op het ritme van de cruiseschepen.

Wist je dat er op de website van de stad te lezen staat wanneer welke schepen afmeren? Dan overspoelen grote groepen toeristen het anders zo stille Lerwick. Dankzij die toeristen floreren de winkeltjes in de hoofdstraat die parallel met de kade loopt. Eén van die winkeltjes is de wolwinkel Jamieson’s. Bestaat al sinds 1893. Ze hebben er de allermooiste wol van Shetland schapen. In de etalage kijk ik gefascineerd naar de mooie fair isle breimotieven. Door de reparatie van de ankerlier zijn we hier de eerste dagen beslist nog niet weg… Wat als ik nu eens zou gaan breien…

Van drie straffe zeevrouwen en een zeezieke man…

Zeilend reizen is traag reizen. Prettig is dat, het geeft tijd voor alle moois onderweg. Landschappen, beelden, zelfs poëzie. Of verhalen, soms uit lang vervlogen tijden…

3 mei 2023. We vertrekken uit Florø, Noorwegen, en na een korte passage op het mooie eiland Svanøy zeilen we onder een lentezonnetje naar Bulandet.

Ver in het westen, waar de zee breed openspat, daar zal je eilanden zien, het zijn er nogal wat. En als je ze telt, is het duidelijk en klaar, het zijn er zoveel als de dagen in een jaar. (vrij vertaald)

Bulandet is een archipel van, jawel, 365 eilanden. Nu ja, eilanden… Er zijn 15 hoofdeilanden en dan nog een boel kleinere eilandjes, rotsblokken en kruimels, uitgestrekt over 6 mijl. We meren af op een van de meest westelijke eilanden dat, net zoals de archipel, Bulandet heet. Helemaal aan de andere kant, in het oosten, ligt Vaerlandet. Daar kijk je uit op Alden, ook wel ‘den norske hesten’ of ‘het Noorse paard’ genoemd. Daarachter ligt weer een eiland, Tvibyrge, en dáárachter nog een, Atløy. Pas dán ben je bij het vasteland.

We fietsen er door een bijzonder landschap met diepblauwe inhammen, dorre grassen en bultige rotsen, gepolijst door de wind.

Fietsen, dat kan je doen van Bulandet tot Værlandet want nu zijn de hoofdeilanden van de archipel onderling met bruggen verbonden. Dat was lang niet zo. En al zeker niet in 1885…

Het was februari en een ijzige zuiderstorm hield al dagenlang aan. Een schip, de ‘Gugner’, was zo’n 100 mijl ten noorden van Bulandet van haar anker gegaan en op drift geraakt. In een poging zeilend ergens te komen kapseisde ze, één man sloeg overboord en verdronk. Drie dagen joegen wind en stroom het schip naar het noorden en toen het bij Bulandet op de rotsen liep waren er van de elf mannen nog slechts zeven in leven… Berte Hellersøy, een jonge vrouw van 25, zag dat gebeuren en zonder aarzelen schoot ze in actie. Samen met Hansine Tistel, 21, én de schoolmeester, roeide ze door sneeuw en wind in een kleine boot naar de rotsen. Berte en Hansine kenden het gebied tussen de scheren, want zo heten de rotsen hier, als geen ander, en slaagden erin om vier man in veiligheid te brengen. Ook met een tweede boot ging Berte mee en konden de drie overgebleven mannen worden gered. Iedereen was het erover eens dat de redding te danken was aan die twee dappere dames en ze kregen een medaille.

En later zelfs een standbeeld. Op Hellersøy zie je ze uitkijken over zee, twee sobere vrouwenfiguren, stenen haren in de wind. De armen gekruist, een gebaar van geborgenheid…

7 mei 2023. We zetten koers naar de ‘overkant’, 188 mijl westzuidwest naar het eiland Whalsay, Shetland. Twee zeiltochten later komen we aan in Lerwick waar we een auto huren om plekken te ontdekken waar je met de boot niet zo makkelijk komt. Zoals Sumburgh, het zuidelijkste puntje van Shetland.

En daar kruist nog een zee-heldin ons pad…

Ooit woonde er in Grutness een oude vrijster die kon breien als de beste. Betty Mouat was haar naam. Als jong meisje was ze per abuis door een jager in het hoofd geschoten en van alle hagel in haar Shetlandse hoofdje had men maar één kogeltje kunnen verwijderen. Sedertdien sukkelde ze met haar gezondheid. Op een koude januaridag in 1886 wou ze in Lerwick een dokter zien en er ook wat van haar beroemde breigoed verkopen. Omdat ze niet goed te been was besloot ze mee te varen met een vissersschuit, de ‘Columbine’. Maar onderweg stak een felle storm op… De kapitein sloeg overboord, en toen zijn twee matrozen hem met een sloep wilden gaan redden, raakten ze, o wee, niet meer terug bij de ‘Columbine‘! Daar zat Betty, alleen en doodsbang, in een boot die zich steeds verder van de kust verwijderde. In haar mandje een liter melk en een pak beschuiten. Acht dagen later spoelde ze aan op de Noorse kust, op het eiland Lepsøya, niet ver van Ålesund, waar vissers haar uit haar penibele situatie verlosten. Betty’s redding had zich als een lopend vuurtje in Shetland verspreid en bij haar terugkeer stond er 1500 man te juichen op de kade! Ze werd een curiositeit, kreeg zelfs een brief én 20£ van Queen Victoria…

Tot zo ver de straffe zeevrouwen. En die zeezieke man? Wel, dat is mijn schipper. Die tijdens de 31 uur durende oversteek van Noorwegen naar Shetland voor het eerst van zijn leven echt zeeziek werd. Bij flinke zee had hij wat gefixt op het voordek, was na die inspanning binnen gaan liggen, te warm gekleed, maar kon er de slaap niet vatten. Niet veel later hing hij buiten boven een emmer, het gezicht lichtgrijs, zweetdruppels op het voorhoofd… Zowat de rest van de tocht bleef hij mottig, maar deed zijn wacht, klaagde niet, en stuurde zelfs af en toe. Zeeziek ja, maar ook wel een beetje een held…

Vier seizoenen in Noorwegen

“Natúúrlijk! Noorwegen is gewoon het béste land dat er is. Maar je zal zien, de Shetland eilanden, de Faroër eilanden en IJsland, die zijn zó mooi en de mensen zijn er zó vriendelijk, je zult het er helemaal naar je zin hebben!”

5 mei 2023. De Noorse jonge vrouw die we ontmoeten, halfweg op onze fietstocht van Bulandet naar Værlandet, montert ons op. De afgelegen archipel van Bulandet is een van de meest westelijke vissersgemeenschappen van Noorwegen, en de laatste stop voor we de oversteek gaan maken naar de Shetland eilanden. We hebben het allebei wat moeilijk om het fijne Noorwegen achter ons te laten. Het is 5 mei en precies een jaar geleden dat we afmeerden in Mosterhamn, Hardangerfjord om aan ons Noors avontuur te beginnen. Tussen toen en nu liggen meer dan 3200 zeemijlen… Tot de Noordkaap en terug, naar Florø, waar de boot overwinterde. Vier seizoenen in Noorwegen, fire sesonger i Norge, ik blik graag nog even terug voor we opnieuw het zeegat kiezen…

Lente – vår. Natuurlijk is er het wisselvallige weer in het voorjaar, met flink wat regen aan de westkust. Maar liever onthoud ik de zonnige dagen en de fruitbomen in bloei in de Hardangerfjord, de fruitgaard van Noorwegen. Of het uitzonderlijke mooie weer dat we troffen in Bergen, op 17 mei, nationale feestdag en volksfeest zonder weerga.

Zomer – sommer. Het seizoen waarin de middernachtzon regeert. Er is geen donker meer… We varen tot de Lofoten en de Noordkaap en verbazen ons over het kristalheldere water en de spierwitte stranden in Finnmark. We laten ons verrassen door walvissen en zeearenden.

Herfst – høst. Begin september komen we aan in Florø waar de boot zal overwinteren. We vallen stil, de boot wordt huiselijker naarmate de avonden langer worden. In oktober vliegen we naar huis, maar komen in november alweer voor een week terug. Herfst in Noorwegen, dat betekent mooie wandelingen in een landschap dat purper kleurt als overal de heide bloeit. Maar ook binnenblijven op stormachtige dagen met striemende regen over het dek. En wafels, kaarslicht…

Winter – vinter. Iemand stuurt ons een foto van de boot met een dik pak sneeuw erop. Op de foto poseert een man die sneeuw was komen ruimen, zomaar. Nog twee keer keren we terug naar Florø. Een week om er met goeie vrienden Nieuwjaar te vieren, en eind februari nog eens twee weken met de auto. De dagen zijn nog kort en we maken het gezellig binnen maar gaan ook skiën, en langlaufen.

“Borders? I have never seen one. But I have heard they exist in the mind of some people.” (Thor Heyerdahl)

20 april 2023. Kamerbreed kijkt deze zin me aan. We zijn in het Kon-Tiki museum in Oslo. Want we willen Noorwegen niet verlaten zonder hoofdstad Oslo nog bezocht te hebben. En daarna kunnen we weer onze grenzen verleggen, nieuwe horizonten ontdekken. Al hoeft het voor mij niet zo extreem als Thor Heyerdahl met zijn verre expedities op een vlot uit balsahout of met een papyrusboot. Oslo straalt vrijheid uit, en levensvreugde. Zoals in het indrukwekkende Munch kunstencentrum waar behalve de knappe collectie van Edvard Munch nu een tijdelijke tentoonstelling “The Shape of Freedom” te zien is. Of in het Vigenlandpark, ook wel ‘blote beelden park’ genoemd, een ware ode aan het leven. Oslo voelt verdraagzaam aan, artistiek ook. Stijlvol artistiek is het moderne operagebouw, meer boho artistiek dan weer de kleurrijke Grüneløkka wijk met hippe winkeltjes, cafés en eethuisjes. We treffen prachtig weer, het is eind april maar lijkt wel zomer. Mooier kunnen we ons Noorwegen hoofdstuk niet afronden, Oslo is een heerlijke stad, een beetje de kers op onze Noorse taart.

In Florø halen we de boot langzaam uit haar winterslaap. De zeilen gaan er op, de bijboot wordt bovengehaald, we poetsen, ik doe wat vernis-werkjes binnen en we bevoorraden.

3 mei 2023. En daar is dan de dag van vertrek. Wat vreemd om uit Florø weg te varen, een veilige plek waar we ons intussen een beetje thuis voelen. Maar vooraleer we Noorwegen definitief verlaten gaan we nog een paar eilandjes ontdekken…

Een storm overleven is een geschenk waard…

23 december 2022. Bijna Kerst. Onze boot overwintert in Noorwegen en wij overwinteren thuis. Kerst. Mijmertijd, verhalentijd, kadootjestijd. En als ik nu eens, mijmerend over voorbije zomer, een verhaal kado doe? Terug naar 23 augustus 2022.

1514. Het zal je maar overkomen. Je bent vijftien, en wegens gegeerd trouwmateriaal als dochter van Philips de Schone en Johanna de Waanzinnige word je uitgehuwelijkt aan de koning van Denemarken en Noorwegen… Een jaar later zit je op een zeilschip naar het hoge Noorden, onderweg naar een echtgenoot die je niet kent. Waar gebeurd. Tot overmaat van ramp breekt een verschrikkelijke storm uit. Maar schip en bemanning halen het en uit dankbaarheid vind je een kadootje aan God de Almachtige wel op zijn plaats. En bestelt in Utrecht vijf altaarstukken voor vijf kerken in Noorwegen…

Naar één ervan staan wij vol bewondering te kijken. We zijn op het eilandje Grip.

Net als op het eiland Sør-Gjæslingan waar we een week eerder waren, lijkt het alsof de tijd hier is blijven stilstaan. Kleurige houten huisjes staan kriskras verspreid over het kale eiland, ooit een bloeiende vissersgemeenschap, en worden nu keurig onderhouden als vakantieverblijven. De kapitein van de kleine ferry die ons in een half uurtje van Kristiansund naar deze bijzondere plek bracht is onze gids. Met flair vertelt hij in een van de kleinste kerkjes van Noorwegen het wonderlijke verhaal van ‘onze’ Isabella van Habsburg en de vijf altaarstukken.

Er zijn er die zeggen dat het allemaal niet waar is en dat de altaarstukken op een andere manier in deze handelsposten van droogvis terecht gekomen zijn. Maar zeg nu zelf, dit verhaal is toch te mooi om niet te geloven?

Af en toe, na een stevige zeiltocht of een pittige hike, gunnen we onszelf ook wel eens een geschenkje. Geen altaarstuk, maar een lekker etentje bij voorbeeld, in Noorwegen een kostbare verwennerij…

Grip ligt een eind uit de kust ter hoogte van Kristiansund. Daar liggen wij afgemeerd, niet in de iets verderaf gelegen jachthaven, maar aan een van de steigers midden in de haven. Het was een beetje een haastig aanleggen geweest omdat net bij aankomst de hemelsluizen zondvloedsgewijs opengingen. Maar we liggen er prima, met breedbeeld zicht op de bedrijvige haven. Vlak naast de steiger is een restaurant, Bryggekanten. Het ziet er een beetje uit als een pizzatent en we lopen eigenlijk alleen maar binnen om er bij een biertje het wifi-paswoord te versieren. Maar het knusse interieur verrast ons en het ruikt er heerlijk. Ja, ze hebben pizza. Maar ook veel meer! We eten er prinsheerlijk. Helaas is de rekening zoals overal koninklijk…

Weinigen associëren Noorwegen met lekker eten. Behalve deze aanrader in Kristiansund deel ik graag in deze tijd van lekker tafelen nog een paar fantastische culinaire momenten…

Maren Anna, Sørvågen, Lofoten. Aankomen in de Lofoten, eind juni, vinden we een feestje waard. Wanneer we fietsend een restaurant voorbijkomen dat een Franse zeiler in Bodø ons tipte, stappen we zonder reservatie binnen. De Franse zeiler blijkt een goede referentie want we moeten niet heel erg aandringen of er wordt met tafeltjes geschoven en we krijgen een plekje. Kabeljauwtongetjes, stokvis met spek, en een heerlijk dessert…

Stappan, Gjesvær, Finnmark. Begin juli, 71° N. Bij aankomst in het noordelijkste haventje van onze reis zijn we in een hoera-stemming maar ontwaren niet meteen een restaurantje om dat te vieren. Tot we in een stil straatje verrast worden door een onweerstaanbare etensgeur. Hier wordt met liefde gekookt. We moeten wat moeite doen om de ingang te vinden van het bescheiden eethuisje waar drie gerechten met viltstift op een whiteboard geschreven staan. Fiskesuppe, hvalkjøtt grytebacalao. Vissoep, stoverij van walvis, stokvis. Sorry voor de gevoelige zielen, maar walvis eten, dat is in Finnmark heel gewoon…

Polfareren hotel, Longyearbyen, Spitsbergen. De weelderige luxe van de hotels in Longyearbyen staat in schril contrast met de onherbergzame omgeving. Het restaurant van ons hotel heeft een kaart met gesofisticeerde gerechtjes waarin de Noorse keuken flirt met de Aziatische. Af en toe kijk ik door het raam en knijp me in de arm om me ervan te verzekeren dat we op Spitsbergen zijn en niet in een of andere bruisende wereldstad…

Lovund. Na een taaie hike van ruim zes uur naar de Lovundfjellet trakteren we onszelf op een etentje in het Lovund hotel. Het zal het culinaire hoogtepunt van onze hele reis worden. We eten verrassend verfijnd en bovendien klopt alles hier, de omgeving, het interieur, de bediening.

In augustus kantelde de zomer in Noorwegen en keerde het donker terug. Inmiddels, vier maand verder, ligt de kortste nacht van het jaar alweer achter ons. Op de terugkeer van het licht is het nog even wachten. Tijd om binnenshuis, bij fijne verhalen, te genieten van lekker tafelen met familie en vrienden. Een vrolijke kerst iedereen!

Hard labeur en tedere zorg in de Vega archipel…

9 tot 17 augustus 2022

Op weer-app yr.no gaan alle alarmbellen af. Bovenaan op het schermpje van mijn telefoon drie gele en twee oranje driehoekjes met daarin symbolen voor stortregens, aardverschuivingen, risico op overstromingen en storm. Geel is erg, oranje is heel erg. Tijd om te schuilen dus.

En dat doen we in de haven van Sandnessjøen op het eiland Alstahaug. Hier woonde en werkte ooit de 17de eeuwse dichter/priester Petter Dass, zo’n beetje de Guido Gezelle van Noorwegen. We bezoeken zijn museum waarvan het gebouw, een architecturaal pareltje, ons meer fascineert dan de vrome psalmteksten.

Als de lucht na een paar dagen weer schoongeveegd en de zee weer platgestreken is, zeilen we 34 mijl verder zuid naar een unieke plek… Meer dan 6.500 eilandjes telt de Vega archipel. En hoe ruig en onherbergzaam de omgeving ook is, toch leeft hier al sinds mensenheugnis een taaie gemeenschap van vissers/boeren. Tot WOII uitbreekt waarin Noorwegen het bijzonder zwaar te verduren krijgt. Na vijf jaar Duitse bezetting en verwoesting, is het alle hens aan dek voor de wederopbouw. Er is zo veel volk nodig dat geïsoleerde eilandbewoners betaald krijgen om naar het vasteland te verhuizen. De drie bewoonde eilanden van de Vega archipel lopen leeg, boerderijtjes verkommeren.

Maar eilandbloed kruipt waar het niet gaan kan en na enkele decennia keren mensen terug. Huizen en boerderijtjes worden opgeknapt, de mannen gaan weer vissen en de vrouwen herstellen een wel heel aparte traditie in ere, het verzamelen en verwerken van eendendons. De eilandgemeenschap van Vega gaat verrassend liefdevol met de natuur om. Zo vertroetelen de vrouwen van Vega de wilde eidereenden door schattige schuilplaatsen voor ze te knutselen zodat ze veilig kunnen nesten. Of zetten de mannen, wanneer een eiland kaal gegraasd is, hun schapen op veerpontjes om ze naar een eiland met meer en malser gras te brengen. Door die buitengewone combinatie van hard work and tender care, hard labeur en tedere zorg, op een geïsoleerde plek als deze, werd de Vega archipel Unesco werelderfgoed. In het Verdensarvsenter, of bezoekerscentrum, een modern en knap gebouw, kom je er alles over te weten. Maar Vega heeft nog meer te bieden. Een groot deel van het eiland is verrassend vlak en het is er leuk fietsen. Klimmen kan ook en als je er tweeduizend houten traptreden voor over hebt, word je met een schitterend uitzicht beloond.

Even terug naar hard work and tender care. Als dat loont op een eiland dan wellicht ook aan boord van een zeilboot, en zeker in combinatie met een taakverdeling waar iedereen zich in kan vinden. Zoals bij ons aan boord in ‘ik kook en Las wast af’. Vinden wij allebei prima. En zeker als ik de afwas tot een minimum beperk. Bijvoorbeeld door creatief te zijn met éénpansgerechten. Las is alvast grote fan! Wat inspiratie uit mijn kombuis?

Quiche met zalm en broccoli

Bladerdeeg – broccoli – gerookte zalm – 2 eitjes – kopje zure room

Kant-en-klaar bladerdeeg in bakvorm draperen. Broccoliroosjes en reepjes zalm op de deeglap schikken. Overgieten met een mengsel van 2 eitjes en een kopje zure room, gekruid met peper. Goudbruin bakken in oven.

Ovenschotel met gevulde paprika’s en groenten

2 paprika’s – gehakt – aardappelen – rode ui – looktenen

Paprika’s overlangs doorsnijden en nerven en pitjes wegsnijden. Vullen met pittig gekruid gehakt en in een met olijfolie ingevette ovenschaal schikken. Aanvullen met kwartjes ongeschilde aardappel, grof gehakte rode ui en ongepelde looktenen. Alles samen laten garen in de oven. Net voor het serveren kan je er wat blokjes rauwe tomaat door husselen.

Kip met groenten en bulgur

2 kippenbouten – courgette – tomaten – rode ui – bulgur

Kippenbouten aanbakken in een ruime pan met wat olijfolie. Blokjes courgette, tomaat en rode ui toevoegen. Pittig kruiden met peper, zout, paprika en komijn. Water toevoegen en eventueel een half bouillonblokje voor meer pit. Bulgur in de pan strooien en zo lang laten sudderen als de verpakking aangeeft. Als de bulgur te veel vocht opslorpt, extra water toevoegen.

Na ons bezoek aan de Vega archipel zetten we koers naar het landelijke eiland Leka, 45 mijl zuidwaarts. Het is de tweede helft van augustus en hoe mooi de nazomer ook, de dagen korten nu echt wel zienderogen. Na bijna drie maand ononderbroken licht verdwijnt de zon terug onder de horizon, kleurt de hemel bij zonsondergang rozerood en hebben we echte, donkere ‘nachten’!

Eilandhoppend over de Vestfjord

31 juli – 10 augustus 2022 – ‘Wil je de drukte van de Lofoten ontlopen, dan moet je naar Værøy en Røst‘, zegt men ons. ‘Sla op je terugtocht vooral het eiland Myken niet over… Vergeet ook de archipel van Træna niet. En Lovund…’ En zo zeilen we eilandhoppend de Vestfjord over, terug richting Helgeland kust…

Ik zeg het er maar meteen bij, van geen van deze vijf eilanden had ik ooit gehoord. Maar wat een verrassingen hebben ze voor ons in petto. Wat dacht je van loodrechte klippen, de schipbreuk van een vijftiende-eeuwse Italiaan, single malt boven de poolcirkel, een zingende kreeft of een jaarlijkse gebeurtenis als lundkommardagen. Wat dat betekent, lees je zo..

Væroy – De vorm van een dinosaurusjong en duizelingwekkend groene klippen heeft dit eiland van amper 17,5 km² groot. Het zomerse weer is perfect voor een tocht naar het 438 meter hoge Håheien. Het aanvankelijk comfortabele pad gaat hoger en hoger en wordt steeds smaller tot we balanceren op een helling, zo steil, dat het mijn schipper te veel wordt. Ver beneden gaapt de blauwe baai. Geef hem storm op zee, en golven zo veel je wil, maar geen hoogtes als deze. De diepte heeft een misselijkmakende aantrekkingskracht op hem en dwars door kniehoog gras, heide en heesters vlucht hij naar een veilige vlakte. De volgende ochtend is een zweem van misselijkheid ook mijn deel… Een kater volgt op een gezellige borrel met Noorse buren bij ons aan boord én een nachtje doorzakken in de enige pub op Værøy. Half Værøy zit er. En er klinkt niet alleen Noors, maar ook Pools, en Roemeens. De visverwerkende bedrijven komen handen tekort en er valt goed geld te verdienen… Ik denk zelfs dat we gedanst hebben.

Røst – Zo hoog als Værøy was, zo plat is Røst, met 11,1 km² een schort groot. Ze zeggen dat er op dit eiland meer mensen met bruine ogen en donker haar wonen dan waar ook in Noorwegen. Wat te danken zou zijn aan de passage van Pietro Querini en zijn bemanning, die er na een winterse schipbreuk in 1432 enkele maanden verbleven… Dat hij als in het paradijs was beland, schreef Querini in zijn dagboek, ja ja… Een lading stokvis kregen ze mee als proviand voor de terugtocht naar Italië, tot op vandaag nog steeds de grootste afnemer van gedroogde kabeljauw uit de Lofoten…

Myken – Als op 6 februari 1981 vissersschip de ‘Western’ vergaat en alle zeven bemanningsleden verdrinken heeft de kleine gemeenschap van Myken genoeg van de wreedheid van de zee. Op een tiental mensen na verlaat iedereen het eiland, hun huizen blijven overgeleverd aan de elementen. Jaren gaan voorbij. En dan keren kinderen en kleinkinderen stilaan terug. Ze knappen de woningen op als vakantieverblijven, Myken krijgt een tweede leven.

Een dag na aankomst kleurt de windkaart rood en we blijven er een paar dagen verwaaid liggen. Ook verwaaid tijdens een zeilreis naar Myken lagen Roar Larsen en Trude Tokle een tiental jaar geleden. Ze werden verliefd op het eiland, gingen er deeltijds wonen en besloten er de eerste Noorse single malt ten noorden van de poolcirkel te gaan maken. En raar maar waar, tijdens de rondleiding in de Myken Destilleri kunnen we proeven, maar niets kopen… Want alcohol, sterker dan bier, mag in Noorwegen enkel via de staatswinkel Vinmonopolet worden verkocht.

Træna – Van de bijna vijfhonderd eilanden, eilandjes en rotsjes van de Træna archipel zijn er vier bewoond. We meren af op Husøya, vanwaar je uitkijkt op het merkwaardig bultige Senna. Het is zondag, het seizoen is voorbij en het is hier uitgestorven. Bezienswaardigheden als de kerk en de Petter Dass kapel zijn dicht. Maar wandelen kan altijd en wandelend lopen we tegen een merkwaardig kunstwerk aan. Het beeld, gemaakt uit graniet, brons en kunststof, lijkt op een vrouw maar ook op een kreeft. Als je dichterbij komt hoor je een frêle vrouwenstem een mooi ingetogen lied zingen. Samen met de kreeftvrouw kijken we uit over de wondermooie eilanden. We zijn intussen, na twee maand, weer bezuiden de poolcirkel…

Lovund – Een homp midden in zee en de stek van een paar honderdduizend papegaaiduikers. Die hier elk jaar klokvast op dezelfde dag arriveren, 14 april. Lundkommardagen, wat zo veel betekent als ‘de dag dat de papegaaiduikers komen’, is een hoogdag. Tegen half augustus vertrekken die clownachtige vogels weer om dan acht maand op zee te gaan zwerven. We gaan geen vogels spotten maar wel de 623 m hoge Lovundfjellet bedwingen. Die hike is zo pittig dat we vinden een etentje verdiend te hebben. Het wordt een onverwacht culinaire beleving. Het restaurant van het klassevolle Lovund Hotell is zonder meer top. Het bijdehante meisje dat ons bedient, verklaart een en ander. Lovund, dat is zalm, en zalm, dat is de nieuwe olie… De nieuwe zalmbaronnen ontvangen hun gasten van over de hele wereld graag in stijl.

Lofoten 2.0

Sosiale medier, zo klinkt social media in het Noors. Een vloek of een zegen, dat maakt ieder voor zich maar uit. Zelf deel ik graag en volg met plezier wat mij boeit. Maar wat me blijft verbazen is hoe vaak onschuldige vragen op Facebook soms leiden tot zuur gebekvecht. Het lijkt voor sommigen een sport om uit te halen met smalende of betweterige reacties. Misschien hadden ze een broodje cactus als ontbijt, met daarbij een glaasje azijn, of zijn ze gewoon ongezellig geboren. Blij wordt niemand ervan. Blij word ik wel van iemands boekentip als reactie op een van mijn schrijfsels, een tip met perfecte timing.

Want het boek ‘Haaienkoorts’ van Morten A. Strøksnes speelt zich af op de Lofoten waar we weer zijn aangekomen op onze terugtocht zuid. Straffer zelfs. Centraal in het boek staat het grote witte huis op het eiland Skrova waar we ruim een maand geleden afmeerden. Rond een ogenschijnlijk simpel verhaal, -twee vrienden, een kunstenaar en een schrijver, willen een Groenlandse haai vangen-, weeft de auteur een meeslepend en caleidoscopisch web. Naadloos rijgt hij wetenschappelijke kennis rond visserij en milieu, historische feiten en filosofisch gemijmer aan elkaar, zonder een moment saai of pedant te zijn. Een aanrader.

Een passage in het bijzonder treft me. De schrijver uit zijn passionele bewondering voor de Lofoten maar relativeert tegelijkertijd.

De toeristen komen vanwege het landschap, dat als uitzonderlijk fraai wordt beschouwd. Mensen uit alle werelddelen betalen grof geld om de pracht met eigen ogen te zien. Ik begrijp hen heel goed. De dramatische bergen die recht uit zee oprijzen, het eeuwig veranderende licht, zowel ’s zomers als ’s winters, witte zandstranden, lichtgroen gras op een smalle hoedenrand van land tegen een achtergrond van verticale bergen en kleine gletsjers, het rijke leven in de zee, en bovendien een oud, en nog tamelijk intact cultuurlandschap… Ja, de Lofoten hebben zo veel, dat je snapt waarom het ene internationale reistijdschrift na het andere het eilandenrijk omschrijft als het misschien wel mooiste ter wereld.

Maar die waardering is niet vanzelfsprekend. Onze blik voor wat mooi is, is niet tijdloos, iets wat heel duidelijk wordt als je oudere beschrijvingen van de Lofoten leest.

Als voorbeeld volgt een citaat uit een reisverslag uit 1827 van een zekere Gustav Peter Blom die zich ronduit misprijzend uitlaat over… dezelfde Lofoten.

De Lofoten zijn zo gespeend van natuurschoon als maar mogelijk is. De steile hoge klippen storten zich recht in zee en laten zelden ruimte over voor een eenzaam huis… Welke van deze plaatsjes het mooiste is, is een zinloze vraag, maar het lelijkste is zonder twijfel Sund in de gemeente Flakstad. Dat ligt op een naakte klip bij een krappe, maar door scheren en eilanden omsloten haven, die nauwelijks plek voor de huizen biedt, en daarboven hangt een steile bergwand die deze en de haven dreigt te bedelven.

Sund is waar we net aangekomen zijn… En met welke ogen die meneer Blom er 200 jaar geleden ook naar keek, ik vind het hier niet lelijk, maar net prachtig… Het is avond, mistslierten zweven rond de steile bergtoppen, warmgeel licht haalt de scherpe randjes van dit ruige haventje.

Een dag eerder, in Stamsund. Het scheelt niet veel of ook ik maak deze plek af met een vernietigend oordeel. Doods ziet het er uit bij aankomst. Grauw avondlicht, een vervallen gebouw met een halfleeg restaurant, een stuurse uitbater, douches die al een maand niet gepoetst zijn en een vies washok. Maar een dag later geeft een vleugje zon kleur, blijkt de uitbater niet zo stuurs als hij eruit ziet en eten we een smakelijk bord krab in zijn restaurant…

Of Laukvika. Het zijn intussen de allerlaatste dagen waarop je hier ongehinderd zicht kan hebben op de middernachtzon. Zou kunnen hebben. Want het stormt en er is geen zon te zien. Maar als we toch op stap gaan vinden wij de brute charme van Laukvika heel apart, ook zonder zon…

Een oordeel is zo snel geveld, en is niet alles zo mooi óf zo lelijk als de bril waardoor we het bekijken? Een beetje mildheid, wat relativeren, het zou de azijnpissers op de sosiale medier niet misstaan…

Vesterålen 2.0

We zijn fan van Noorwegen, laat dat duidelijk zijn. Maar er is dat ene minpuntje. Hun koffie… Die valt vaak tegen. Zelfs in het betere restaurant of hotel. Lauw bruin sopje in een thermos en tanken maar. Pensionatenkoffie noemen ze dat bij ons. Soms is koffie gratis, inbegrepen in de maaltijd. En indien niet gratis, dan mag je bijna overal navullen zoveel je wil. Niet moeilijk, in die thermossen zit ongeveer evenveel cafeïne als bij ons in een kopje. Maar dan toch. Dan is daar plots overheerlijke koffie… Ze is niet Noors, de dame die het koffiehuisje runt, maar Duits. En ze bakt ook zalige taartjes. In een spookvissersdorp met de naam Nyksund. En niet te missen plek werd ons gezegd. Maar ik loop vooruit…

18 – 26 juli 2022

Na de Noordkaap en Spitsbergen is de terugweg zuid vanuit Tromsø een feit. Maar het voelt niet als nog-eens-hetzelfde want op de Navionics kaart stipte ik tal van plekjes aan die we op de heenreis misten. Onze terugreis begint zonnig, haast exotisch, met ankeren bij Lille Sommarøy wat zoveel betekent als zomereilandje. En daarna zetten we koers naar de ‘Vesterålen 2.0’…

We profiteren van het rustige weer om buitenom langs het eiland Senja naar Andenes te zeilen, de kop van het langgerekte eiland Andøya. Maar de zomer geeft er de brui aan, en donkere wolken pakken zich samen wanneer we 46 mijl later de haven binnenlopen. Andenes met zijn verlaten straatjes en veel leegstand krijgt er een wat rauw karakter door. Alles draait hier om visserij en walvissafari’s, een sombere donkerrode vuurtoren waakt. Een nakende depressie kleurt de windkaart al even diep rood, voor mijn verjaardag dus geen feestje met walvissen bij een middernachtzon…

Toch maken we er een leuk dagje van met een fietstocht naar en op het langste strand van Noord-Europa, Bleikstranda, en een etentje. Een dag later geselen wind en regen ons zo fel dat we niet buitenkomen.

Het jonge meisje uit Andenes had het een mooi idee gevonden, een huwelijk boven op de 40 meter hoge vuurtoren. Grote rode rozen heeft ze er laten ophangen, een prachtig beeld. Maar om bruidsjurk en kapsel te sparen, gaan de festiviteiten toch maar beneden in het dorp door.

Wij stellen verder varen ook nog een dagje uit en bezoeken dan maar de vuurtoren, uitzonderlijk dus met rozen getooid…

Ik ben blij dat we nog een dagje op kalm weer hebben gewacht want de haven van Andenes uitvaren is best ingewikkeld. Er zijn meerdere in- en uitgangen, ondieptes en een wirwar aan scheren en rotsen.

In de voetstappen van koningin Sonja

We zeilen 30 mijl naar Stø op het eiland Langøya. Een vissershaven waar toeristen voor twee dingen komen, walvissafari’s en de Dronningruta, de koninginnenwandeling. En daarvoor trek je best geen glazen muiltjes aan maar je stevigste wandelschoenen. De pittige tocht gaat van Stø naar Nyksund en terug. Langs stranden, over modderige paadjes, omhoog en omlaag via steile rotsen. Op de drassigste stukken liggen planken, soms moet je via rotsen een beekje over.

En dan is daar Nyksund, een geval apart… Dit ooit levendige vissersdorp raakte helemaal in verval toen de haven te ondiep bleek voor een nieuwe, grotere generatie vissersschepen. Alle activiteit verplaatste zich naar de haven van Myre en tegen 1970 was Nyksund nog een spookdorp, leeg en verlaten. Maar in de jaren ’80 en ’90 kwamen jonge mensen het nieuw leven inblazen. Huizen werden beetje bij beetje opgeknapt, kunstenaars en hippe vogels vonden er onderdak, eethuisjes werden geopend. Ze zijn er nog niet helemaal want voor elk vernieuwd huis is er minstens nog een vervallen krot, ondergescheten en in beslag genomen door krijsende meeuwen. Maar het is wel in Nyksund, in Yella’s Café, dat we de lekkerste koffie tot dusver in Noorwegen hadden…

‘s Avonds baadt het dorpje Stø in een vreemde gloed. Het zijn de laatste felle stralen van de middernachtzon. Over enkele dagen gaat ze weer kort de horizon onder. Met nog een mooie zeiltocht nemen we afscheid van de Vesterålen en varen bijna 50 mijl verder naar Laukvika, en zijn zo terug in de Lofoten…

Een landgenote in Spitsbergen

14 – 17 juli 2022

Naast de kapitein in de stuurhut van de Polargirl zit een jonge vrouw met een baby op de arm. Elise, want zo heet de vrouw, is hier niet als toerist. Ze woont in Longyearbyen en is aan boord om haar man te verwelkomen. Straks gaan we hem ophalen samen met twee toeristen die hij als gids begeleidde op een driedaagse gletsjertocht. Elise blijkt Belgische, afkomstig uit Luik. Ze is arts. Maar tijdens haar specialisatie als urgentiearts wordt de werkdruk haar te veel. Een reis naar Spitsbergen verandert alles. Ze komt er tot rust, wordt verliefd op het landschap én op een Franse gids… Ze laat de specialisatie in België voor wat die is en woont hier intussen drie jaar…

Wij zijn hier wel als toerist, voor vier dagen. En met het vliegtuig… Want zeilen zonder strakke tochtplanning of administratieve voorbereiding, zoals we deden van Bergen tot de Noordkaap, doe je maar beter niet naar Spitsbergen. Tot op de dag van vertrek blijft onze vliegreis onzeker door een hardnekkige staking van SAS. Opluchting als we vernemen dat onze SK4414 de eerste vlucht in wéken naar Spitsbergen zal zijn. Ruig is het landschap van ijs en rotsen dat snel dichterbij komt als we de landing inzetten op Longyearbyen, hoofdstad van Svalbard, zoals de Noren het noemen.

Het was de Nederlander Willem Barentsz die deze ijzige archipel in 1596 ontdekte tijdens een expeditie op zoek naar de Noordoostelijke doorvaart. Hij noemde het Spitsbergen, omwille van, nu ja, de spitse bergen. Lang was deze onherbergzame plek van niemand en van iedereen. Walvisvangst en mijnbouw lokten ondernemers en avonturiers. Nu zijn dat toerisme en wetenschappelijk onderzoek.

‘Gelieve je schoenen uit te trekken’, staat er bij de ingang van het hotel. Sneeuw, steengruis en modder blijven buiten. Als we ’s avonds zitten te eten in het fijne restaurant van ons hotel, kijk ik naar de kousenvoeten onder tafel. De mijne en die van iedereen. Het heeft iets nederigs. Ook schoenen uit bij de toeristische dienst, het museum en het kerkje. In de Svalbard Kirke brandt altijd licht, je kan er 24/7 terecht en er staat een opgezette ijsbeer. Er is ook een bibliotheek met leessalon, waar je koffie of thee kan nemen. Een behaaglijke en kleurrijke oase.

Kleurrijk ook de uniforme, kazerne-achtige huizen en gebouwen in Longyearbyen, bestand tegen het guurste weer. Roestbruin, vanillegeel, saffraangeel, pistachegroen, gletsjerblauw… Een vervanging voor de ontbrekende tuinen, bomen, bloemen? Op de parkings meer sneeuwscooters en quads dan auto’s.

Elise legt uit wat voor haar het verschil maakt. ‘We volgen het wereldnieuws slechts van ver,’ zegt ze. ‘Het nieuws voor ons, dat is wat hier gebeurt. Het samenhorigheidsgevoel is groot, we zorgen voor elkaar.’ Sinds 1920 hoort Spitsbergen bij Noorwegen maar in 2002 kreeg het een bestuursvorm met grote autonomie voor gemeenteraad en Sysselmann (gouverneur). Want er zijn bijzondere wetten nodig om van deze gemeenschap in een vijandige omgeving een veilige plek te maken. Ijsberen, sneeuwstormen en ijs zijn hier echt.

Elise vertelt. ‘Het leven is duur, je betaalt gemakkelijk 1.500 € per maand voor de huur van een appartementje. Maar je kan ook goed geld verdienen. Het donker van het donkere seizoen? Valt wel mee, sneeuw en ijs geven ook licht, weet je. En er is het noorderlicht…’

Iemand spot beluga’s. Traag stuurt de kapitein de boot die richting uit, maar de witte walvissen zwemmen weg. Het aantal waarnemingen van pooldieren wordt met krijt op een bord genoteerd. 21 staat er bij beluga. 136 bij walrus. Dat deze terug talrijk aanwezig zijn in Spitsbergen zagen we gisteren in de Isfjord, tijdens een walrussafari.

Bij het woord polarbear geen getal. Wel vier krijtstreepjes… Onze gids is dan ook gewapend als we aan land gaan om Pyramiden te bezoeken. Deze verlaten Russische mijnsite waar ooit 1000 mensen werkten en woonden lijkt wel een filmdecor…Wie bereid was om hier te komen werken, werd niet alleen vet betaald, maar kreeg ook een verzorgd verblijf met sporthal, zwembad, cinema, feestzaal en goed restaurant.

De Polargirl vaart tot vlak bij de rand van de Nordenskiöldbreen, ijsschotsen drijven knisperend langs. Elise wijst met een breed gebaar naar de bergen en het metershoge ijs. ‘Kijk toch hoe mooi dit is!’

Even later stopt het schip. Elises man en de twee toeristen worden met een bijboot opgehaald, een hartverwarmend weerzien volgt.

’s Avonds lig ik languit in het warme bad van onze hotelkamer en genietend van deze luxe die wij aan boord niet hebben, kijk ik terug op de voorbije dagen. Hoe kort ook, proeven van Svalbard is intens. Een archipel van contrasten is het, met een bar klimaat, uitzonderlijke natuur, maar ook exclusief toerisme en bijzondere mensen die hier hun geluk komen zoeken…

Middernachtzon, Noordkaap en walvissen

Op Facebook verrast iemand me met een reactie, en een foto… De persoon schrijft dat hij/zij een ansichtkaart kocht in Noorwegen in 1977. Het was een langwerpige kaart, met afgeronde hoeken en oververzadigde kleuren, hip in die tijd. Ooit, en dat kan wel eind jaren ’70 geweest zijn, stuurde mijn vader mij precies dezelfde kaart uit Noorwegen… Op de achterkant de vraag of ik iets bijzonders kon opmerken. Gefascineerd stelde ik toen vast dat de zon zakte en, zonder onder de horizon te gaan, weer opkwam. Jarenlang hing ze in mijn tienerkamer…

Nessun dorma! Het is wat de middernachtzon hier dicteert van ongeveer half mei tot eind juli… Net als in die beroemde aria uit Puccini’s opera Turandot. ‘Dat niemand slaapt, opblijven iedereen!’

10 juli 2022 – Sandland

Steinar lacht. ‘Ja, we slapen weinig in de zomer’, zegt hij. ‘Vijf uur per nacht, hooguit. En we zijn bezig, altijd maar bezig. We zijn zo druk dat we eigenlijk bijna opgelucht zijn als het donkere seizoen zich weer aandient…’ Met zijn lichtrosse haar lijkt Steinar wel een Viking. Samen met Stina baat hij de haven van Sandland uit. Britten komen er graag om te vissen. Wij liggen er afgemeerd als enige bezoeker aan een gloednieuw ponton. Het zomert en daar mogen we heel blij om zijn volgens Stina. ‘Vier winters hebben we gehad, afgelopen winter… In mei viel er nog zo veel sneeuw dat de feestelijkheden voor de nationale feestdag werden afgelast. En vorig jaar in juni was 9°C heel gewoon…’

Dit uitzonderlijk mooie weer maakt van Noord-Noorwegen ineens een verrassend exotische plek, met hagelwitte strandjes en appelblauwzeegroen water. Waarvan de temperatuur, 12°C, je er wel aan herinnert dat je boven de Poolcirkel bent

En de middernachtzon regeert. We gaan slapen om middernacht, omdat het nu eenmaal moet. Het is dan even licht als twaalf uur eerder. Dwingend licht. Want de zon staat nu laag en schittert als een verblindende ster, op ooghoogte. Toch maar naar bed. Vier uur later, tijd voor een plas. Weer is daar die oogverblindende bol. Actie, tijd voor actie! Je negeert het, vlucht je bed in en trekt het dekbed over je ogen. Doe je best en slaap! Of doe iets anders. Naar de Noordkaap varen bijvoorbeeld. En dat hebben we dan ook gedaan. 

Drie dagen eerder – 7 juli 2022 – Gjesvær

We varen de haven in en ik voel het meteen. Gjesvær is een plek naar mijn hart, puur, simpel, stil. Vissers en vogelsafari’s. Kleuren en vormen in perfecte harmonie. Het idee om van hieruit een bus of taxi te kunnen versieren naar de Noordkaap blijkt een vergissing. En we beslissen om er gewoon heen te váren. ’s Nachts. Want tot hiertoe hebben we ons vooral druk gemaakt om die middernachtzon en er nog niets mee gedaan…

En zo schuiven we na de middag de verduisterende gordijntjes dicht en nemen vier uur voorschot op onze nachtrust. Om tien uur ’s avonds tuffen we traag de haven van Gjesvær uit. Honderden vogels vliegen af en aan, de zon roostert de ruige kust karamelbruin. De zee deint, glad en glanzend. Zeilen zit er niet in maar dat is het laatste van onze zorgen. Wist je dat de Noordkaap eigenlijk niet het noordelijkste punt van Europa is? Dat is Knivskjellodden, een lage klip die ongeveer 1 mijl dieper in zee steekt. Maar toch is de indrukwekkender Noordkaap met zijn 307 meter steile rotswand met de eeuwige roem gaan lopen. We varen tot vlak onder de kaap en zien hoog boven ons de globe en de toeristen. Op de terugweg worden we verrast door gesnuif en fonteinen, walvissen! Traag komen ze boven water, duiken en komen minuten later op een heel andere plek weer even boven. Uren blijven we dobberen en komen ogen te kort. Magisch.

Nessun dorma! Luister hoe de aria eindigt in aanzwellende triomf. Het is hoe we ons voelen bij het binnenvaren in Gjesvær, dat nu, iets over drie, badend in het licht, de kleur van honing heeft. Zon of geen zon, nu gaan we toch slapen…